Hendrik Jan Korterink – Hensley J.: een voorkomen liquidatie of totale idiotie?

Hij was even blijven liggen, Hensley J. uit Lelystad. Door de perikelen in Turkije. Vorige week meldde Het Parool (https://www.parool.nl/amsterdam/waarom-werd-de-beruchte-crimineel-hensley-j-gevolgd~a4510574/), dat “de beruchte drugscrimineel Hensley J.” dagen rondreed met een peilbaken onder zijn auto. “Waarom werd hij gevolgd? Justitie sluit niet uit, dat een liquidatie werd voorbereid.”

Daarover straks meer. Bij Hensley denk ik aan McDonalds in Lelystad, lang geleden, en aan een toevallige ontmoeting, op 23 juni 2016, toen ik na een zitting met Holleeder aan de Parnassusweg bij een legendarisch benzinestation aan de Amsterdamse stadsrand had getankt en hij mij aansprak. We moesten nog maar eens afspreken. Zeker. Maar het was er nog niet van gekomen.

Ik heb bij Hensley altijd wat gemengde gevoelens gehad: hij is altijd boos op iedereen, iedereen heeft hem genaaid, hij heeft niks gedaan, het is allemaal schandalig, die rechtsstaat. “I fought the law, the law won.”

Is de Crimesong van de dag.
https://www.misdaadjournalist.nl/2017/07/crimesong-van-de-dag-2/

Zou je bijna elke dag kunnen gebruiken: het gaat hier haast altijd om mensen, die iets ‘tegen de wet’ hebben gedaan en dat moeten bezuren.

Mijn kennismaking met Hensley dateert uit de tijd, dat ik bezig was met het boek over de aanslag op Rob Scholte, voor de Bom in de Laurierstraat. Hij dook op in het dossier van De Otton, een zeesleper met cocaïne, die bij Vlissingen was gestrand. Hebben we ‘t ook vaker over gehad, die zaak duikt nog steeds op. Een vorig bericht over De Otton staat hier: https://www.misdaadjournalist.nl/2017/06/lammie-neeltje-jacoba-otton-roemrucht-vaartuig/.

Dat is nu even niet zo boeiend, Hensley kwam ik tegen na de tip, dat een zekere Mustafa de bom onder de auto van Scholte had geplaatst, menend, dat het de auto van advocaat Oscar Hammerstein was. Daarover straks meer, nu eerst even naar het dingetje onder de auto van Hensley.

We volgen Het Parool:

“Dwars door Nederland ging de witte Volks­wagen Touran van drugshandelaar Hensley J. in de eerste dagen van mei. Van Nieuw-Vennep, naar Almere, richting Amsterdam en naar het Brabantse Oss. De beroepscrimineel had niet in de gaten, dat hij van dichtbij werd gevolgd door een groepje Amsterdamse jongemannen, onder wie Mustafa G. (27) en Youssef B. (22). Justitie houdt er rekening mee, dat zij de liquidatie van Hensley J. voorbereidden.”

Voor alle duidelijkheid: deze Mustafa G. kan nooit de bom plakker van Hammerstein zijn.

Vorige week was er een zitting, waar Mustafa G. ontkende, dat hij Hensley uit de weg wilde ruimen. Het was onschuldiger: “Ik ben die man een paar keer tegengekomen in de Amsterdamse horeca en hij had altijd veel geld bij zich. Ik dacht, dat er wat bij hem te halen viel, vandaar, dat we hem zijn gaan volgen.”

Nog een stukje Parool:

Hensley J. werd tot negen jaar cel veroordeeld, nadat in 2003 een lading van vierduizend kilo cocaïne was onderschept. Hensley J. staat in het milieu bekend om zijn opvliegende en explosieve karakter: hij maakt eigenlijk altijd met iedereen ruzie, zo werd al eens over hem verklaard. Hij werd veroordeeld voor internationale handel in drugs, onder andere tot negen jaar cel vanwege een partij cocaïne van ruim 4000 kilo, die in 2003 was onderschept. In die zaak getuigde hij aanvankelijk tegen zijn medeverdachten, al trok hij die getuigenis later scheldend en tierend terug. Mede door die verklaringen en vanwege zijn heftige gedrag is J. in sommige kringen van het criminele milieu niet erg populair.

In afgeluisterde telefoongesprekken spraken Youssef B. en Mustafa G. openlijk over liquidaties.

Stem 1: “Ik ben uitgekookt, ik heb geen geld. Volgens mij ga ik liquidaties doen, man.”

Stem 2: “Ik rij voor je, broertje.”

Stem 1: “Wollah, wollah, ik ratel die mensen helemaal kapot, van boven tot onder, vanuit de kont naar boven en weer naar onder tot de zijkant.”

Stem 2: “Hahahaha.”

Later: “Voor 2T (Justitie denkt: twee ton) krijgt hij hem in zijn achterhoofd.” En: “We moeten die eerste moord doen, maar je moet hem van achter schieten, anders kan je niet meer slapen.”

De vraag is: stoerdoenerij of serieus te nemen? Dat laatste advies dook eerder op in een liquidatieonderzoek. Niet lang na dit gesprek werd het tweetal klemgereden door een arrestatieteam, op de snelweg bij Zaltbommel. Hensley J. bevond zich op dat moment in Oss, twintig kilometer verderop. Toeval?

Bénédicte Ficq, de advocaat van Mustafa G., noemt het “totale idiotie, het is een groot lachen gieren brullen gesprek, dat totaal niet op de realiteit is gebaseerd.” En ze hebben het over een bedrag van twee ton, dat zou zijn ontvangen, “terwijl de mannen in werkelijkheid ‘nog niet een cent hebben’.”

Tja. Door die liquidatie zouden ze misschien wel centen hebben gekregen, bijvoorbeeld om een topadvocaat als haar te kunnen betalen. Of gaat dit pro deo? En ik had wel willen weten, wat ze bij Zaltbommel deden.

Voor de liefhebbers een fragment uit het alleen nog in de betere antiekzaak en op boekenmarkten verkrijgbare boek over de aanslag op Rob Scholte en Micky Hoogendijk.

“Met advocaat Piet Doedens praat ik nog even over de andere betrokkenen in het verhaal. De naam Rommy valt, de naam Hammerstein. En wie is die Ton of Tom Bergsma eigenlijk? Er begint nog iets te dagen. In 2001 heb ik een meer dan uitputtend onderzoek gedaan voor een reportage in Nieuwe Revu over Oscar Hammerstein. Dat ging vooral over onroerend goed transacties met Henk Rommy, waarbij van alles was misgegaan. Ik had voor dat artikel werkelijk alle mogelijke betrokkenen gesproken, van de niet lang daarna vermoorde Amsterdamse vastgoedmakelaar Bertus Lüske tot Henk Rommy (en menig ex-vriendin), maar één schakel liet zich niet vinden: Tom Bergsma.

Via zijn advocaat liet hij weten geen contact te willen. Daar had ik het natuurlijk niet bij gelaten: alle adressen ,waar hij ooit had gewoond, had ik bezocht, maar daar was hij gevlogen. Er waren nog twee plekken,waar hij te vinden zou kunnen zijn: een havengebied bij Utrecht en één bij Zaandam. Op geen van beide locaties tref ik hem, uiteindelijk is het artikel gepubliceerd zonder dat ik Bergsma heb gesproken.

Hoewel zijn rol in die affaire wel duidelijk was, bleef het me toch steken, dat ik hem niet had gevonden. Uit het verhaal van Doedens blijkt, dat de ‘Ton’ uit de stukken niemand anders kan zijn dan Tom Bergsma. De verwarring is verklaarbaar: in het boek Deals met justitie van Marian Husken is hij verwisseld met Ton B., een oud Ajacied, die in het criminele milieu verzeild is geraakt. En voor de echte liefhebbers: hun vrouwen worden ook nogal eens verwisseld. De vriendin van Ton B., zangeres Anita van meidengroep de Dolly Dots, geldt dan als het liefje van Tom Bergsma. Wat dus niet klopt: de ex vrouw van Bergsma was de vrouw van de in 1989 geliquideerde Amsterdamse crimineel Ferry Koch.

In Noord-Holland regent, dondert en bliksemt het nog steeds, het lijkt of er achter elke boom een politieman met een radarapparaat zit, en bij de eerstvolgende rotonde draai ik 180 graden: op naar Zaandam! Misschien is Bergsma nu wel te bereiken, hij kan onmogelijk weten, dat er iemand naar hem zoekt. Ik rijd langzaam langs de plek waar het moet zijn, een boot aan een zijtak van het IJ. Het regent nog steeds en daarom rijd ik door: als hij er wel is en naar buiten komt, worden we allebei erg nat en dat zal de duur van de conversatie niet ten goede komen.

Twintig minuten later stap ik naar binnen. In de kajuit zitten vier mannen. Ik zeg ,dat ik op zoek ben naar meneer Bergsma. Een niet al te grote, tanige man met doordringende ogen staat op. Ik zeg, dat ik hem graag even wil spreken. Hij loopt mee naar het dek. Het wordt nog een lang gesprek, waarin het veel gaat over Henk Rommy, Oscar Hammerstein en een beetje over Hensley J., de cliënt van Doedens, die tijdens een rechtszitting beweerde, dat hij van Bergsma heeft gehoord dat Mehmet de bom onder de auto van Hammerstein heeft geplaatst.

Bergsma wil niet, dat ik iets uit het gesprek citeer, ik mag ook niet schrijven, dat ik hem gesproken heb, maar dat zegt hij pas aan het eind van het gesprek en dat gaat me toch iets te ver. Dat Bergsma op zijn hoede is en zijn ogen niet in zijn zak heeft, is wel duidelijk: ‘Reed jij hier twintig minuten geleden niet langs in die Volvo?’

Knap, dat hij dat heeft gezien, in de stromende regen. Belangrijkste vraag is natuurlijk: kent hij Hensley J. en Mehmet? Dat is niet zo moeilijk: hij kent ze allebei, maar hij heeft nooit beweerd, dat Mehmet een bom onder de auto van Hammerstein heeft geplaatst, ‘Hensley J. zit van alles te verklaren wat nergens op slaat, hij loopt om zich heen te schoppen, hij heeft een psychiater nodig.’ Mehmet komt af en toe bij Bergsma langs, ‘dat kost me altijd veel energie,’ zegt Bergsma.

Op dat moment heb ik nog niet de stukken gelezen, die tijdens het proces aan de orde zijn geweest, het is me niet helemaal duidelijk waar Bergsma precies van wordt beticht door Hensley J.. Bergsma maakt er geen geheim van, dat hij vroeger op enige wijze bij smokkelpraktijken betrokken is geweest, maar dat is verleden tijd, hij is nu gelukkig met zijn huidige bestaan. Wat dat precies is, blijft tamelijk vaag: hij heeft deze middag net een boot verkocht aan een Engelsman, die ook aan boord is en even later onder een dreigend wolkendek koers zet naar zijn vaderland. ‘Je hebt geluk, dat je me hier treft, ik heb de boel hier net verkocht,’ zegt Bergsma. Of hij op de oliehandel of op het schip doelt, blijft in het midden.

Bergsma praat honderduit. De strekking van het verhaal is, dat hij veel geld heeft verdiend, maar ook veel is kwijtgeraakt en dat de rijkdom hem niet gelukkig heeft gemaakt. ‘Ik had ook op de manier, waarop ik nu leef, mijn geld kunnen verdienen.’ Dat komt overeen met de indruk, die ik van hem had toen ik met het verhaal voor Nieuwe Revu bezig was: een gewiekste zakenman, die niet doortrapt genoeg was om zich in het criminele milieu staande te houden. Maar wie er eenmaal inzit, kan moeilijk terug.

Bergsma is vooral gebeten op Henk Rommy, de Zwarte Cobra, die hem een paar smerige streken heeft geleverd. Hij heeft bepaald geen medelijden met de Surinaamse gladjanus, die – zoals het er op dat moment naar uitziet – nog heel lang in Amerikaanse gevangenissen zal moeten doorbrengen. Ik begin er maar niet eens over, dat Rommy ‘de vrouw van Bergsma heeft geneukt’, zoals een vroegere compagnon het ooit wat plastisch uitdrukte. En erbij vertelde dat Bergsma, dat zelf niet wist.

Rommy staat onder vrienden bekend vanwege de legendarische omvang van zijn geslachtsapparaat, daar zou dat ‘zwarte cobra’ ook op slaan, en vooral blonde vrouwen schijnen er dol op te zijn. Of is Bergsma wel op de hoogte van het slippertje van zijn gemalin? Als we het over de perikelen rond de onroerend goed transacties met Rommy hebben, zegt hij een paar keer nogal verbitterd: ‘Dat heeft me mijn huwelijk gekost.’

Bergsma en zijn vrienden moeten weg, het eind van het gesprek is nabij. Ik vraag me af, of ik hem nog terug zal zien: de kans, dat ik hem hier nog eens tref, lijkt me niet al te groot, en als hij er al is, is het de vraag, of hij opnieuw zo openhartig is of dat hij er intussen allang spijt van heeft, dat hij mij te woord heeft gestaan.”

Aldus het fragment.

Dat laatste klopte: na publicatie van het boek meldde hij zich boos op de redactie van uitgeverij Nieuw Amsterdam.

Misdaadjournalist, 15 augustus 2017

https://www.misdaadjournalist.nl/2017/08/hensley-j-een-voorkomen-liquidatie-of-totale-idiotie/

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Hendrik+Jan+Korterink
https://robscholtemuseum.nl/?s=Oscar+Hammerstein
https://robscholtemuseum.nl/hendrik-jan-korterink-deze-week-in-de-bunker-het-hoofdpijndossier-van-de-otton/