Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (14): De uitnodiging

Mevrouw Bulte heeft een brief gekregen van de dokter. Ze weet zelf niet waarom, maar ze is er nogal verguld mee. ‘Geachte mevrouw’ staat erop. ‘Hierbij nodigen wij u uit om een uitstrijkje te laten maken in het kader van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Wij verzoeken u een afspraak te maken bij de assistente.’
Kijk, zoiets moet je nu hebben. Dat ze je zelf uitnodigen om naar de assistente te gaan. Geen getelefoneer, geen vragenlijsten. Je moet er persoonlijk naar toe! En dat wil mevrouw Bulte al heel lang.
Gewoon eens praten over de dingen. Ze is geen pieper, maar een mens komt toch op leeftijd, hè. Maar de praktijk bezoeken gaat zomaar niet. Dan moet je van goede huize komen met een goed doortimmerde reden. Die dokters sturen je het liefst met een kluitje in het riet.
Daarom is zo’n brief een uiterst beschaafde manier om tot elkaar te komen. En narigheid in het lijf is onzichtbaar, hoor. Daar voel je in het begin niets van. Ja, zij weet ook wel, dat een uitstrijkje niet zo leuk is als het klinkt. Maar men denkt toch maar aan haar. Men is bezorgd over haar. Dat moet een mens waarderen.
Ze bergt de brief goed op, want er zit een blauw formulier bij. Als hij kreukelt is, dat niet zo erg, maar laten er nu eens een keer geen koffievlekken op komen. Dat staat weer zo wild.
Het duurt nog wel een anderhalve week voor mevrouw Bulte de stoute schoenen aantrekt. Die wind van Nederland, hè. Die beneemt je je zinnen. Maar vandaag trotseert ze hem. Ze loopt met het hoofd gebogen tegen de draaiende kolkwind in.
Na de Rapenburgerstraat steekt ze het Waterlooplein over. Hier moet die dokter toch ergens zitten. Al is mevrouw Bulte ergens maar één keer geweest. Ze kan het blindelings terug vinden. En hier is ze verscheidene malen geweest. Maar het is al meer dan een jaar geleden en het exacte adres heeft ze niet paraat. Even had ze een arts in de Sint Antoniebreestraat, maar dat was toch ver te weg.
Maar tegenwoordig zijn er allerlei systemen om zo’n dokter op te sporen. Laatst vonden ze hem zelfs, toen ze zijn naam vergeten was. Ze hoefde maar even haar ponskaartje te laten zien in het ziekenhuis. U heeft dokter Evertsen, zeiden ze. Gewoon door haar postcode.
Helaas is ze niet zo blij met de nieuwe dokter. Er is geen klik. Al twee keer heeft ze hem gesproken en al twee keer deed ze heel vrolijk en onbezorgd. Op de een of andere manier kan ze haar ware gedaante niet aan hem openbaren. Maar ach, ze gunt hem zijn centen, die hij voor haar krijgt. Dat is toch heerlijk voor zo’n dokter. Zo’n patiëntje willen ze allemaal wel.
Maar vaak denkt ze aan hem. Dat ze toch eens met hem moet praten over haar wringende gevoelsleven. Niet dat ze een pilletje wil. Ze weet zelf niet wat ze wil. Ze voelt gewoon, dat ze iets nodig heeft, waarvan zij zelf het bestaan niet kent en er dus niet zonder grondige reden om kan vragen. Dan kan zo een terloopse ontmoeting toch uitkomst brengen!
Mevrouw Bulte kijkt als een havik in het rond. Hier zou het toch moeten zijn. Ze wandelt langs een gebouw, waarvan ze gezworen zou hebben, dat het de dokterspraktijk was. Identiek.
Maar nu hangt er een groot bord met betrekking tot schuldsanering. Het liefst zou ze daar binnen willen vragen, waar de dokter woont, maar als ze drie verbitterde hoofden ontwaart, ziet ze er meteen weer vanaf. Teveel levenservaring, he? Ze weet in een oogopslag, dat het geen zin heeft. Je krijgt toch nul op het rekest èn meewarige blikken. Want niemand weet iets, al wonen ze er náást. Een van de grootste raadselen van deze moderne maatschappij.
Toch blijkt de dokterspraktijk werkelijk het volgende huis te zijn. Dat had ze nooit gedacht. Het ziet er heel anders uit, dan de vorige keer. Alleen in de wachtkamer weet ze het weer. Hier is ze ooit eerder geweest. Er is een vreemd doorgeefluik, waarachter de assistentes schuil gaan. Een soort Jan Klaassen poppenkast lijkt het wel. Maar op dit moment laten de hoofdrolspelers verstek gaan. Het is er uitgestorven.
Ze rommelt en kucht in de wachtkamer, loopt er rond, maakt veel lawaai, maar er is niemand te bekennen.
Als je nu een zwerver zou zijn, zou je hier ongemerkt heerlijk je dagen kunnen doorbrengen, denkt ze. Het is er lekker warm en er liggen mooie bladen.
Maar het wachten duurt wel lang, vindt mevrouw Bulte. Zo’n gesprek met de assistente is toch iets, waar een mens zich emotioneel voor moet opladen. En dit gedribbel trekt je uit je concentratie.
Gelukkig komt er nog iemand binnen. Mevrouw Bulte is niet langer alleen. De man groet vriendelijk en drukt op een klein, onzichtbaar belletje. Meteen staat er een assistente in het loket. Als je me nou! Katrijntje! Ze ziet er ook precies zo uit.
Mevrouw Bulte laat de meneer natuurlijk stilzwijgend voor gaan. Hij is het tenslotte degene, die de assistente tevoorschijn getoverd heeft. Maar zodra zijn zaken geledigd zijn, recht zij haar rug. Nu is het haar beurt.
De assistente reageert zowaar op de lijfelijke aanwezigheid van mevrouw Bulte, een aanwezigheid, waar mevrouw Bulte zelf zo langzamerhand aan begon te twijfelen. Ze kijkt Mevrouw Bulte vragend aan, hetgeen mevrouw Bulte ziet als een uitnodiging tot contact en ze stapt flink naar voren. Hoewel flink, het kan ook moeilijk anders. Het is zinloos om stiekem te verdwijnen onder het vragende oog van de assistente. Mevrouw Bulte probeert zich de air aan te meten van een intieme cliënt. Ze is nu immers ook ingewijd in het geheim van het onzichtbare belletje.
Verheugd over de bewijskracht van de brief in haar knuistje, glimlacht mevrouw Bulte zelf verzekerd.
‘Ik ben door u uitgenodigd,’ begint ze. ‘Hier staat het, ziet u wel. Het gaat om een uitstrijkje.’
Op zoveel geschut heeft de assistente niet gerekend. Haar mondhoeken gaan zichtbaar naar beneden. Toch komt de te verwachten bevestiging maar langzaam op gang. Ze aarzelt maar steeds en straalt zoiets verbaasds uit, dat mevrouw Bulte begrijpt, dat het niet zo makkelijk gaat worden als ze heeft gedacht.
‘Deze brief komt van een heel andere praktijk, mevrouw,’ zegt ze toonloos. Haar ogen kijken blauw-grijs door haar Katrijnbril.
O, nu ziet mevrouw Bulte het ook! Dokter Keijen staat erboven. Dokter Keijen!
Vaag staat haar iets bij van een dokter Keijen.
‘Ik geloof dat dat mijn vroegere arts is geweest. Maar ik sta hier al anderhalf jaar ingeschreven, hoor.’
‘Dit is fout mevrouw. U moet zich laten uitschrijven bij dokter Beijen.’
‘Maar ik dacht, dat de assistente zoiets te allen tijde doet, ten tijde van inschrijving. Er is mij in elk geval verzekerd, dat ik niets hoefde te doen.’ zegt mevrouw Bulte.
‘Ja, maar daar gaat het op dit moment niet om,’ zegt de assistente prompt.
‘Maar ik kan toch ook wel een uitstrijkje krijgen via uw bureau?’
‘Jawel, maar dan moet u zich eerst laten uitschrijven bij dokter Keijen.’
‘Maar is dat dan niet het werk van de assistente?’ vraagt mevrouw Bulte hardop af.
Ze begrijpt niet, waarom Katrijn haar niet even hierbij kan helpen. Even de zaken recht zetten, zeg maar, die ze zelf veroorzaakt heeft. En dan tegelijkertijd even het uitstrijkje in de eigen gelederen laten plaats vinden.
Maar de assistente is onvermurwbaar.
‘Dus ik krijg geen uitstrijkje?’ zegt mevrouw Bulte teleurgesteld.
‘Nee, er is iets misgegaan. Nu kan er verwarring ontstaan bij declaraties en zo.’
‘Oké,’ zegt mevrouw Bulte die ook niet de minste wil zijn. ‘Ik ben bereid dokter Keijen persoonlijk van mijn uitschrijving te informeren. Vanavond nog. Maar kunt u mij dan niet verder helpen met dit baarmoederlijk onderzoek?’ en ze zwaait met het kostbare, blauwe formulier.
De assistente knikte nauwelijks merkbaar van nee.
Een diep verdriet welt op in mevrouw Bulte. Woede ook. Die vrouw loopt toch zelf ook tegen de vijftig. ‘Wat u niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet!’
‘Dus ik kan hoog en laag springen, ik krijg geen uitstrijkje…’
Het antwoord is een stilte, die niet logenstraft.
‘Weet u wat ik doe, mevrouw?’ zegt mevrouw Bulte. ‘Ik zoek gewoon een andere dokter! Hier is het niet in de haak!’ Zij doet zich flinker voor, dan ze zich voelt.
Juist komt de dokter uit zijn schuilkamer. Ze herkent hem meteen. Hij heeft een beetje een treurig hoofd. Maar het heeft geen enkele zin hem in deze discussie te mengen. Welnee. Leer mevrouw Bulte de dokters kennen. In elk geval zal hij Katrijntje de hand boven het hoofd houden. Dat win je gewoon niet. En als je het wint, heb je even zo goed geen leven meer. Ze wandelt verwoed weg. Laat maar, denkt mevrouw Bulte. Ik zoek werkelijk een ander. Geen probleem. Ze stapt verwoed de waaiende wind in. Je maintiendrai!
Zijn zij nu gek, of is zij het? Daar zijn assistentes toch voor. Om je te helpen. Zij kan toch wel even een belletje plegen? Is dat nu zoveel moeite? Nu moet mevrouw Bulte weer helemaal op stap. En het baarmoederlijk onderzoek gaat aan haar neus voorbij. Dat weet ze nu al. Want bij de ene wordt ze uitgeschreven en bij de andere doen ze niet aan uitstrijkjes. Terwijl zo’n onderzoek landelijk is. Dat heeft mevrouw Bulte al lang door. Deze mevrouw stuurt geen brieven naar patiënten. Zo zit het en niet anders!
Hoe nu weer een nieuwe dokter te vinden. Dat is dan derde. Straks staat ze bij drie artsen ingeschreven. Want die assistentes vertikken het, hoor.
Nu ja, als het maar een beetje aardige dokter is. Eentje, die je uit zichzelf vraagt, hoe het met je gaat. Dat zou toch een zegen wezen. Eentje, die ook eens tussen de regels dóór kan lezen. Dan is mevrouw Bulte wel bereid die handpoppen van de receptie te doorstaan.