Hein Janssen – Strijards’ lapzwansen zijn hooguit komisch

In de hal van het Rozentheater in Amsterdam, de thuishaven van Frans Strijards’ groep Art & Pro, hangt een levensgroot portret van Trudy de Jong, een van de legendarische Strijards spelers. Onwillekeurig gaan de gedachten terug naar de tijd, dat er gesproken werd van Strijards acteren, van die specifieke Strijards stijl waarvan Trudy de Jong de verpersoonlijking was. Samen met Han Kerckhoffs, Theo Pont, Els Ingeborg Smits en al die anderen jongleerde ze in die typische Strijards stukken, die cryptogrammen van het menselijk brein – Hensbergen, Hitchcock’s Driesprong, Het Syndroom van Stendhal.
De Strijards acteurs spelen nu overal en nergens, maar niet meer bij Art & Pro, en de maestro zelf schreef al jaren geen eigen stuk meer. Maar nu is er dan toch een nieuwe Strijards, Golfbrakers.
In zijn eigen regie heeft Strijards jonge, veelbelovende, spelers als Peter Paul Muller, Marcel Hensema, Saskia Temmink en Robijn Wendelaar gezet naast routiniers als Titus Muizelaar en Betty Schuurman. Met elkaar vormen ze een groepje vrienden uit artistieke kring, dat jaarlijks bij elkaar komt om een feestje te vieren, met veel champagne en af en toe een snuifje coke.
In het eerste deel lijkt het allemaal nog pais en vree. Het mooie strakke decor van Peter de Kimpe telt vier deuren, waardoor de personages in en uit rennen. Het is weer een wirwar van invallen, uitvallen, gaan en komen in dit stuk, gevat in die flipperkast teksten van Strijards, die almaar heen en weer ketsen. De gesprekken gaan over de onderlinge relaties, die vaak moeizaam zijn, over kunst (kiezen tussen Dada of cabaret, die expositie van foto’s van verminkte lichamen) en de dolgedraaide moderne wereld. De types variëren van een Rob Scholte achtige kunstenaar tot een chique publiciteitsdame, die zomerfeesten promoot.
In het deel na de pauze (Golfbrakers duurt drie uur) is het een jaar later en is er veel veranderd – vooral in de relaties, die voor het merendeel verbroken zijn. Foto’s van vroeger komen op tafel, het leven wordt beschouwd, met name wordt bekeken, waar het is misgegaan. En passant worden een paar geheimen uit het verleden ontrafeld – een auto ongeluk, een ex vrouw, die kanker had, een moeilijk opvoedbaar kind.
Het zal allemaal wel. Het probleem met Golfbrakers is, dat de taalvirtuositeit niet tot interesse leidt in wat al die stakkers daar nou staan te beweren. Het zijn stuk voor stuk lijpe, egocentrische lapzwansen van wie de onbeholpenheid hooguit grappig is.
Strijards probeert de desillusie van de ouderen af te zetten tegen het elan van de jongeren, maar ze lijken teveel op elkaar.
Hoewel zeker niet het beste stuk van Strijards, heeft Golfbrakers genoeg in zich om een vermakelijke voorstelling te kunnen worden. Maar dan moet het wel gespeeld worden door hogeschool acteurs, die op messcherp staan.
Peter Paul Muller als de moderne dadaïst komt een heel eind en Robijn Wendelaar is erg grappig in haar neurose. Maar Titus Muizelaar lijkt als een bedaarde zombie in het stuk verdwaald en Betty Schuurman, die de motor en spil moet zijn, kan op geen enkele manier uit de voeten met die achtbaan tekst, waarin zij in één zin drie keer van attitude moet veranderen.
Zelfs een mindere Strijards is altijd nog een pareltje in het Nederlandse theater. Dat zou je tot slot kunnen zeggen, maar het is wel een erg schrale troost.

Golfbrakers door Art & Pro, tekst en regie Frans Strijards. In Rozentheater Amsterdam t/m 12 december 1998; tournee…

De Volkskrant, 28 november 1998, 00:00

http://www.volkskrant.nl/archief/strijards-lapzwansen-zijn-hooguit-komisch~a493165/