Kees Engelhart – En op haar tenen gaat Sofia Tolstoj staan om door een klein venster nog een glimp van haar man op te vangen

Sofia huilt, het is echt heel erg allemaal. hoe kan haar man, die grote schrijver, dat Sofia Tolstoja allemaal aandoen. Haar man die zich zo inleven kan in de onderdrukte, zoals Sofia Tolstoja doorvoelt heeft bijvoorbeeld tijdens het kopiëren van zijn tragische verhaal Meester en Knecht.
Sofia Tolstoja nu, wil er een eind aan maken. En voor lang heeft zij getracht zich die wens van het lijf te houden. Hij, die koude Christen, die In biografieën ongetwijfeld geboekstaafd zal worden als een zuivere meester, een edelmoedig mens, die zelfs zijn knecht, wanneer nodig, de schijnheilige: allemaal effectbejag, deemoedig water brengt.
Hij, die Sofia Tolstoja laat zitten met alles; die niet naar zijn kinderen omkijkt, die niets in zijn vrouw ziet dan de vleselijke omgang alleen. Hij, die op niets anders dan zichzelf gericht is.

Gravin Tolstoja, die nauwgezet zijn manuscripten kopieert, gravin Tolstoja die het landgoed en het geld beheert en de kinderen opvoedt. Dat alles vindt hij niet meer dan normaal. Zonder de geringste intentie, zelfs al was het maar enigszins, ook maar de kleinste bijdrage aan die enorme inspanningen te leveren.

Maar nu is het genoeg geweest: gravin Sofia Tolstoja rent blootsvoets, gehuld in slechts een kamerjas de besneeuwde februaristraat op! Zij, Sofia Tolstoja, heeft zich voorgenomen zich in de heuvels dood te laten vriezen, gelijk de meester, in het verhaal zo inlevend door haar man aan het wit toevertrouwd, is overkomen.

Eindelijk tot zeker persoonlijk inzicht gekomen, rent de dwergachtige, zeer bejaarde schrijver achter Sofia, zijn onbetaalbare, en teerbeminde aan. Hij schreeuwt, zelf overigens ook nauwelijks gekleed, Sofia wanhopig en in grote persoonlijke nood en paniek na. Zijn stem slaat bij tijd en wijle over.

En, de goede, alwetende en ondoorgrondelijke God zij geprezen, op de een of andere onnavolgbare wijze belandt Sofia weer thuis. Op zijn knieën smeekt Tolstoj Sofia hem te vergeven, en voegt er meteen maar aan toe hem nooit nog op deze, naar hij stellig weet te menen, krankzinnige wijze te verlaten.

Maar Sofia is totaal verdoofd. Door zovele jaren van veronachtzaming en vernederingen, merkt en voelt zij niet veel meer.

Jaren later is hij, het wilde werkelijk niet meer beter worden, er was iets geknakt, zwaar te moede weggegaan van huis. Als een dief in de nacht. Voorgoed.
Tolstoj houdt zich willens en wetens, hij durft Sofia niet nog onder ogen te komen, voor zijn vrouw verborgen. En reist per trein verder en verder van huis. Maar hij is zwak en ziek en kan onmogelijk een dergelijke reis nog aan.

In een klein huisje dicht bij een klein treinstation vindt de grote schrijver uiteindelijk zijn sterfbed. Sofia Tolstoja hoort ervan, haar hart staat stil, reist spoorslags naar de plaats des onheils, en weet haar stervende man te vinden.

Zij wordt echter niet nog tot hem toegelaten.

Chertkov natuurlijk.