Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (1): Klaagmuurtje

Wat zijn de dagen toch stekelig. Alles prikt. Nooit geweten dat de onverschilligheid der mensheid een oud mens zo kon plagen. Zelfs bij de dokter is er nauwelijks gehoor. Niet dat mevrouw Bulte daar veel naar toe gaat, hoor. Welnee. Leer mevrouw Bulte de dokters kennen.
Er is slechts één ding, dat mevrouw Bulte nog kan redden. Mevrouw Bulte weet het en is ervan overtuigd. Het is allemaal zo logisch. Denk maar eens goed na.
Hoe hebben de Joden eeuwenlange vervolging uiteindelijk toch overleefd? Omdat ze zo slim waren? Welnee. De indianen waren nog veel wijzer en die zijn uitgeroeid. Omdat de Joden nog steeds op de Messias wachten? Welnee. In wezen wacht iedereen daarop. Hoop doet overal leven. Maar dat is niet genoeg. Mevrouw Bulte zit heel ingespannen televisie te kijken. Ze heeft zojuist een buitengewoon nieuw inzicht gekregen in de menselijke natuur. Ze ziet beelden van een groot plein in Jeruzalem met een klaagmuur.
Wat staan ze daar te snikken! Nee, het is geweldig! Wat een schitterende uitvinding. Geen gebiecht, geen offers. Klagen moet een mens! Want een mens wil toch klagen. Zo is het toch. Daarin onderscheidt zich de mens van het dier. Dieren weten niks, die beseffen niks. Maar de mens wel en hij klaagt. Natuurlijk klaagt hij. Hij klaagt zijn lot aan. Hij klaagt over het feit, dat hij de wereld in is geslingerd. Want ach, het leven is verrukkelijk, maar een mens kan er maar beter niet zijn.
Had ze maar zo’n ding in huis. Een klein klaagmuurtje. Eénpersoons. Eigenlijk hoeft hij niet groter te zijn, dan een meter breed. Mevrouw Bulte kijkt steels naar de deur. Zou dat een goede klaagmuur zijn? Onbeweeglijk blijft ze zitten. Nee, denkt ze dan, we zijn hier niet van de gekken.
Maar na een tijdje staat ze op. Het laat haar niet los. Ze wil die deur proberen. Ze heft haar handen in weeklacht. ‘Oh, ooooh’ roept ze kreunend. ‘Oh, ooh, oooh.’ Ze moet het heel zachtjes doen. De buren kunnen van alles denken. Ze probeert het gemoed te luchten, maar die deur geeft niet mee.
Dat komt, omdat ze diep in haar hart wel weet. dat het maar een gewone deur is. Het moet een echte muur zijn. Dat staat vast. Ze staat op en loopt zonder het te beseffen naar het halletje. Ze wordt als het ware geleid. Haar blik blijft hangen bij de berging. Hier even proberen dan maar.
‘Oh, ooooh,’ kreunt ze wederom, diep de energie van het berghok doorvoelend: ‘Wat is het leven náár! Wat is alles náár! Waarom vergáát alles op aard?’
Hé, maar dat lucht wonderbaarlijk op. ‘Aah, aah’ gaat ze kreunend door. Ze probeert er bij te wiebelen, zoals ze de mensen op televisie heeft zien doen, maar er staat allerlei rommel in de weg. Bah. Hoe de omgeving het spirituele van een mens helemaal weg kan halen.
Zou er geen klusjesman zijn, die even een klein klaagmuurtje voor haar metselt? De mensen nemen schuifpuien en uitbouw serres en zij wil toch alleen maar een heel klein klaagmuurtje.
Ja, en je kunt er ook allerlei plaatjes opplakken, bedenkt ze. Een soort klaag plakmuur. Mevrouw Bulte pakt meteen de schaar. Ze heeft een grote foto gezien in de radiogids van een Indiaas kindje. Prachtig. Met van die donkere ogen. Die heeft ze dan alvast. In de ogen van dat kind staat alle Weltschmerz beschreven: het op aarde geworpen zijn in volkomen onnozelheid. Het niet weten wat de mens nog te wachten staat. De hulpeloosheid van het naakte lichaam. Nee, die muur moet er komen!
Ze loopt naar de deur van de huiskamer. Hier moet hij komen te staan. Hier schuin in de hoek. En dan kan de televisie er wel boven. Meestal sluiten televisiebeelden goed bij een klaagmuur aan.
Nou, nou, ze heeft er rode oortjes van. Het is, of het nu al oplucht, dat vooruitzicht op even heerlijk steunen en kreunen. Want een mens moet maar flink zijn. Je mag geen kik geven. Dat is toch helemaal tegennatuurlijk! Dat zijn overblijfsels uit de Victoriaanse tijd. Het is toch niet mogelijk, dat een mens, die door weer en wind moet, door lief en leed, door honger en dorst, niet eens mag klagen! Want dat wordt er van jongs af aan ingestampt. En hoe ouder je wordt, hoe minder je mag piepen.
Maar als je je eigen klaagmuurtje hebt, kun je je pijn toch het universum in schreeuwen. En daarna de troost. Dat moet eigenlijk al klaar liggen. In een opening in de klaagmuur. Ze meent, dat ook de joden lekkertjes in de muur verstoppen.
Ach, eigenlijk is mevrouw Bulte een geboren psychiater. Maar zoiets als toegang tot de psychiatrie was er nog niet in haar tijd. Daar wist je niet eens het bestaan van af.
Bovendien hebben ze in de psychologie ook vaak de plank misgeslagen. Reken maar! Die malle Freud. Want mevrouw Bulte heeft zo haar eigen gedachten over de dingen, hoor. Die was nou zo gek als een deur en de mensen hebben het nú nog niet door. De ideeën, die die man had! Het schaamrood staat op haar kaken.
Weer zoiets waar een mens ten diepste om kan schreien. Het borrelt in haar omhoog. Daar zit een geheime martelkamer aan leed. Nee. Het moet gebeuren. Ze moet en zal dat muurtje hebben!
Dan maar naar de Woningstichting morgen. Ze is geen held in dat soort dingen. Maar wat moet, dat moet. En als zo’n klaagmuurtje direct weer afgebroken kan worden, zal het wel mogen, denkt ze.
Ze moet het nog wel even moeten oefenen. Even bedenken hoe ze morgen bij het loket zal staan. Een scenario komt automatisch in haar op:
Loketdame: ‘Mevrouw, wat kan ik voor u doen? (Zo’n opgedirkte dame, die denkt, dat ze oneindig is. Mevrouw Bulte ziet haar gewoon voor zich.)
Zijzelf: ‘Ik wilde graag weten, of het mogelijk is een kleine toevoeging in het huis te laten aanbrengen.’
Loketdame: ‘Ja, en waar gaat het om? Een pui, verbreding ramen of vensters of iets anderzijds?’
Zijzelf: ‘Ik wil een klein muurtje in de hoek.’
Loketdame: ‘U wilt geen hoek meer, nou dan lijkt het me handiger, dat u een hoekmeubel neemt.’
Zij zelf : ‘U begrijpt het niet. Ik wil een éénpersoons klaagmuurtje voor persoonlijke doeleinden.’
Loketdame: ‘Een klaagmuurtje. Goed mevrouw. Staat genoteerd. Kosten voor de rekening van de huurder.’
Kosten voor de rekening van de huurder?
Daar heeft mevrouw Bulte helemaal niet aan gedacht.
Oei. Dat zijn geen beunhazen, die dat doen bij een woningstichting. Misschien kost zoiets wel duizend euro!
Mevrouw Bulte kijkt verdwaasd haar huiskamer rond. Het uitgeknipte portret staart haar vol zielverbondenheid aan. Wel, ja. Een klaagmuur in huis. Zij heeft zich zelf weer eens verloren in een illusie.
Ze neemt het portret ter hand en staat moeizaam op. Dan maar de prachtige foto laten wapperen uit de boekenkast. Paar boeken erop. Klaar. Mevrouw Bulte zucht. Wat is het leven toch stekelig.