Frits de Coninck – Wide White Space

Wide White Space in Middelheim Als je de namen bij elkaar ziet van de kunstenaars die aan de Antwerpse galerie Wide White Space verbonden zijn geweest, dan klinkt het eigenlijk ongelooflijk. Bijna allemaal klassiekers van de moderne kunst, grote internationale carrières die in enkele gevallen zelfs in Antwerpen begonnen zijn. Marcel Broodthaers, Carl Andre, Joseph Beuys, Panamarenko, James Lee Byars, Richard Long, Daniel Buren, Lawrence Weiner, Christo, Gerhard Richter, Bruce Nauman, Bernd Lohaus. Tussen 1966, het begin, en 1976 hebben ze in de galerie aan de Antwerpse Plaatssnijdersstraat geëxposeerd, elkaar en de kunstliefhebbers ontmoet, gediscussieerd en gerebelleerd en zo het forum gevormd waarop de beeldende kunst zich in nieuwe richting kon ontwikkelen. Het aardige en ironische van de geschiedenis wil dat de grote musea in de jaren ‘60 onvoldoende belangstelling voor deze nieuwe lichting aan de dag legden en twintig, dertig jaar later over elkaar heen struikelen in de poging werk van deze kunstenaars in hun collectie te krijgen. Zowat elke Nederlands museum voor moderne kunst presenteert iemand als Bruce Nauman als de speerpunt van de eigentijdse collectie. Het openluchtmuseum voor de beeldhouwkunst Middelheim in Antwerpen heeft als een laat eerbetoon aan die opvallende Wide White Space galerie het grote Braempaviljoen ingericht met werk van de bovengenoemde kunstenaars. De aanleiding is het feit dat onlangs werk van hen in bruikleen gegeven is aan Middelheim . Daarmee zijn meteen ook een aantal lemtes gevuld in de vaste beeldencollectie. Het is natuurlijk helemaal merkwaardig dat een museum voor twintigste-eeuwse beeldhouwkunst, nota bene gevestigd in dezelfde strad, van een aantal belangrijke kunstenaars absoluut geen werk had. Daarin is nu dus voorzien. Met één grote inhaalslag die de noodzakelijke verbinding legt tussen de kunstgeschiedenis-in-stromingen zoals die tot de jaren ‘70 het vertrouwde beeld vormde en het ongebreidelde individualisme in onze tijd. Zonder kunstaars als die nu samen getoond worden in Middelheim valt de ontwikkeling van de beeldende kunst van nu niet te begrijpen. Beter gezegd, zonder kennis van de ideeën en opvattingen van deze mensen is de kunst van deze tijd een vreemde code waarvan je de sleutel mist. Als je al deze kunstenaars bij elkaar ziet in een grote ruimte, besef je dat het vooral ideeën zijn die samen kwamen in de Wide White Space galerie. De werken zelf zijn allemaal nogal klein van omvang en beperkt in hun fysieke uitstraling. Dat is weer even wennen. Beelden, installaties en performances zijn de laatste jaren steeds meer ruimte in gaan nemen, zijn als het ware opgeblazen tot de proporties van de plaats waar ze getoond worden. Steeds meer kunst wordt specifiek voor die ene plaats gemaakt en wil zich met grote nadruk daar ook doen gelden. Bij die fysieke ontwikkeling vergeleken zijn de objecten in Antwerpen inderdaad nog klein. Wie het werk van Richard Long kent zoals dat bij voorbeeld aanwezig is in De Pont in Tilburg, knippert hier even met de ogen. In Tilburg een imposante cirkelvormige ordening van grote witte stenen die een hele vloer in beslag nemen of een vele meters lang tapijt van zwarte kolen dat zich alleen in zo’n uitgestrekte fabriekshal kan uitrollen. Hier ligt de installatie Driftwood uit 1975 op de grond als een ritssluiting die het vloeroppervlak open en dicht ritst: stukken drijfhout van ongeveer dezelfde lengte in zigzagpatroon. Verweerd en geordend, zo onnadrukkelijk en tijdelijk dat het iets kwetsbaars wordt. Het is een ontmoeting met poëzie op een plaats en op een moment die je niet verwacht. Richard Long (Bristol, 1945) heeft deze sculptuur samengesteld uit drijfhout dat hij heeft gevonden aan de oevers van de Schelde nabij Temse, onder Antwerpen. Het materiaal is dus enkel door de natuur bewerkt. Hij heeft het gevonden materiaal nadien in de galerie tot een beeld gecomponeerd. Aan het verweringsproces uit de natuur heeft hij een principe uit de rekenkunst verbonden door het hout op lengte te selecteren en het in zigzagvorm op de vloer te leggen. Wat opvalt is de vanzelfsprekendheid van zo’n geringe ingreep. De Wide White Space-kunst ademt de geest van de onvermijdelijke Marcel Duchamp. Alhoewel de kunstenaars nooit een samenhangende groep geweest zijn die vanuit een vastomlijnd idee vertrekt, is er wel degelijk iets gemeenschappelijks en dat is de heel directe verhouding tot de banale werkelijkheid. De werkelijkheid van de kunst, dat is wat de kunstenaar in zijn directe omgeving aantreft, soms zelfs gewoon op straat vindt. Wat Duchamp onder de ‘ready made’ verstond. Door de vondst uit zijn ‘natuurlijke’ omgeving los te snijden en in de galerie of in het museum te isoleren en vervolgens te verbinden met een idee, krijgt het object een nieuwe betekenis en niet zelden ironisch. Het allergewoonste kan daarbij niet gewoon genoeg zijn. Joseph Beuys verkleerde vanuit die zienswijze elke individu tot kunstenaar. Het gaat er maar om hoe wij met de dingen omgaan, of wij in staat zijn een ding met nieuwe energie op te laden waardoor het nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden krijgt. We zien hier een paar vitrines met typische Beuys-relieken: lappen vilt, vet, kladblaadjes met tekst, een maatbeker, een telefoontoestel voor de vitale communicatie met de aarde, een fles mineraalwater. Alles bij elkaar zijn het fragmenten van zijn eigen mythes en theorieën die verleden en toekomst, de aarde en de mens in ecologisch perspectief in een zelfgedacht verband plaatsen. Beuys was in de jaren ‘60 een soort goeroe die aan de kunstacademie in Düsseldorf waar hij als hoogleraar doceerde en in enkele galeries happenings organiseerde die zijn particuliere wereldgeloof onder zijn volgelingen moesten verspreiden. Meer misschien nog dan het werk was het een mentaliteit die een grote invloed had op een nieuwe generatie kunstenaars. Een van die plaatsen waar Joseph Beuys zijn happenings (wat klinkt dat woord nu ouderwets) liet plaats vinden, was dus de Wide White Space galerie. Op 18 maart 1966 opende de kunsthistorica Anny De Decker in haar huis in de Plaatsnijdersstraat, vlak achter het museum, een galerie. Het was haar bedoeling om een eigen ruimte te hebben waar in vrijheid happenings konden gehouden worden, zonder te moeten vluchten voor de politie. Kunst die grenzen overschrijdt, die ook politiek en sociaal gebaande wegen wil verlaten, werd eind jaren ‘60 door de burgerij nog als zeer bedreigend ervaren. De maatschappelijke orde moest gehandhaafd. Voor veel van de kunstenaars die we hier zien, was dat nou juist niet de bedoeling. Het kunstenaarschap was voor hen boven alles een mentaliteit die de dingen aan de orde wilde stellen, wilde betwijfelen of veranderen en niks als vanzelfsprekend wilde aannemen. De kunstenaar toen was een bedenker, een uitvinder, een provocateur desnoods, veel meer dan een maker. Dat was juist wat de kunstenaars gemeenschappelijk hadden: dat verlangen om iets nieuws te bedenken, en niet als iets toevalligs maar vanuit een herkenbaar artistieke houding. Het nieuwe zat in een andere omgang met het bestaande en het gewone en de kunstenaar gaf de aanzet tot de noodzakelijke kritische reflectie. De nieuwe keuzes die in de Wide White Space galerie zichtbaar werden, werden al vlug opgemerkt door verzamelaars en pas veel later door museummensen. De galerie ontwikkelde zich binnen een paar jaar tot een van de weinige avant-gardegaleries. Ze veroverde zich een plaats in de Europese top, samen met bij voorbeeld Konrad Fischer in Düsseldorf en Sonnabend in Parijs. Het zijn die galeries geweest die de klassiekers van nu als eerste hebben opgemerkt en tentoongesteld. Het verschijnsel Wide White Space galerie markeert tegelijk ook het einde van een lange traditie. De galerie was zoals gezegd een avant-gardegalerie en misschien wel een van de laatste. Er bestaat geen avant garde meer. Er is in de wereld van de beeldende kunst niet meer zoiets als een gemeenschappelijk en op ideeën gebaseerd verlangen naar het moderne. Aan het einde van de twintigste eeuw is datgene verdwenen wat de cultuur van deze eeuw heeft gedomineerd. Een ‘bande à Picasso’ zoals men in Parijs in de jaren twintig de groep artiesten rond Picasso noemde, zou nu ondenkbaar zijn. Zoals het ook ondenkbaar geworden is dat juist de galerieën de ontdekkers waren van de avant garde en met die carrières meegroeiden. De kunstenaar van nu is een individu dat met gevoel voor marketing en public relations aan een eigen plek onder de zon werkt. De kunstenaar is een kleine ondernemer geworden, en van die beroepsgroep is iemand als Rob Scholte de bijna perfecte vertegenwoordiger. Zijn ontdekker is steeds minder de galerist en steeds meer de museumdirecteur of de tentoonstellingsmaker. Wie aan een biënnale mag meedoen of een solo krijgt in een museum, is binnen.. En de galerie, dat is een winkel waar je kunst koopt. De tijd dat de galerie een plaats was waar kunst zich als een proces van bewustzijn voltrok, ligt in beleving lichtjaren achter ons. De Wide White Space galerie is kunstgeschiedenis. Wide White Space in Middelheim, Middelheimlaan 61 (net buiten de Ring), Antwerpen. De tentoonstelling duurt tot 17 augustus 1997 en is dagelijks open van 10.00 tot 20.00 uur. Op hemelvaartsdag gesloten.

http://fritsdeconinck.merlijnjanssen.nl/artikelen.php?jaar=1997&artikel=Wide%20White%20Space