Fokke Obbema – ‘Lullig tellen van kolommen is soms nodig’

Sinds een half jaar is Bert Vuijsje hoofdredacteur van HP/De Tijd. Optisch lijkt er weinig aan het blad te zijn veranderd…

Of de gemiddelde lezer van HP/De Tijd al heeft gemerkt, dat er een nieuwe wind bij het blad is gaan waaien, valt te betwijfelen. Bert Vuijsje heeft in de eerste zes maanden van zijn hoofdredacteurschap niet gekozen voor veranderingen, die direct in het oog springen: de cover en de opmaak van het na Elsevier en Vrij Nederland derde opinieweekblad van Nederland liet hij vrijwel ongemoeid. Minieme wijzigingen voerde hij in de indeling door, veranderingen, die alleen fijnproevers kunnen opwinden.
In het laatste nummer vond bijvoorbeeld de samensmelting plaats van twee cultuurrubrieken, die nog een herinnering waren aan de oorspronkelijke bloedgroepen van het blad, de weekbladen Haagse Post en De Tijd. Zeven jaar geleden vormden ‘Kunst & Genot’ en ‘Cultuur’ nog voor de redacties van respectievelijk Haagse Post en De Tijd zekerheden om hun identiteit in het nieuwe blad te kunnen behouden. Inmiddels kraait geen haan meer naar hun samenvoeging in een rubriek Cultuur.
Het gebrek aan uiterlijk vertoon verhult, dat er in het afgelopen half jaar toch betrekkelijk veel is veranderd aan de Herengracht in Amsterdam. De veranderingen, die Vuijsje tot dusver heeft doorgevoerd, betreffen niet de vorm, maar de inhoud van het blad – een keuze, die te verwachten valt van een journalist, die in zijn eerdere functies, onder meer elf jaar adjunct hoofdredacteur van de Volkskrant, vooral bekend stond om zijn inhoudelijk scherpe oordeel.
Vuijsje heeft uitgesproken opvattingen over welke verhalen hij wel en niet waardeert – en waar bij een krant als de Volkskrant met zijn tweehonderd redacteuren, die opvattingen nog wel eens konden ondersneeuwen, biedt de uit twintig man bestaande HP/De Tijd redactie hem veel meer kans om zijn stempel op de inhoud te drukken.
Uit de onderwerpkeuze tot dusver meent oud hoofdredacteur John Jansen van Galen al de koers van Vuijsje te kunnen destilleren. Jansen van Galen, sinds enkele weken weer terug in het colofon van het blad (‘de zoveelste terugkeer van de verloren zoon’, becommentarieert Vuijsje), is aangetrokken om de herrezen politieke redactie (twee man) te adviseren.’
Vuijsje heeft een duidelijke voorkeur voor onderwerpen, die aansluiten bij het mainstream nieuws. Na de versterking van de politieke redactie wil hij nu ook een buitenland redacteur. Dat betekent, dat hij hij zich wil bewegen in de bedding van wat men elders als nieuws ervaart. Journalisten, die aankomen met ‘zo maar een leuk stuk’, zonder enige binding met de actualiteit, komen bij hem van een kouwe kermis thuis’, meent de oud hoofdredacteur.
Onder Jansen van Galen zelf, eind jaren tachtig, was er juist wel volop ruimte voor van de actualiteit los gezongen verhalen. HP redacteur Jan Eilander kreeg pagina’s lang de kans om over de dood van zijn papegaai uit te wijden – een verhaal, dat Jansen van Galen ook nog eens tot cover onderwerp promoveerde. Dat soort experimenten in het verleden doet Vuijsje af als ‘doorgeflipte trendiness.’ De verdienste, die Vuijsje tot dusver voor het blad heeft, herbergt in de ogen van Jansen van Galen tegelijkertijd een gevaar voor de toekomst in zich. ‘Eindelijk is er helderheid over de koers van het blad. Maar wat dreigt, is te grote voorspelbaarheid.’ Bij het aantrekken van nieuwe medewerkers heeft Vuijsje ‘een saaie hand van kiezen’, meent Jansen van Galen.
Onder de laatste twee hoofdredacteuren maakte HP/De Tijd een stuurloze indruk. ‘Gerard Driehuis (nu hoofdredacteur van een regionale krant) sloot zich op in zijn kamer en Ad ‘s-Gravesande (na zeven maanden HP/De Tijd teruggekeerd naar de tv journalistiek) was er überhaupt niet,’ blikt Jansen van Galen terug. Nu is Vuijsje prominent aanwezig (‘hij voelt er zich als een vis in het water’) en hij biedt zijn redactie houvast. ‘Maar de kans is groot, dat minister Zalm bij Prinsjesdag op de cover komt.’
De nieuwe hoofdredacteur zelf wil zeker niet uitsluiten, dat de minister van Financiën binnenkort het omslag haalt, maar bestrijdt met klem, dat zijn cover keuze, wekelijks een van zijn belangrijkste beslissingen, voorspelbaar zou zijn. In de afgelopen periode waagde hij zich onder meer aan een verhaal over een Amerikaanse thriller schrijfster, die bij het grote publiek onbekend is, en aan een cover, die bestond uit een uitvergrote contactadvertentie. ‘En toen we een uitgebreid interview met Van Mierlo hadden, plaatsten we dat niet prominent op de cover, zoals een traditioneel weekblad zou doen, maar kozen we voor een verhaal over de 24 uurs economie.
‘Ook een cover, waarmee hij een mini rel veroorzaakte, voert hij ter verdediging aan. Vuijsje baarde een week na zijn aantreden opzien met een verhaal over de niet bestaande schrijfster Lotte Lely – een pastiche bedoeld om boekenuitgevers, die uiterlijk boven inhoud prefereren eens op de korrel te nemen. Dat verhaal was een idee van Vuijsje zelf, bedoeld om iets prikkelends toe te voegen aan de tamelijk voor de hand liggende ideeën, die zijn redactie tot dan toe voor de Boekenweek had bedacht.
Collega Martin van Amerongen, hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer, vond het Lotte Lely experiment niet zo geslaagd. ‘Op zich mag zoiets best een keer per jaar, maar in dit geval had de lezer het al na twee alinea’s door. Hij had zijn comeback beter op een andere manier kracht kunnen bijzetten.’ Voor het overige vindt hij het concurrerende weekblad onder Vuijsje ‘goed leesbaar’ en ‘behoorlijk alert’.
Voor al te stellige uitspraken over de nieuwe koers vindt hij het nog wat vroeg (‘in principe is er niet heel veel veranderd, maar dat kun je in een half jaar ook niet verwachten. Ik ben zelf al tien jaar bezig en heb nog steeds het gevoel halfweg te zijn’), maar Van Amerongen ziet wel dat HP/De Tijd op weg is om ‘serieuzer’ te worden. Alleen is het probleem, dat de HP lezer vermaakt wil worden. Daardoor moet het blad altijd een wat hybride karakter vertonen van serieuze verhalen en het lichtere genre. Maak je het te serieus dan loopt de helft van de abonnees weg.’
Vuijsje erkent dat. ‘We zullen wuftheid en serieusheid moeten afwisselen.’ Zijn uiteindelijke doel oogt bescheiden – niet het grootste of beste, maar het ‘best gehumeurde weekblad van Nederland’ moet HP/De Tijd worden.
In omvang zit er voor het blad niet meer in dan de huidige positie als het derde opinieweekblad. De meest recente bereik cijfers geven aan, dat Elsevier wekelijks gemiddeld 612 duizend lezers onder ogen komt en Vrij Nederland 370 duizend lezers haalt. HP/De Tijd volgt op ruime achterstand met 277 duizend lezers. In dat bereik zit wel een aardige groei (terwijl Vrij Nederland met tweeduizend terugliep, klom HP/De Tijd in het afgelopen jaar met 33 duizend), maar Vuijsje verwacht niet, dat zijn blad erin zal slagen VN te verdringen. De officiële oplage van het blad daalde in het seizoen 1995-96 licht (met zeshonderd stuks tot ruim 41 duizend), terwijl Vrij Nederland ruim twee keer zo groot is.
Het goede humeur van HP/De Tijd zal vooral afhangen van het humeur van de medewerkers en redacteuren, die Vuijsje aan zich weet te binden. Vergenoegd wijst hij op zijn twee columnistes, die de afgelopen week debuteerden (Emma Brunt over televisie en Annemarie Oster over toneel). ‘Beiden schrijven toevallig over iets wat hen goed is bevallen.’Een opgewekt gevoel moet de lezer ook overhouden aan een andere formule van Vuijsje: de serie ‘100 vragen aan…’. Daarin werd onder meer de schrijver A.F.Th. van der Heijden zeer hardnekkig ondervraagd over zijn drankgebruik en kreeg kunstenaar Rob Scholte afgelopen week als derde vraag voor zijn kiezen: ‘Weet u hoe lang u bent?’.’De interviews worden gedaan door Tom Kellerhuis, die een bijzonder talent heeft om de meest vreselijke dingen te vragen. Voordat hij op pad gaat, brainstormen we met een clubje redacteuren uitgebreid over die vragen.’ Het plezier, dat die sessies kenmerkt, moet uiteindelijk in het blad terug te vinden zijn, hoopt Vuijsje.
Of de lezer dat merkt, hangt in hoge mate af van de schrijfkwaliteiten van redacteuren en medewerkers. Vuijsje heeft in zijn eerste half jaar al flink de bezem door de tweede groep gehaald. Hij bedankte de columnisten Hans Righart en Cornelis Verhoeven voor bewezen diensten en kwam in conflict met Theo van Gogh. Dat ‘bedrijfsongeval’ (Vuijsje) leidde tot het vertrek van Van Gogh en twee opzeggingen, waaronder die van oud Elsevier topman Pierre Vinken.
De werkelijke test voor het goede humeur van het blad komt binnenkort, wanneer de redacteuren van het blad de maat wordt genomen. Vuijsje wil hen productienormen opleggen, zoals zijn goede vriend H.J. Schoo, hoofdredacteur bij Elsevier, dat al geruime doet bij zijn redacteuren, en wat voorheen bij HP/De Tijd ook werd gedaan, maar de laatste jaren in onbruik is geraakt.
‘Kolommen tellen is het lulligste wat er is, maar soms is het noodzakelijk. De productie van de redactie als geheel is in de afgelopen maanden soms zorgwekkend geweest en dat vertaalt zich onmiddellijk in budgettaire problemen. Kolommen tellen zou niet nodig moeten zijn, maar soms is het dat helaas wel.’

De Volkskrant, 9 september 1996, 00:00

http://www.volkskrant.nl/archief/-lullig-tellen-van-kolommen-is-soms-nodig~a429875/

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Bert+Vuijsje
https://robscholtemuseum.nl/?s=HP%2FDe+Tijd
https://robscholtemuseum.nl/?s=Tom+Kellerhuis