Fred van der Wal – A.C. Willink zei dan alleen maar heel droog: Dat zie ik niet!

De andere kunstenaars in het gebouw tweede Nassaustraat 8 te Amsterdam konden Uw bloed wel drinken…

Ik verkocht mijn werk heel goed in die tijd en dat wekte jaloezie op bij de talentlozen. Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven alleen legden ze in de zeventiger jaren nog net geen autobom onder de zitting van je auto, zoals bij Rob Scholte, dat is pas veel later modern geworden.

Een onbekende heeft wel Uw atelier in Amsterdam in brand gestoken, maar die aanslag was eigenlijk voor heel iemand anders bedoeld?

Als ik die dag in het atelier aanwezig was geweest zou ik deze tekst nu niet hebben kunnen typen.Een jaar of wat later hebben een aantal verslaafde Surinamers uit het drugscafé Kuntakinte met de boven liggende woningen,een complex, dat vlak voor de ateliers lag, in brand gestoken.Elf mensen hebben zich toen ternauwernood kunnen redden. Toevallig kwam ik de volgende dag met Ina in de Tweede Nassaustraat vanuit Friesland en zag de rokende puinhoop, waar de politie nog aan het nablussen was. Ook in dit geval is de dader nooit gevonden. Wel heb ik een foto genomen van de nog smeulende resten van het uitgebrande pand.

U heeft een keer het atelier van Hans Engelman opengebroken?

Ja, maar niet in koele woede als U dat soms bedoelt.Er waren grappenmakers in het ateliergebouw, die elektrisch gingen stoken, omdat ze dat milieuvriendelijk vonden. Niet alleen is het de meest niet zuinige, milieuonvriendelijke en kostbare manier van verwarming, maar het had ook het gevolg, dat drie, vier keer per dag de stoppen doorsloegen en ik in de winter zonder verlichting en stroom zat. Ik wist, dat Engelman vaak een dag van tevoren zijn straalkachel aanzette om de volgende dag het lokaal alvast wat op temperatuur te houden als het naaktmodel langs kwam.Toen ik zijn atelier had opengebroken bleek zijn kachel uit te staan en hadden anderen een elektrisch kacheltje aan staan. Ik kon natuurlijk niet alle 28 ateliers achter elkaar gaan openbreken om te kijken wie er clandestien stookte, dan was de politie langs gekomen. U moet weten, dat sommige kunstenaars een machete of een clandestien geladen op scherp staande niet geregistreerde revolver met dumdum kogels in hun atelier hadden liggen (zoals Luke K.) en bij het minste of geringste dwars door de deur schoten als ze onraad roken, maar meestal roken ze alleen zichzelf of de verstikkende lucht van de hasjsigaretjes.Het waren me wel droogbloemen uit een een boeket over gesubsidieerde gestoorde asociaaltjes en achterlijke gladiolen van de bovenste plank.

U was van ’s ochtends negen uur tot ’s avonds twaalf uur op het atelier met een kleine pauze om even te eten om zes uur en dat zeven dagen per week?

Ik kan daar op alleen maar zeggen, dat ik ontzettend hard gewerkt heb, jaren lang, zonder te letten op eventueel succes.

Uw verstandhouding met Hans Engelman was nogal koel?

Ja, wat wilt U? Hij vond mijn werk maar niets, omdat het niet leek op dat van Kees Verwey, die bullebak lullebak uit Haarlem. Engelman was niets meer dan een epigoon van Verwey. Ik ben geloof ik, één keer bij Hans op een avond op bezoek geweest samen met Ina en heb me daar voornamelijk verveeld.
Theo Daamen voegde Engelman een keer in een café het volgende toe toen hij iets vroeg over schildertechniek: U dient geacht gezien Uw opleiding daar van op de hoogte te zijn, geachte Heer.

Toen U dat onlangs hoorde moest U hard lachen?

Harder dan Engelman ooit heeft gelachen, want die nam Theo Daamen die opmerking hoogst kwalijk. Ik heb Engelman trouwens helemaal nooit zien lachen. Hij was verbitterd en teleurgesteld, dat hij geen beroemd schilder, zoals zijn broer was geworden.

U bedoelt Martin Engelman?

Ja. Ik vond hem een zeer goede schilder en heb voor het eerst zijn werk in 1967 in Galerie 20 op de Keizersgracht gezien en was daar wel van onder de in druk. Wat later kreeg hij die tentoonstelling in het Stedelijk Museum.

Hans Engelman was daarentegen niet bepaald onder de indruk van het werk van zijn broer?

Nee, die noemde het “typische grafische ontwerpers kunst,” maar dat was onzin. Het zat goed in elkaar. Wel zei Hans, dat het ‘m verwonderde, dat zijn broer zo “handig met verf kon omgaan. ”Nogal denigrerend, dunkt mij. Niet dat Martin Engelman zich er iets van aan trok, die scheurde met zijn sportwagen van Berlijn naar Amsterdam met een dertig jaar jongere blonde stoot naast hem. In 1967 of 68,dat weet ik niet meer,was de eerste vrouw van Martin in Parijs stervende aan kanker en dat kwam zijn werk niet ten goede. Hij had een atelier in een vliegtuighangar en daar stond hij dan in die enorme ruimte, helemaal verloren. Een mooier beeld van het kunstenaarsschap en de artistieke existentie zou ik U niet kunnen schetsen.

Dian P., waar Hans Engelman, die volgens zijn eigen zeggen zwaar impotent was, vaak mee op stap ging, had een hekel aan Martin Engelman?

Het was onder die los geslagen artistieke dames een grote mode om een hekel te hebben aan alles wat succesvol was of niet van de bijstand vrat. Ze was zelf niet bepaald gelukkig als lerares Duits met haar status en probeerde bij de televisie te komen.

U dronk geregeld thee of koffie op het atelier van Hans Engelman en hij gaf U het pillendoosje cadeau met een paar gram hasj van illustrator kunstschilder Willem van Malsen, dat deze in een dronken bui in een P café was vergeten?

Hij bewaarde daar zijn stuff in en er zat nog een paar gram Marokkaanse in. Ik heb het natuurlijk opgerookt in mijn atelier. Nee, daar heb ik nooit moeilijk over gedaan! Die van Malsen dronk na zijn scheiding nogal en werd dan vreselijk sentimenteel. Hij begon dan echt krokodillentranen te huilen en te janken, dat hij Engelman als zijn schilderkunstige vader zag. Nou,daar moest deze helemaal niets van hebben. Hij vertelde mij dat met nogal wat dedain. Ik hoor dat soort verhaaltjes erg graag, want die vergeet ik niet licht en als ik sommige collegaatjes belachelijk kan maken zal ik het niet laten!

Die eerste vrouw van Hans Engelman was me er eentje!

Hans kwam geregeld ’s avonds min of meer aan geschoten thuis, dook bezopen zijn bed in en viel in slaap, want daar hij zijn lul niet omhoog kon krijgen viel er toch niets te verhapstukken voor de beide echtgenoten. Even later kroop dan een leerling van zijn vrouw bij haar in bed om haar een stevige beurt met de speciale vleeskwast te geven.Ik vind dat niet erg stijl vol en ook een beetje onsmakelijk, dat soort artiestenstreken.

U was er bij op het atelier van Hans Engelman toen zijn vrouw Jutta, de nu al lang weer vergeten kunstschilders Ed Dukkers en Dirk van Gulik de schilderijen van Engelman af stonden te kraken?

Het was gênant om aan te zien en aan te horen.Ik zei tegen Hans, waar ze bij stonden: ”Waarom gooi je ze je atelier niet uit, man?  Hans zei terug:”Stil maar! Laat ze maar even! Ze zeggen ook wel eens goede dingen!” Ja, dat hoor ik!” zei ik sceptisch. Zoiets zou mij niet overkomen, want ik schopte ze er letterlijk uit, de trap af.

Het echtpaar Engelman woonde aan de Ruysdaelkade naast de beroemde schilder A.C. Willink, die wel kon schilderen.

Ze hadden niet veel contact met elkaar, omdat Engelman elke keer weer probeerde te overtuigen, dat de huidskleur op Willinks schilderijen niet goed was.  Hans hield vol, dat huid paars en groen moest geschilderd worden en Willink zei dan alleen maar heel droog: ”Dat zie ik niet!” De sfeer werd dan al gauw heel onaangenaam en dan trok Willink zich terug. Die derde vrouw van Willink, Sylvia Quiël noemde Hans altijd “die kikkerkop.”

26 maart 2015

https://fredvanderwal.wordpress.com/2015/03/26/a-c-willink-zei-dan-alleen-maar-heel-droog-dat-zie-ik-niet/