Hans Altman – Rob Scholte museum niet naar Hoorn (2)

Vorige week eindigde ik mijn column over Rob Scholte, en dus ook over het klimaat voor moderne kunst in Noord Holland Noord en Westfriesland, met de symboliek van het Dirk Scheringa Museum voor Realistische kunst in Opmeer. Het imposante gebouw staat al acht jaar leeg en imponeert zowel van binnen als van buiten als een moderne fabriekshal. Maar het heeft een culturele bestemming. Het Scheringa Museum ligt in Opmeer, ingeklemd tussen de brandweerkazerne en een niet onaardig wandelparkje. Het doet een beetje denken aan Oost Duitse prestige objecten en met wat goede wil is er vast een Kaufhaus Westfriesland van te maken. Ik ga het niet allemaal uitleggen, mevr. Aukelien Jellema. Het nieuwe Scheringa museum ligt vlakbij het oude veel kleinere Frisia Museum in Spanbroek en de megalomane Dirk Scheringa Bank. Medemblik is sinds de fusie met Noorder-Koggenland en Wognum gehuisvest in, jawel, de oude Dirk Scheringa Bank.

Het Scheringa Museum voor Realisme, is ontworpen door architect Herman Zeinstra, van DOK architecten, die ook verantwoordelijk is voor de bouw van andere markante gebouwen en een gerenommeerde status als architect en docent heeft opgebouwd. De collectie van Rob Scholte zou met gemak in een van de vleugels van het Dirk Scheringa Museum hebben gepast. De teloorgang van het Dirk Scheringa Museum heeft Hannah Schubert aan de Hoge School voor de Kunsten van Amsterdam geïnspireerd tot haar eindscriptie “Tweede Natuur”, waarvoor ze al verschillende prijzen kreeg. In kasteel Groeneveld in Baarn kunt u haar tentoonstelling tot medio juli 2017 zien, die op de transformatie van monumentale gebouwen is gebaseerd. Ik had bijna het Franciscaner Missiehuis in Hoorn bij landschapsarchitect Schubert aangemeld. Dit buitengewoon karakteristieke pand is na ongeveer 1980 ernstig verwaarloosd en was al vergaand aangetast door de natuur. En na bewoning door Mill Hill paters en missionarissen in opspraak gekomen als een oord waar seksueel misbruik door deze geestelijken plaats vond. Daar zal Hoorn niet mee te koop lopen. Een ideaal object voor Hannah Schubert. Dit terrein wordt nu geschikt gemaakt voor bewoning.
Nu is het de vraag of je een Museum voor Moderne Kunsten in het hart van Westfriesland moet plaatsen. Laat ik voorop stellen dat de aan elkaar geklonken plaatsen Hoogwoud, Opmeer en Spanbroek voor de zeer bedrijvige bewoners een goed leefbare omgeving vormen. Het zijn plaatsen, die door hun gunstige ligging, al in de Middeleeuwen konden ontstaan. Je ziet aan de overal opduikende kerken, dat men hier nog Godvruchtig is en de jeugd beschermd opgroeit. Maar je moet er wel over een auto beschikken, want de verbindingen met het openbaar vervoer zijn niet optimaal. Een bijzondere kerk in de omgeving is het ‘Theater Wadway’ in de gelijknamige plaats, dat er al vanaf de zestiger jaren in slaagt een succesvol kleinkunst theater te blijven.

Op zich is het wel begrijpelijk dat Rob Scholte er in 2013 voor koos een aan hem gewijd museum in het Hoofdpostkantoor van Den Helder te vestigen. Iedereen die weleens aankomt op het NS-station van Den Helder kan het zien liggen. Hij ging er ook wonen met zijn gezin. In het citaat uit mijn column van drie jaar geleden ga ik uitvoerig in op de keuze voor Den Helder. Den Helder heeft een bewogen geschiedenis en naar aanleiding van mijn column kreeg ik ook zeer bewogen reacties van Jutters uit Den Helder. Saskia van Kuik, jutter van het jaar 2014 en onvermoeibare ambassadeur van Den Helder, liet mij alle belangrijke plaatsen van Den Helder zien en overtuigde mij van de positieve ontwikkelingen in Den Helder. Kijkt u ook eens op http://www.ontdekdenhelder.com. Kern van mijn terugblik op Den Helder was overigens dat historisch gezien Den Helder een havenstad is die werd verwaarloosd door concurrerende regio’s en het landelijk bestuur, maar dat de Fransen het belang van Den Helder wel degelijk inzagen en een belangrijke bijdrage aan de opbouw hebben geleverd.
De gemeentelijke politiek van Den Helder is al decennia een wespennest en dat heeft zij gemeen met het Westfriese Enkhuizen. Maar daarover meer in een andere column. In de Helderse gemeentepolitiek steunt nagenoeg de gehele oppositie de wens van Rob Scholte om in zijn museum te blijven. Drie van de hoofdrolspelers daarin zijn Tjitske Biersteker van de Christen Unie, Rachel Post van Lokaal Bestuur en Michiel Snik van het Noord Hollands Dagblad. Tjitske Biersteker-Giljou , door de publieksjury gekozen tot raadslid van 2016, heeft een open brief aan het gemeentebestuur geschreven, die leest als een belijdenis. Ze komt op voor waarheid en fatsoen en wijst erop dat “goede voornemens” soms de lading van een slecht beleid kunnen afdekken. Hadden wij in Westfriesland maar een halve Tjitske, dat zou al helpen. Nou vooruit, Judith de Jong en Joset Fit komen in de buurt.

Het vervolg van mijn column over Rob Scholte in Hoorn gaat over zijn collectie en de relatie van Den Helder met Westfriesland; grote concurrenten.
“In de grote entree zaal wordt de blik in eerste instantie getrokken door een aantal geometrische vloerkleden en de zilveren sculptuur van John Breed “Goodbye Paradise”. In deze grote zaal zijn de spotprenten van Jan Sluijters uit de Eerste Wereldoorlog inmiddels vervangen door de collectie Intarsia; prachtige met fineer ingelegde voorstellingen die de volkskunst uit Oost en West vertegenwoordigen. Dit deel van de collectie zou zeker in één van de tentoonstellingen over de VOC of WIC steden passen. In de laatste zaal imponeren het ´Laatste Avondmaal´ van zowel Peter Klashorst als Rob Scholte; zelfs als je het origineel van Leonardo da Vinci en natuurgetrouwe kopieën van zijn opvolgers kent. Maar ook in de kleinere ruimten valt er volop te genieten. Een tussen halletje wordt gebruikt voor een projectie van Carlijn Mens; een dansend meisje als icoon dat iedereen kent. Dat geldt ook voor de Mijnwerker; een houtskooltekening die menigeen uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw zal herkennen. In een kleine kamer delen de sculpturen van Evert Koopman de ruimte met de auto ’s van Maarten Ploeg. Een zeer grote wand is gevuld met meer dan honderd werken van Rob Scholte zelf en werken die hij van tijdgenoten heeft verworven. Met name zijn zeefdrukken zijn nog betaalbaar en verkopen goed. Zijn grote prenten van ‘onze huiskamer’ evenaren de illustraties van Norman Rockwell in ’Look magazine’ of hadden zo op de cover van ‘The Saturday Evening Post’ gekund; ‘stills’ van het dagelijks leven.

Na een bezoek aan het Rob Scholte Museum kunt u gelijk kennis maken met andere attractieve plekken in Den Helder. Den Helder heeft het eeuwenlang moeilijk gehad omdat het concurrentie en tegenwerking ondervond van Enkhuizen, Hoorn en Amsterdam. Deze steden hadden geen belang bij de ontwikkeling van een haven in Den Helder. Pas door de komst van Lodewijk Napoleon (de broer van Napoleon Bonaparte) in 1806 kreeg men meer oog voor de eenheid in de Nederlanden en de potentiële mogelijkheden van Den Helder. Admiraal Carel Hendrik VerHuell gebruikte de koningsjaren van Lodewijk Napoleon om een indrukwekkende vlootmacht op te bouwen en verdedigingswerken aan te leggen. Willem I heeft dit na zijn aantreden in 1813 overgenomen, waardoor Den Helder een moderne haven kon worden met een intensieve offshore bedrijfstak en Marinevloot. En de werkloosheid en armoede in Enkhuizen en Hoorn inderdaad snel toenamen. De meesten van ons kennen Den Helder alleen op doorreis naar Texel. U ziet dan niet de beste kant van Den Helder. Met de trein bent u in een uurtje in Den Helder en is een bezoek aan bijvoorbeeld Willemsoord (http://www.willemsoordbv.nl) meer dan de moeite waard. Op http://www.ontdekdenhelder.com en http://www.vvvtopvanholland.nl vindt u uitgebreide en actuele informatie over meer activiteiten in Den Helder.

Den Helder heeft ambitieuze plannen om het centrum van de stad om te toveren tot een aantrekkelijke groenstrook die naar de kust leidt. Daar heeft men de landschapsarchitect Edzo Bindels voor aangetrokken. Edzo Bindels is docent, auteur van veel publicaties en naast veel projecten in Nederland een prijswinnende architect van projecten in Madrid, Mallorca, New York en Miami. Dat brengt mij op onze eigen en voortdurend uitgestelde plannen voor de Poort van Hoorn. Voor het geval het bij u is weggezakt; het woord groen komt er nauwelijks in voor en de bereikbaarheid en toegankelijkheid voor het verkeer staan voorop. Misschien kunnen we een stagiaire van Edzo Bindels krijgen om er nog iets van te maken. En wie de honderden dagelijks overstekende scholieren bij het Keern op de fiets ziet oversteken, schaamt zich over de discussies over een fietstunnel. Tot er doden vallen. Dan maar weer kijken wie er verantwoordelijk is voor de publieke ruimte.

Hoorn geldt in Westfriesland zo’n beetje als de culturele hoofdstad en we weten inmiddels dat Rob Scholte daar in ieder geval niet heen gaat. We kunnen wel naar het Hoornse BOEK&BAL (1 april), het Vrij Festival op 5 mei, de presentatie van het nieuwe seizoen van Schouwburg ‘Het Park’ op 8 mei, een veelheid aan lokale voorstellingen, een bezoek aan de Boterhal in Hoorn (tot en met 16 april het thema ‘Onrecht’) en een groot aantal historische Musea in Westfriesland.

WEEFF, 30 maart 2017

http://www.westfrieslandactueel.nl/rob-scholte-museum-niet-naar-hoorn-ii/