Henk Pijnenburg – De verleidingen van René Daniëls in Museum Helmond en het Oordeel van Paris

Vanaf 1978-1988 ben ik adviseur aankopen moderne en contemporaine kunst van de gemeente Helmond geweest. Aanvankelijk kopen we – mijn rechter en linkerhand is Jan Bongaarts hoofd cultuur – alleen werk van Nederlandse kunstenaars, echter na twee jaar kopen we meer internationaal.

Het eerste werk, dat we aankopen van René Daniëls is het werk ‘Zwanen’ (zo staat het werk afgebeeld en ondertiteld in de losbladige catalogus, die ik in de jaren 1980 heb geïnitieerd). (1)
René Daniëls (1950) heeft volgens mij drie grote zwanenschilderijen en enkele kleinere versies hiervan geschilderd. Het meest bekende schilderij is het werk, dat in bezit is van het Van Abbemuseum, omdat dit schilderij meestal wordt gevraagd als bruikleen voor musea en afbeeldingen in boeken. In mijn ogen volledig onterecht, maar omdat het Van Abbemuseum een belangrijker museum is voor het curriculum wordt dit werk klakkeloos gevraagd. Kwalitatief schilderkunstig zijn de schilderijen gelijkwaardig.

René Daniels - Zwanen

René Daniels – Zwanen, 191 x 240,1979, Museum Helmond, Helmond

René Daniels - La Muse Vénale

René Daniels – La Muse Vénale, 200 x 300, 1979, 2 delen, Van Abbemuseum, Eindhoven

Het water is weergegeven in expressionistisch neergezette verfstreken van vooral blauwe, witte, groenige en zwarte gemengde kleuren. In het schilderij van Helmond zwemmen ze allemaal naar het westen, daar waar de zon ondergaat. Het schilderij van het Van Abbemuseum is wat groter en bestaat uit twee delen, die tot een eenheid zijn gebracht. De witte zwaan zwemt naar het oosten, daar waar de zon opkomt en de zwarte zwanen zwemmen in een kennelijke grote zuigkracht van het water naar het westen, waar de zon ondergaat. In beide schilderijen zijn de oevers nabij.

Alle schilderijen van vóór 1979 hebben geen titels!

De titels: ‘Zwanen’ (1979) of ‘La Muse Vénale’ (1979) doen alles tuimelen. Het is het begin van een ontwikkeling, dat de taal en het beeld bij Daniëls een huwelijk aangaan, waarin de muze voor de nodige ophef zal zorgen. Ik vraag me vooral af wat de motieven van Daniëls zijn geweest. Omdat ik het René niet meer kan vragen, probeer ik zijn geest te denken.

Titels worden belangrijk

Het is, alsof ik in de geest van René Daniëls kruip en deze voel denken: ‘Heb ik de juiste titels gekozen ?’ René Daniëls staat hier op de drempel van een zeer belangrijke fase in zijn carrière als kunstenaar. Wat sluimerend aan de oppervlakte van zijn bewustzijn ligt, komt nu in het morgenlicht bovendrijven. De ‘Zwanen’ van Museum Helmond worden als het ware doorgestreept. De titel van het schilderij in de collectie van het Van Abbemuseum draagt nu de poëtische titel ‘La Muse Vénale.’ De titels van de schilderijen van Daniëls worden vanaf dat moment zeker zo belangrijk als de schilderijen zelf. Beeld en taal gaan hier samen, maar zorgen tevens voor zeer veel vragen en verwarring; de zwanen, die er eerder zwommen, zijn nooit meer dezelfde, ze betekenen iets totaal anders en gaan er vervolgens anders uitzien, je beleeft de werken anders; de kijker wordt een andere wereld ingezogen.

De metamorfose van ‘Zwanen’ in ‘La Muse Vénale’ heeft ertoe geleid, dat er in alle latere werken van Daniëls nieuwe verbanden en reacties op de kunstgeschiedenis en de eigentijdse kunst kunnen worden gelegd, die naar nieuwe kunstwerken leiden.

Het surrealisme van René Magritte

Een kunstenaar zoekt en vindt die kunstenaars, waar deze zich al onbewust mee verwant voelt. Het schijnt, dat René Daniëls in 1979 met vrienden van het Van Abbemuseum een tentoonstelling van René Magritte (1889-1967) in ‘Musée National d’Art Moderne’ heeft gezien. Waarschijnlijk heeft Daniëls al eerder in 1978 in Palais des Beaux-Arts in Brussel een grote tentoonstelling van Magritte gezien. Ik kan me voorstellen, dat er op zo’n moment een ‘eureka’ gevoel opduikt in zijn geest.
Zonder de tekst ‘Céci n’est pas une pipe’ zou Magritte een gewoon schilderij hebben geschilderd – ofschoon door het banale onderwerp zou het schilderij een voorloper van de Pop Art kunnen zijn. Het is geen pijp, een geschilderde pijp bestaat alleen in onze voorstelling. René Daniëls moet vooral de verbinding van beeld en taal hebben aangetrokken. Een bepaalde titel kan het schilderij een totaal andere gevoelsinhoud geven. Als een geschilderde pijp, ei, hoed en noem maar op, niet echt zijn, kun je ze met verbeelding andere namen geven en andere verbanden aanknopen.
Magritte heeft definitief het maatpak van het beeld en het woord verruild voor meer casual. Magritte heeft beeld en woord hun vrijheid teruggegeven.

René Magritte - Het verraad van de voorstelling

René Magritte – Het verraad van de voorstelling (1928/1929)

René Magritte - Key to dreams

René Magritte – Key to dreams (1930)

De symbolistische literatuur van Charles Baudelaire

In diezelfde tijd ontdekt René Daniëls schrijvers, die zich bezighouden met symbolistische literatuur, zoals de dichter kunstcriticus Charles Baudelaire (1821-1867).
De overeenkomst tussen Symbolisme (1850-1890-1900), Dadaïsme (1916-1920) en Surrealisme (1925-1940) is, dat de verbeelding van het Symbolisme opnieuw wordt uitgewerkt in de latere genoemde stromingen. De meeste kunstenaars van de laatste twee kunstopvattingen zijn wel geboren tussen 1890 en 1900.
De symbolistische poëet wil niet meer de objectieve werkelijkheid weergeven, maar het onderliggende irrationele weergeven, waarbij het associatieve van betekenis is.

La Muse Vénale’ in de plaats van ‘Zwanen’ klinkt veel poëtischer, maar vooral ook de betekenis wordt totaal anders. Het gaat nu om ‘De Omkoopbaarheid van de Kunst’.
La Muse Vénale verwijst naar de gedichten van Charles Baudelaire: ‘Les Fleurs du mal’ (1840-1867), opgenomen in ‘De Bloemen van het kwaad’ (163 gedichten) met daarin ‘La Muse Vénale’. Ik ben zo vrij mijn eigen vertaling te geven.

La Muse Vénale van Charles Baudelaire, 1821-1867, uit Fleurs du Mal:

O muze van mijn hart, jij die houdt van paleizen,
Zul je, als noordelijke koude januari vries luchten je treffen,
Gedurende de donkere vervelende sneeuwrijke avonden
beschikken over een gloeiende kool om je ijskoude blauwe voeten te warmen?

Wil je de warmte terug in je geaderde schouders
als nachtelijke stralen door de luiken vallen?
in het besef dat je geldbeurs zo droog is als je palet
Wil je dan niet graag het goud van het blauw gewelfde heelal oogsten?

Om je dagelijks brood te verdienen ben je verplicht
te slingeren met het wierookvat als een misdienaar
en het loflied Te Deum te zingen waarin jezelf niet gelooft

Of, hongerige kwakzalver, je charme te koop aan te bieden
Je lach die nat is van tranen die niemand ziet
Om de vulgaire kudde te doen schudden van het lachen

De kunstenaar verkoopt zijn ziel voor materieel succes, voor geld; om het publiek te pleasen. Daniëls heeft bijna onmiddellijk succes, krijgt veel tentoonstellingen en ligt in de smaak bij verzamelaars en museumdirecteuren. Er zijn genoeg schilders, die het publiek willen behagen, zeker als ze succes hebben met bepaalde schilderijen, dezelfde schilderijen blijven produceren uit angst uit de gratie te vallen. Collectioneurs worden heel zenuwachtig als de kunstenaar een andere richting uitgaat. Ze zien hun vermeende belegde waarde in elkaar donderen. De kunstenaar moet dan sterk in zijn schoenen staan en zijn eigen weg blijven gaan.
Kandinsky (1866-1944) maakt er al gewag van in zijn ‘Über das Geistige in der Kunst’ (1910): “Talent kan ook een vloek worden als de kunstenaar zijn ziel verloochent – de duivel komt bij nacht en sluipt er langzaam in, wie zich aan vleierijen overgeeft en zijn kunde mengt in een mengsel, dat er goed uitziet, maar een onzuivere inhoud heeft, waardoor hij zichzelf en de kijker bedriegt.” (1) De integriteit van de kunstenaar staat op het spel. Aantrekkelijke schilderijen maken is echter niet genoeg – ja, alleen voor de oppervlakkige kunstenaar. Innerlijke noodzakelijkheid, gedrevenheid, passie en ambitie, in deze volgorde, zijn juist in onze tijd hard nodig.

Het zijn plotseling geen gewone zwanen meer, omdat ze naar iets anders verwijzen. De witte zwaan verwijst naar het zuivere in de kunst en de zwarte zwanen naar alles wat niet in de haak is. Het gevaar blijkt in de zwanenschilderijen van Daniëls groot te zijn. De zwarte zwanen zijn in de meerderheid. In een Engels kinderliedje: “Wie gaat ermee naar Engeland varen – witte of zwarte zwanen”, verwijzen de zwarte zwanen naar de hel en de witte zwanen naar de hemel. Omkoping is zo oud als er mensen zijn. In literatuur, opera, de kunsten, de politiek, de handel en de liefde speelt omkoping een rol. Onkreukbaarheid, zuiverheid en onomkoopbaar zijn staan juist in onze tijd op allerlei fronten op het spel. Wij bezochten onlangs de opera Parzifal van Wagner, waarin Klingsor (een afgewezen graalridder) tegen Kundry (raadselachtige vrouw) zegt: “Omkoopbaar zijn allen, mits ik de juiste prijs bied; de meest standvastige bezwijkt als hij jou in de armen glijdt.” (2)

Daniëls is een uiterst gevoelige seismograaf van zijn tijd, schildert een triviaal schilderij met zwanen, wat absoluut niet kan in de jaren 1970, waarin monochrome werken van de Minimal Art en Conceptuele Kunst de overhand hebben. Voor Daniëls zijn de zwarte zwanen de klokkenluiders van het duistere. Nassim Nicholas Talib (1960), een Libanees Amerikaanse auteur schrijft in zijn boek ‘The Black Swan’ over de impact van het hoogst onwaarschijnlijke, en wijst op gebeurtenissen, die niemand heeft zien aankomen, zoals bijvoorbeeld 11 september 2001 en het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog. Creatief gesproken speelt Daniëls zowel de witte – als de zwarte zwaan.

Marcel Broodthaers

Het Van Abbemuseum heeft nog een tweede schilderij, dat de titel draagt ‘La Muse Vénale’, waarbij Daniëls zeker de symbolistische dadaïstische surrealistische en conceptuele werken van de Belgische kunstenaar Marcel Broodthaers in gedachte heeft gehad. De mossel is naast patat Belgisch volksvoedsel bij uitstek. Moule of Mal voor mossel heeft verschillende betekenissen: mossel, uilskuiken, stom, slecht, sul en kwaad.

René Daniëls - La Muse Vénale

René Daniëls – La Muse Venale (1979)

Marcel Broodthaers - Moule-Mal

Marcel Broodthaers – Moule-Mal

Marcel Broodthaers - De dieren van de boerderij, waaronder automerken staan

Marcel Broodthaers – De dieren van de boerderij, waaronder automerken staan (1974)

Marcel Broodthaers (1924-1976) speelt evenals Daniëls met woorden en beelden, geeft kritiek op de kunstwereld, wijst op verbindingen en verschillende betekenissen.

Onze taal is een denken in tegenstellingen

Pas in 1669 wordt door een Nederlandse ontdekkingsreiziger Willem de Vlamingh (1640-1698, zijn standbeeld staat op Vlieland) in Perth, Australië, voor het eerst de zwarte zwaan ontdekt. Voorheen, denkt men, bestaan er geen zwarte zwanen. De zwarte zwaan heeft veel langere halzen, ziet misschien daardoor meer dan de onschuldige witte zwaan.
Mensen kunnen slechts in tegenstellingen denken en die herbergen daardoor discriminatie en racisme. We hebben geen woorden voor gradaties. Alle connotaties met zwart zijn negatief. Maar als wit niet meer de goede kant en zwart niet meer de slechte kant is, hoe gaan we dan de dingen omschrijven?
De verleiding van een mooi plaatje en in de politiek van een mooi praatje. ‘Zwanen’ is een favoriet schilderij van de toenmalige directeur van Gamma Holding de heer Roef, die het werk jarenlang op zijn werkkamer heeft gehad. ‘Zwanen’ zal om de
voorstelling zelf zijn geweest, dat het in de smaak valt bij Roef, immers er is nog geen sprake van een dubbelzinnige titel. In 1999 schenkt de familie Roef-Meelker aan de gemeente Helmond 45 belangrijke schilderijen, van voornamelijk aan de ‘École de Paris’ en ‘CoBrA’ geassocieerde kunstenaars.
Anders wordt het als de politieke partij van de PVV van Wilders op een A4’tje zijn politieke programma weergeeft met als belangrijkste thema: “Miljoenen Nederlanders hebben schoon genoeg van de islamisering van ons land. Genoeg van de massa immigratie en asiel, terreur, geweld en onveiligheid.” (3) Voor cultuur is bijvoorbeeld geen enkele plaats, dat moet veel kunstliefhebbers toch hartpijn bezorgen. Wilders wordt wel eens de ‘De blonde Hollandse Mozart’ genoemd; zijn
A4’tjes plaat krast zo, dat horen en zien je vergaat.
Eerlijk gezegd vermoed ik, dat de burgemeester van Eindhoven om dezelfde reden het werk ‘La Muse Vénale’ heeft gekozen voor zijn werkkamer; tenslotte de titel staat aan de achterzijde van het doek. Maar beide schilderijen zijn ironisch wel op de juiste plaats terecht gekomen; op plaatsen, waar ‘Vénale’ altijd op de loer ligt. Je zou deze schilderijen ‘engelbewaarders’ kunnen noemen. ‘Omkoopbaar’ komt niet alleen voor in de kunst, maar is een soort schimmel, die zich in de onder en bovenwereld een weg vindt; de lobby industrie van politieke partijen, industrie, handel en het privé leven. Zonder dat de kunstenaar dit allemaal van te voren heeft kunnen bedenken is ‘La Muse Vénale’ een zeer actuele titel voor een schilderij.
La Muse Vénale’ wordt in nieuwe kledij ‘De Geamuseerde Muze’.
Tenslotte heeft ‘La Muse Vénale’ nog een andere betekenis. Als de muze (om)koopbaar is kan Daniëls haar aan en uitkleden, zoals hij wil en haar steeds in andere gedaanten laten optreden.
De verleidelijke muze amuseert zich hierbij kostelijk, maar zij staat hierbij soms ook te schande en dan amuseert zij zich.
Het schilderij ‘Alzumeazume’, een soort anagram als herschikking, leidt tot La Muze Amuze (La muse amusée ofwel De geamuseerde muze) geeft de gelaagdheid van Daniëls goed weer. Waarbij ik ook nog wil opmerken, dat Amuze wordt uitgesproken als Amuse om zo een delicatesse te worden. Een amuse is eigenlijk het begin van het feest. Daniëls is een tovenaar, goochelaar of zelfs een magiër, die met taal speelt en deze transformeert naar beelden en omgekeerd. Daniëls goochelt in een wolkachtige sfeer Alzumeazume de toverhoed.

René Daniëls - Alzumeazume

René Daniëls – Alzumeazume (1984)

Het tweede schilderij dat door Museum Helmond in 1982 is aangekocht draagt als titel ‘Academie’. Misschien is ook dit schilderij een eerste versie omdat we later andere benamingen aantreffen: ‘Palais des Boosaards’ of ‘Palais des Beaux-Aards’ uit 1983.

René Daniëls - Academie

René Daniëls – Academie (170 x 95, 1982)

René Daniëls - Palais des Boosaards

René Daniëls – Palais des Boosaards (Beaux-Arts, 1983)

Francis Picabia - Dispar

Francis Picabia – Dispar (van ‘disparaItre’ dat verdwijnen betekent, 1929)

Boven de monumentale ingang staat in duidelijke letters Academie (waarschijnlijk zou Daniëls één jaar later voor Palais des Boosaards hebben gekozen, vermoed ik).
In de 15 zwart omrande ramen worden schilderijen van Daniëls verbeeld. Er wordt daar zelfs de liefde beoefend – zie rechts van de ingang. Links staat tussen de monumentale ingang en een blauw geverfd raam het woord ‘Bank’ ingeklemd en doorgestreept, een verwijzing naar dat het vroeger een bankgebouw moet zijn geweest. De bovenste ramen komen helemaal los van de gevel, lijken te zweven en op te lossen in de lucht.
Academie’ is een ironisch commentaar op de kunstwereld, die in de jaren 1980 compleet verandert. Banken gaan driftig grote kunstcollecties aanleggen en de academies worden door banken sterk in de smiezen gehouden om talent te ontdekken. De academie wordt in feite zelf een soort bank. Commercialisering jaagt de prijzen op. De ironie is, dat 36 jaar later de bankencrisis 2007-2011 bijna alle banken heeft doen besluiten geen aankopen kunst meer te doen en hun collecties zelfs van de hand te doen.

ABNAmro, Fortis, Akzo Nobel, DSM, ING, Achmea en Rabobank stoppen met verzamelen of kopen voor aanzienlijk minder geld kunst aan. De Rabobank sluit zelfs de voor de kunst gemaakte speciale expositieruimte om deze voor meer nuttige zaken te gebruiken.
Blockbusters in een veranderde kunstwereld.
Sinds de uitbraak van de crisis hebben musea het roer omgegooid en worden er veel tentoonstellingen gehouden, die grote aantallen mensen trekken, waardoor er minder jonge kunstenaars tentoonstellingsmogelijkheden krijgen. Soms moeten kunstenaars, mochten ze al een museale tentoonstelling krijgen, zelf voor de kosten opdraaien.
De kunsthandel is totaal veranderd. Als een kunstenaar niet in een internationaal galerie circuit terecht komt wordt zijn kunstenaarschap een moeilijk verhaal. Het aantal kunstenaars is wereldwijd ontzettend toegenomen, veel van deze kunstenaars kunnen, mede wel door de toegenomen technische mogelijkheden, goed uitziende werken maken, maar óf het ontbreekt, wat ik eerder noemde, aan ‘noodzakelijkheid’, óf er zijn geen mogelijkheden om het werk te tonen. Ondanks de schitterende omgeving, waarin Art Rotterdam 2017 mag verkeren in de architectonisch fenomenale ‘Van Nelle fabriek’, die door de ‘Unesco’ in de ‘Werelderfgoedlijst’ is opgenomen, heb ik weinig kunstenaars aangetroffen, die met de gigantische problemen van deze tijd bezig zijn.
In de NRC stond 19 januari het artikel ‘De galerie als socialistische kunst coöperatie’. Gedwongen door de omstandigheden hebben zes vooraanstaande galeries besloten het eigenbelang terzijde te schuiven en de krachten te bundelen. Kern van de zaak is, dat het bezoek zienderogen afneemt. In mijn opinie zijn niet alleen de vele beurzen, maar ook de prijzen van jonge kunstenaars veelal te hoog. Als verzamelaars er later om wat voor reden van het werk af willen, krijgen ze bijna niets meer voor terug. Daniel Hug, directeur van de kunstbeurs Keulen, wist op 6 april 2016 in de NRC te vertellen, dat het merendeel van de jonge kunst, ook die op Art Cologne, over tien jaar onverkoopbaar is.

Francis Picabia

In ‘Palais des Boosaards’ zien we duidelijk ook de invloed van de surrealist Francis Picabia (1879- 1953), de misschien wel eerste kunstenaar, die gebruik maakt van alle mogelijke stijlen, die kunst en kitsch verenigt en beelden over elkaar heen schildert, waarvan Daniëls in zijn ‘Palais des Boosaards’ dankbaar gebruik heeft gemaakt. Het derde schilderij, dat aangekocht is, heet ‘Ondergronds verbonden (nog met elkaar)’ uit 1984. Daarna een ander schilderij met dezelfde titel.

René Daniëls - Ondergronds (nog met elkaar) verbonden

Ondergronds (nog met elkaar) verbonden, 100 x 140, 1984

René Daniëls - Ondergronds (nog met elkaar) verbonden

Zijn het resten van wat ooit bergen zijn geweest, hier en daar met sneeuw bedekt, die verspreid in een uitgestrekt geel landschap liggen? In de verte zijn twee groenige heuvels met afgetekende sneeuwranden, die in elkaar overlopen. Daarboven een heldere blauwe lucht. Rechts op het plaatje hier staat een boom. Een vreemd landschap, dat door de titel ‘Ondergronds (nog met elkaar) verbonden’, vooral door de tussen haakjes geplaatste (nog met elkaar) raadselachtiger wordt. Een sterk associatieve kunstenaar als Daniëls, die beeld en taal zo bij elkaar brengt ,dat noch het beeld en noch de taal volledig samenvallen of elkaar verhelderen. Het is dus helemaal aan de toeschouwer om naar een betekenis te gissen.

In de jaren 1980 lopen de kunststromingen ten einde en gaan steeds meer kunstenaars hun eigen weg zoeken. Of zoals Ger van Elk (1941-2014) ongeveer opmerkt: ‘We kunnen alleen nog spreken over een goede expressionist, surrealist of een conceptueel
kunstenaar – iedereen put uit het verleden passend bij zijn aard.’ In zekere zin zijn kunstenaars eilandjes geworden. die alleen door de onderliggende kunsthistorie zwemvesten hebben om zich een weg te zoeken. Daniëls is een romantisch kunstenaar,
zoekt, daarbij aansluitend, zijn weg via Symbolisme, Expressionisme, Dada en Surrealisme om eigentijdse zaken speels, ironisch en kritisch aan de orde te stellen.
Het vierde schilderij, dat we aankopen voor het museum is ‘Zonder titel’, later betiteld als ‘De Scheepsfluit’. Voor die titel valt veel te zeggen. Op internet vind ik een plaatje, dat erg veel lijkt op het voorwerp van Daniëls. Boven een in gele, blauwe en oranje kleuren golvende zee zweeft een grijzige scheepsfluit. De bootsman kan hiermee zonder te roepen berichten doorgeven aan de bemanningsleden. De Bootsmansfluit zweeft boven het water – alsof fluit en geluid – over het water uit deinen. Het onderste deel van de fluit doet erg denken aan de pijp van Magritte. Op de achtergrond zien we beeldvullend, de vage donkerblauwe geabstraheerde vormen van wat een marineschip zou kunnen zijn, scherp afgezet tegen een lichtere blauwe lucht. De Scheepsfluit zou als een zelfportret van Daniëls, die de beeldende kunst op scherp zet, gezien kunnen
worden. Een vervolg hierop is misschien het schilderij ‘De slag om de twintigste eeuw’ uit hetzelfde jaar in de collectie van ABNAmro.

René Daniëls - Zonder titel

René Daniëls – Zonder titel (De Scheepsfluit, 100 x 140, 1984)

Bootsmansfluit

Bootsmansfluit

René Daniëls - De slag om de twintigste eeuw

René Daniëls – De slag om de twintigste eeuw (1984)

Daniëls heeft nogal wat schilderijen en tekeningen gemaakt, waarin de zee voorkomt. ‘De Slag om de twintigste eeuw’ heet aanvankelijk ‘Een zaal boven de Pacific’.
De slag om de twintigste eeuw’ maakt op mij een, ik weet eerlijk gezegd niet precies waarom, een verbijsterende indruk, terwijl de meer beschrijvende titel ‘Een zaal boven de Pacific’ me helemaal niets doet. Daniëls is dus al strepend en zoekend, zoals bij ‘Zwanen’ is gebeurd naar ambigue titels gaan zoeken, die doen verwonderen en vragen oproepen. Het is alsof ‘De Scheepsfluit’ hierdoor nog meer aan betekenis wint. Het is alsof de scheepsfluit nu de slag om de kunst in de twintigste eeuw aankondigt. Daniëls is een frivole vlinder, die danst door de kunstgeschiedenis en de eigen tijd, waarop hij commentaar geeft. Het is alsof Daniëls met ‘De slag om de twintigste eeuw’ wil zeggen: “Ik bevaar hier de geschiedenis en ik ben de Michiel de Ruyter van de schilderkunst: Ik ben de belangrijkste kunstenaar van na 1950.”

Garagebox vlakbij zijn ouderlijk huis

Garagebox vlakbij zijn ouderlijk huis, strikjes, die leiden tot mooie tentoonstellingen

René Daniëls - Strikje (1)

René Daniëls - Strikje (2)

René Daniëls - Strikje (3)

Het schijnt, dat de vorm een tentoonstellingsruimte, zwevend boven zee, geïnspireerd is op een garagebox die achter zijn ouderlijk huis staat en voor René het begin is geworden van de ‘strikjes schilderijen’ uit 1985-1987, die onder de verzamelnaam ‘Mooie tentoonstellingen’ tot de hoogtepunten uit zijn carrière gerekend kunnen worden.
De geometrische strikjes kunnen gezien worden als zwevende objecten, als kamers, museumzalen zonder vloer en plafond of slechts als zijwand en achterwand. Soms lijkt het alsof er een bijna onzichtbaar vlies tussen ‘voorgrond – strikjes – achtergrond’ zit, alsof de Daniëls wil zeggen, dat de scheidslijnen in het leven zeer dunnetjes zijn en zo van betekenis kunnen veranderen, alsof er een vlies tussen voorgrond en achtergrond zit

René Daniéls - Painting on the bullfight

René Daniëls – Painting on the bullfight (1985)

René Daniéls - Doorlopend naar buiten

René Daniëls – Doorlopend naar buiten (1986)

René Daniëls - Painting on the Flag

René Daniëls – Painting on the Flag (1985)

Enorme druk

Daniëls is niet alleen intelligent, hij weet heel goed, waarmee hij bezig is, maar ook ambitieus. Vanaf het begin heeft hij de kunstwereld aan zijn voeten liggen en iedereen wil iets van hem. Geen wonder, dat de spanning zo groot wordt, dat hij zelfs tweemaal moet worden opgenomen; Daniëls lijdt aan achtervolgingswaanzin. De keer, dat ik hem in het RPI in Eindhoven opzoek, staat nu nog in mijn ogen gegrift; totaal verwilderd en angstig. Daniëls is slachtoffer geworden van het succes; de druk, die hij zichzelf en de kunstwereld hem oplegt.

Humor en ironie

René Daniëls is een meester in het mengen van ingrediënten van zachtaardige humor en ironie, dubbelzinnige titels en het verknopen van dingen, die geheel verschillend zijn.
Ik bedoel, dat zijn humor als een vlies ligt tussen het beeld en de titel, die aan het beeld wordt gegeven. Beeld en titel zijn kop en munt van dezelfde medaille, maar toch zo verschillend; de betekenis van de dingen veranderen voortdurend. Ze verlevendigen elkaar door dubbelzinnigheden, toevallige en elkaar tegensprekende relaties. Titels als: ‘Historia Mysteria’, ‘De revue passeren’, ‘Innodiging’, ‘Kades Kaden’, ‘Memoires van een vergeetal’, ‘Verse eggs’ en ‘Samenzwering der zinnen’ zijn
poëtisch om te lezen en te horen, maar bij het zien van de schilderijen schuurt er iets, wordt de kijker op het verkeerde been gebracht; ontspant je gezicht en verschijnt er een glimlach.

René Daniëls - Historia Mysteria

René Daniëls – Historia Mysteria (1982)

René Daniëls - De revue passeren

René Daniëls – De revue passeren (1982)

René Daniëls - Samenzwering der zinnen

René Daniëls – Samenzwering der zinnen (1983-‘85)

“Ik probeer een balans te begrijpen van de werkelijkheid, waarin hele aardse en verheven zaken voortdurend in elkaar grijpen. Misschien schuilt daarin wel de vermenging van woord en beeld.” (4) Uit één beeld of idee ontstaan dan verschillende nieuwe beelden met allerlei verknopingen en kleine nieuwe invalshoeken. Het gaat bij Daniëls niet om de schilderkunst als doel op zich; Daniëls becommentarieert lichtvoetig.
Daniëls is niet iemand, die ergens tegen strijdt. Veel kunstenaarsbewegingen zetten zich af tegen een andere kunststroming. CoBrA kunstenaars zetten zich af tegen de verdorven volwassenen of de graffiti beweging, die opkomt voor het recht op kunstenaarschap.
Nee, Daniëls is een tovenaar, die de dichtheid van dingen en de kunsten af pelt, alle onderliggende lagen met speelse ironie en humor als amuses van commentaar voorziet.
Daniëls is een on-Nederlandse kunstenaar voor wie het land van Mondriaan te vlak is.
Daniëls stijgt, daalt en fladdert als een vlinder, waarvan je ook nooit weet, waar deze nu precies terecht zal komen en toch uiteindelijk bij de juiste bloem uitkomt.

Beste Patint(e)

Het vierde werk waar ik nauw bij betrokken ben geweest, omdat ik het heb gekocht voor een vriend, is het schilderij ‘Beste Patint(e)’, uit 1982. Het werk is tot nu toe nooit op enige tentoonstelling te zien geweest. Toch vind ik het een belangrijk schilderij. Een schilderij met voorspellende waarde.

René Daniëls - Beste Patint(e)?

René Daniëls – Beste Patint(e)?, 100 x 100, 1982

Het schilderij roept alweer veel vragen op. In ieder geval gaat het om een arts die nadenkt over wat hij zal schrijven over een ‘patiënt(e) ?. De aanhef van de brief luidt: ‘Beste Patint(e), de ‘e’ achter de ‘i’ is weggelaten en over de  ‘e’ achter de ’t’ ben ik
lang niet zeker, omdat de ’t’ doorgetrokken is en erachter eerder een vlek dan de letter ‘e’ staat. Het is, alsof allerlei gedachten door het hoofd van de arts slingeren; witte slierten gaan bijna ongecontroleerd over het doek. Vanuit de zwarte lijn van de hand, die het hoofd ondersteunt loopt deze lijn boven het hoofd van de arts door als een richel draad. Op het achterhoofd staat een grote ‘M’. De ‘M’ van migraine, waaraan Daniëls zo lijdt of de ‘M’ van ‘Marleen Gijsen’ met wie hij het toen misschien moeilijk had ? We weten het niet. Links staan de voor mij onverklaarbare letters: A E O I.
Ter hoogte van de schouder doemt achter de breedste witte sliert een doodskop op met een zwart oog. Het hele doek is roodbruin geschilderd, deze kleur komt zelfs nog voor in de schrijfhand en flauwtjes in mouw van zijn doktersjas. De stethoscoop zit om de hals van de arts. Ofschoon de brief gericht is aan een patiënt, geloof ik meer, dat de brief op
Daniëls zelf slaat. René is in de jaren 1980 twee keer opgenomen geweest in het RPI in Eindhoven, omdat hij, zei hij zelf, in een geestelijk isolement was gekomen en het niet meer aankon. Door de druk van het succes, de vele hoofdpijnen, de wijn en de sigaretten is het allemaal te veel geworden. Het lijkt, of René de ramp heeft voelen aankomen.
24 december 1987 krijgt René in Amsterdam, waar hij sinds enige tijd woont en werkt, een hersenbloeding met fatale gevolgen. René is op 23 mei 1950 geboren en is pas 37 jaar oud.

Allerlei verhalen gaan dan rond over hoe het zo heeft kunnen gebeuren. René is een gevierd kunstenaar met onder andere tentoonstellingen in Düsseldorf, het Van Abbemuseum, galerie Helen van der Meij, de XIe Biënnale de Paris en in 1982 neemt hij deel aan de documenta VII in Kassel en Zeitgeist in Berlijn. René is docent aan verschillende academies, iedereen wil iets van hem, zelf doet René veel aan netwerken en verschijnt op veel exposities. In 83-84 verblijft René in New York in de ateliers van PS1, die uiteindelijk uitmondt in de zeer belangrijke tentoonstelling ‘Meanwhile’ in de galerie Metro Pictures. Iedereen heeft graag met René van doen, het is een uiterst knappe kerel, waarom heen altijd wel iets mysterieus hangt en misschien ook wel daarom zeer geliefd is bij het vrouwelijk schoon.

Linkerhand wijsvinger

De herinnering wordt weer helemaal nieuw als ik denk aan het moment ,dat wij (ondergetekende en Jan Bongaarts, hoofd cultuur in Helmond) René proberen te bellen in de periode tussen kerstmis en Nieuwjaar 1987. René woont dan sinds kort in Amsterdam, samen met zijn nieuwe liefde, Hella Schouten, van de academie in Tilburg. We spreken er al een hele tijd over nog een werk van Daniëls aan te kopen. Het is niet zo gemakkelijk, omdat er zoveel belangstelling voor zijn werken bestaat. Omdat het aankoopbudget in december niet helemaal is aangesproken, doen we rondom die tijd een poging. We bellen en krijgen de voor ons onbekende Hella Schouten, de pas nieuwe vriendin van Daniëls, aan de lijn. Hella reageert zeer verbolgen, omdat enkele dagen daarvoor, op 24 december, de avond voor kerstmis, René Daniëls een hersenbloeding heeft gekregen. Later zoek
ik René op in Heliomare in Wijk aan Zee, het revalidatiecentrum voor getroffenen met hersenbloedingen. Ik verwonder me erover, dat de vele mensen in rolstoelen geen antwoord geven op de vraag van mij. waar ik René Daniëls kan vinden. Geen wonder; al die zwijgende in rolstoelen kunnen niet meer spreken. Uiteindelijk vind ik René liggend op een soort brits. Bijna direct neemt René een magazine, waarin kunstenaarsnamen staan vermeld en met zijn goede linkerhand wijsvinger streept hij, terwijl hij me aankijkt, zonder woorden, zijn naam door: “Het is afgelopen”; het lijkt erop, alsof het een opluchting is, ja, dat is het ook.

Dutch Gravity | Hollandse Zwaartekracht

Behalve met Museum Helmond, dat vier werken heeft, loopt er voor René Daniëls ook een band met de toenmalige Kunstzaal ’t Meyhuis, waar de inmiddels overleden Frans van Eijsden directeur is en ondergetekende de voorzitter. In 1982 vindt daar een groepstentoonstelling plaats met werken van René Daniëls, Robert Combas, (1957, Parijs, La Figuration Libre), Martin Disler (1947-1996, Zwitserland, Nieuwe Wilden), Milan Kunc (1944, Praag, Gruppe Normal), Ladislav Minarik (1945, Praag, Nieuwe Wilden) en Gerhard Nashberger (1955 Oostenrijk-2014 Peru, Mühlheimer Freiheit).
In 1983 is er in ’t Meyhuis een zeer spraakmakende happening, die door het leven is gegaan als ‘Dutch Gravity | Hollandse Zwaartekracht’, een door René Daniëls gekozen titel; een ironisch commentaar op de uitbarsting van de New York Graffiti tentoonstellingen in ’t Meyhuis, Groninger Museum en het Boymans Museum, en de aankopen door de Stedelijke Collectie Helmond. Deelnemende kunstenaars zijn: René Daniëls, Hewald Jongenelis (1962), Rob Scholte (1958) en Roland Sips (1954-2014). In totaal wordt ongeveer 200 vierkante meter – ‘overvolle muren‘ – gesprayd. Vanwege de verspreide spray rookwolken is de politie poolshoogte komen nemen.

Uitnodiging Dutch gravity

Detail Dutch gravity

René Daniëls heeft naar aanleiding van deze happening een schilderij gecreëerd, waarbij de vier kunstenaars verenigd zijn in een Spray Armee. René (tweemaal) verdwijnt in een wolk van spray, gedé-materialiseerd, ongrijpbaar in betekenissen.

Stray Armee

René Daniëls – Spray Armee (v.l.n.r. Hewald Jongenelis, Roland Sips, Rob Scholte & René Daniëls, 1983)

'Aphrodite' Marleen Gijsen

Aphrodite Marleen Gijsen

Het Oordeel van Paris

René Daniëls is in de jaren 1980 een echte ‘Adonis’. Knap, lang, een dikke bos donkere haren, donkere ogen, introvert, geheimzinnig, zeer succesvol in de kunst en bij het vrouwelijk schoon. Precies zoals in de mythologie wordt Daniëls een mythe in de persoon van ‘Adonis’, speelt zijn drama zich af tussen drie vrouwen van ongeëvenaarde schoonheid.
Om het verhaal naar de moderne tijd te brengen en om me te amuseren treed deze schrijver op als ‘Paris’, die moet beslissen wie van de drie zich de schoonste mag noemen.
De drie vrouwen, waar het om gaat zijn: ‘Aphrodite’ (haar zonden uit verleden tijden zijn gezuiverd ) Marleen Gijsen, ‘Athena’ Teuni Tukker, die de strijd aanbindt met Daniëls om wie de beste kunstenaar is, en ‘Hera’ Hella Schouten, de jongste en meest vruchtbare vrouw.
Over alle drie muzen heeft ‘Adonis’ Daniëls zijn liefde uitgestort. De heerlijke Amuses worden door ‘Adonis’ Daniëls met verfijnde gebaren van hun kledingstukken ontdaan om ze, na veel liefdesgenot uit dankbaarheid, weer van nieuwe, prachtige, kleren te voorzien.
De eerste liefde van ‘Adonis’ Daniëls treft de jonge nog onbesuisde kunstenaar bij het riviertje De Dommel, als hij de kuise ‘Aphrodite’ Marleen Gijsen weerspiegelt ziet in het azuur zuivere, van oppervlakte tot bodem, heldere water. ‘Adonis’ bemint haar, maar zijn hartstochten zijn te groot. Haar liefde is bovenaards.
In het gezegende jaar 1984 wordt op een zekere klaarlichte voorjaarsdag de mooie getrouwde ‘Athena’ Teuni Tukker geschaakt van collega kunstenaar Matthieu Meyers.
Op de achterkant van een tekening heeft ‘Adonis’ Daniëls geschreven: ‘Van twee verliefde jonge mensen, die zich niet in het openbaar mogen vertonen’.
Echter, ondanks de hevige liefdesavonturen van de twee creatievelingen ontstaan er tussen de twee kunstenaars oververhitte spanningen, omdat alle wereldse aandacht draait om één kunstenaar. ‘Athena’ Teuni Tukker weet met haar jaloezie geen raad en druipt met stille trom teleurgesteld af richting Antwerpen.
‘Hera’ Hella Schouten, godin van de vruchtbaarheid, verruilt de academie in Tilburg voor Amsterdam. Hella is niet in staat ‘Adonis’ Daniëls betoverende colleges te weerstaan,. Na het dichtplakken van alle ramen met oude kranten, voor wat niet gezien mag worden, heeft de vurige ‘Hera’ op nakomelingen gerekend. 24 december 1987 slaat het noodlot onverbiddelijk toe. ‘Adonis’ Daniëls wordt door een hersenbloeding getroffen.

Een wonder geschiedt. Wie gijsert daar omhoog uit het diepste azuurblauwe water?
Het is ‘Aphrodite’ Marleen Gijsen, die boven komt drijven, begeleidt door de sirenen van Penseel en Plaat; haar helpende handen strekt ze uit om ‘Adonis’ Daniëls vol liefde op te vangen.

Wie GIJSERT daar omhoog uit het diepste azuurblauwe water?

Grammofoonplaat met penseel

Paris hoeft niet lang na te denken. De gouden appel is voor ‘Aphrodite’ Marleen Gijsen, de meest trouwe, geduldige godin, heeft veel begrip getoond voor de speelse kunstenaar van beeld en woord, kent geen jaloezie, haar hart gloeit van warmte en pure liefde – heeft zich al jaren ingezet voor René Daniëls en is voorzitter en curator van de Stichting
René Daniëls, helpt, verzorgt, volgt en steunt René Daniëls volledig onbaatzuchtig. Waar is oprechter trouw…

De Jaren 80

Jaren 1980

'Adonis' René met 'Aphrodite' Marleen

‘Adonis’ René met ‘Aphrodite’ Marleen (2010)

René Daniëls laatste werken zijn de ‘Lentebloem’ schilderijen. Een jubel en vreugde zang over zijn voorbije carrière vervult reeds als voorgevoel zijn hart, alsof René het al die tijd heeft geweten.
Ik, Paris, mythische figuur – wijs geworden van mijn fouten, voeg, na de goden op de Olympus te hebben geraadpleegd, er een nieuwe Lentebloesem aan toe: ‘Laat varen uw onzinnige trotse strijd om identiteit, nationaliteit en sekseverschillen; achterdocht en jaloezie zullen u niet redden.’ Alle goden zingen: ‘Doe het nu! Stel nooit uit wat moet gebeuren. Zeg het tegen de mensheid: Wij hebben de aarde en haar mensen zo lief.’

René Daniëls - Lentebloesem

René Daniëls – Lentebloesem 1987

René Daniëls - Lentebloesem Marleen

René Daniëls – Lentebloesem Marleen 2017

Ik denk nu terug aan 23 mei 2000. René Daniëls wordt 50 jaar en wel met een groot gezelschap, in een ouderwetse bus, naar de kaasboerin in Mol-Postel (België) tuffen.
Een Decap elektronisch dansorgel aan de muur met drumstellen, tamboerijnen, tempelklokken, rumba ballen, accordeons en de Talking Heads, die klinken als een René Daniëls, die alle instrumenten van de beeldende kunst bespeelt; een surrealistisch Dada instrument met symbolische inslagen, waar Magritte, Picabia en Broodthaers in doorklinken.

Ja, laten we daar naar teruggaan en ‘Aphrodite’ Marleen Gijsen eren. ‘Aphrodite’ Marleen, trek je dan weer je rode kousen aan? Daar hield René zo van, toch ?’

Decap orgel

Decap orgel

Gezelschap, dat René toezingt

Gezelschap, dat René toezingt

René Daniëls heeft slechts een carrière gehad van 10 jaar 1977-1987

René Daniëls met gezelschap

René Daniëls met gezelschap

Marlene Dumas & Arno Vriends

Marlene Dumas & Arno Vriends

1. Kandinsky, Über das Geistige in der Kunst, p.31, Benteli Verlag, Bern, 1952
2. Richard Wagner, Parzifal, De Nationale Opera & Ballet, pag.84, 2016
3. Concept Verkiezingsprogramma PVV 2017-2021
4. René Daniëls, Het Van Abbemuseum in het Instituut Neerlandais Parijs, p.46, 1994

artpijnenburg.nl, september 2015

http://www.artpijnenburg.nl/wp-content/uploads/2015/09/Privé-Domein-121.pdf

PDF:
Henk Pijnenburg – Privé-Domein (121): De verleidingen van René Daniëls in Museum Helmond en het oordeel van Paris

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Henk+Pijnenburg
https://robscholtemuseum.nl/?s=Ren%C3%A9+Dani%C3%ABls
https://robscholtemuseum.nl/?s=Dutch+gravity
https://robscholtemuseum.nl/?s=Spray+Armee