Emmanuelle Bouchez – Compagnie de Fabre dans l’incertitude + @deafspraaktv + Geert Kimpen – ‘Wijsheid’ + Johan Sanctorum – Genie of pooier? + Mr. Liliane Versluys – Pers of procedureslag?

Les accusations de harcèlement sexuel plongent la compagnie de Jan Fabre dans l’incertitude

Face au grand malaise suscité par les accusations de danseuses, le chorégraphe belge Jan Fabre et sa compagnie annulent leur venue au Festival Actoral, à Martigues, mais maintiennent leurs performances au Festival des Arts de Bordeaux…

L’affaire Jan Fabre, chorégraphe accusé de harcèlement et de chantage par d’anciens interprètes dans une lettre ouverte parue le 12 septembre (https://www.rektoverso.be/artikel/open-letter-metoo-and-troubleynjan-fabre), continue de faire des vagues. Cette fois, c’est sa propre compagnie Troubleyn, installée à Anvers, qui renonce à présenter, les 5 et 6 octobre prochains, sa dernière création Belgian rules/Belgium rules (Les règles de la Belgique/La Belgique règne, https://sortir.telerama.fr/evenements/spectacles/belgian-rules-belgium-rules,n5765823.php) aux Salins à Martigues, dans le cadre du Festival Actoral.

Un communiqué laconique du théâtre accueillant le spectacle a prévenu son public vendredi dernier : comme une enquête a été diligentée par le ministère public belge, « la compagnie, soumise à beaucoup d’interrogations » propose « le report des représentations à une date ultérieure dans la saison (…) afin d’en garantir la qualité ».

Encore faudra-t-il qu’elle se sente à nouveau prête à porter ce projet, dont deux interprètes, investies lors de la création à Bruges au printemps 2018, ont depuis quitté la compagnie et sont elles mêmes signataires de la lettre ouverte du 12 septembre…

Une charte du bon comportement

En attendant, alors qu’aucune plainte n’a encore été déposée, Jan Fabre et la compagnie Troubleyn disent « organiser un dialogue afin de tout faire pour répondre aux questions ». Dans les faits, depuis lundi dernier, l’inspection du travail reçoit un par un les interprètes. Depuis la publication de la lettre ouverte, la vague n’est en effet pas retombée. Cette dernière quinzaine, le milieu de la danse et de la performance belge a déclaré sa solidarité avec les signataires (https://www.rektoverso.be/artikel/make-movement-pour-la-solidarit-et-des-pratiques-artistiques-thiques), tout en proposant la rédaction d’une charte du bon comportement dans les six mois.

Le texte a du poids car il est signé par des artistes qui ont pignon sur rue dans le paysage Anversois, Bruxellois ou international : les fondateurs de Peeping Tom, les chorégraphes Sidi Larbi Cherkaoui (https://www.telerama.fr/sortir/sidi-larbi-cherkaoui-je-suis-arabe-blanc-homosexuel-et-vegetalien-quoi-que-je-fasse-c-est-politique%2C158939.php), Jan Lauwers (https://www.telerama.fr/scenes/jan-lauwers-sans-concession%2C44705.php), Wim Vandekeybus, Meg Stuart, Mette Ingvartsen (https://www.telerama.fr/sortir/entre-rire%2C-degout-et-effroi%2C-la-choregraphe-mette-ingvartsen-explore-la-pornographie%2Cn5533898.php), Serge-Aimé Coulibaly (https://www.telerama.fr/scenes/avignon-2017-le-combat-artistique-de-serge-aime-coulibaly%2C160490.php), ou même Lisbeth Gruwez (https://www.telerama.fr/sortir/lisbeth-gruwez%2C-quand-la-danse-prend-aux-tripes%2Cn5638941.php), ancienne artiste phare de la compagnie Troubleyn.

Un article circonstancié, publié le 23 septembre par le correspondant du New York Times à Bruxelles (https://www.nytimes.com/2018/09/23/arts/dance/20-jan-fabre-dance-metoo.html), a par ailleurs recueilli le témoignage direct de la chorégraphe Erna Omarsdottir qui fut pendant 18 ans à Troubleyn avant de diriger la Compagnie Islandaise de danse. Elle y avoue n’avoir raconté que très récemment à ses proches ce qu’elle avait vécu dans sa jeunesse, sous l’emprise de la drogue, lors d’une séance de photos scabreuses menée par Jan Fabre.
Une saison compromise ?

Belgian Rules/Belgium rules à Martigues était la première étape d’une longue saison qui doit mener Troubleyn dans la région bordelaise, à la mi-octobre dans le cadre du FAB (Festival des Arts de Bordeaux), puis à Oslo et Mulhouse tout en repassant par la case Anvers en novembre.

Là, rien n’a changé : le FAB a appris lundi 1er octobre que Jan Fabre et sa troupe seront bien au rendez-vous les 16 et 17 octobre prochains pour Belgian Rules, comme pour les solos des artistes (Annabelle Chambon et Matteo Sedda) programmés dans la foulée. Le festival et ses partenaires (le Théâtre national et l’Opéra de Bordeaux), déclarent dans un communiqué commun être « attentifs » à l’évolution de l’enquête, tout en poursuivant « leur mission d’accompagnement des artistes ».

Quant aux Américains, désormais au courant eux aussi, maintiendront-ils en novembre, à la New York University, la performance de 24 heures Mount Olympus (https://www.telerama.fr/tetes-daffiche%3Btheatre/24-heures-chez-les-grecs%2CN5202834.php) — géniale célébration de la tragédie grecque au demeurant — où les performeurs, comme toujours chez Jan Fabre, dépassent sur scène leurs limites ?

Telerama, Publié le 02/10/2018. Mis à jour le 02/10/2018 à 14h12.

Reactions:

Beheld * Chef de file
Pas de passe-droit, pas de pitié : tout comme Harvey Weinstein, il faut le dégommer.

https://www.telerama.fr/scenes/les-accusation-de-harcelement-sexuel-plongent-la-compagnie-de-jan-fabre-dans-lincertitude,n5830975.php

De Afspraak @deafspraaktv

Jan Decorte over de ophef rond Jan Fabre: “De verleiding om je macht te misbruiken is groot.” #deafspraak

Twitter, 3 okt. 2018 – 21:38

https://twitter.com/deafspraaktv/status/1047571715021316097

‘Ik hoop dat Jan de wijsheid zal hebben om naar hun ervaringen te luisteren’

‘Ik hoop dat Jan de wijsheid zal hebben om naar hun ervaringen te luisteren’
Fabre aan het werk als regisseur.

Vandaag wordt Jan Fabre gekruisigd in de Belgische media. Fabre is een toonaangevende Vlaamse kunstenaar en theatermaker met internationale allure die nu door 20 ex spelers en , danseressen beschuldigd wordt van #MeToo-toestanden.

Ik ben bevooroordeeld. Niet alleen ben ik een bewonderaar van zowel zijn extreme theatervoorstellingen, als van zijn beeldende kunst. De baljurk, die hij maakte van duizenden kevers, de kastelen, die hij met blauwe balpen inkleurde, zijn op leven en dood performances. Ze hebben me gevormd en mijn wereldbeeld verruimd.

Daarnaast heb ik enkele maanden als acteur voor hem gewerkt. Het was mijn eerste professionele theaterervaring. Als twintigjarige jongeman zat ik ongelukkig te wezen op een regieopleiding in Brussel. Toen werd ik door hem gebeld, of ik een acteur wilde vervangen in een internationale tournee. Hij was de auditie, die ik maanden daarvoor gedaan had, niet vergeten. Ik twijfelde geen seconde. Hij betaalde een abonnement voor me bij de sportschool, want mijn tengere jongenslijf moest bliksemsnel transformeren tot mannelijk en gespierd.

Samen met een actrice werd ik ingewerkt. Deze jonge vrouw speelde naar Fabre’s smaak niet vrouwelijk en sexy genoeg. Ik herinner me, dat hij haar de opdracht gaf om tegen me aan te rijden. “Ik wil, dat je net zo lang door gaat tot Geert zegt, dat hij een erectie heeft.” Het was een genante vertoning. De vrouw deed halfslachtige pogingen me op te hitsen en het verdriet stond in haar ogen. Ze wilde net als ik zo graag mee op tournee, maar had geen idee, dat dit daar de prijs voor was. Ik loog, dat ik een erectie had om haar te verlossen. Iedereen wist, dat ik loog. ’s Avonds nam de vrouw ontslag en de dag erna gingen we met een andere actrice verder, die wel voldeed aan Fabre’s beeld.

Was dit een #MeToo-moment? Ik weet het niet. Om te zien te krijgen wat Fabre wilde, liet hij haar iets grens overschrijdends doen. Ook mijn lichaam werd voor iets ingezet wat ik niet wilde en intimiderend vond.

Maar we waren in een professionele context, omringd door anderen, hadden de vrijheid, als we voldoende assertief waren, om ‘nee’ te zeggen, en we hadden ons vrijwillig beschikbaar gesteld voor zijn extreme voorstelling.

Een paar maanden later, toen we al op tournee waren, hadden we een paar vrije dagen in Singapore. Ik besloot te gaan windsurfen. Toen ik ’s avonds in het hotel kwam, was ik rood verbrand. Jan Fabre was woest op me.

“Had je een zwembroek aan bij het surfen”, vroeg hij.
“Ja”, zei ik.
‘Dus heb je nu witte billen en een witte piemel! Overmorgen moet je in je blootje optreden in Adelaide. Dat zal er fraai uitzien. Het maakt me niet uit hoé je het doet, maar je zorgt, dat je voor die tijd je pieleman verbrandt!”

Nergens was een naturistenterrein te vinden in de buurt. Dus huurde ik een motorfiets, reed naar het platteland en ging daar in een wei liggen zonnen in mijn blootje. Tot ik verjaagd werd door een Australische boer, die dacht dat ik gekke dingen van plan was met zijn schapen.

Uiteraard was dit geen #MeToo-ervaring. Ik wist, dat ik bloot moest optreden en het was heel dom van me geweest. Het leerde me om voortaan mijn privéleven aan te passen aan mijn professionele verplichtingen.

Als ik de beschuldigingen lees van de spelers, die Jan Fabre nu aanklagen, kan ik me er veel bij voorstellen. Het verbaast me niet, dat hij schreeuwde, tierde, intimideerde en liefhad. Het schokt me niet, dat hij tegen een danseres zei, dat ze moest afvallen. Als danser of acteur stel je je lichaam ten dienste van het beeld dat een regisseur of choreograaf wil maken. Wat niet wil zeggen, dat hij erover beschikt. Maar als hij je dunner, dikker, gespierder, kaler of behaarder wil … dan is dat een redelijke eis in een theatrale context.

Wie bij Jan Fabre wil spelen, weet dat hij naakt zal moeten, fysiek zware en heftige opdrachten zal moeten spelen en zijn uitputting gebruikt zal worden in de voorstelling. Een Fabre acteur weet, dat hij het uiterste van zichzelf zal moeten geven en moeten laten zien. Dat levert ook adembenemend theater op.
Maar het is volgens mij geen #MeToo. Fabre vergrijpt zich niet aan je tijdens de repetities. Hij zit niet aan je en vraagt ook niet aan hem te zitten.

Dit alles sluit natuurlijk niet uit, dat er zich buiten het gezichtsveld van de repetitieruimte grens overschrijdende zaken voordoen, zoals de spelers beweren, die hem aanklagen.

Dat ze in ruil voor een pornografische fotoshoot bij hem thuis, een solo zullen krijgen in de voorstelling. Dat ze hiervoor onder druk gezet worden.
Het is niet het gedrag van de Jan Fabre, die ik dertig jaar geleden kende, maar inmiddels is hij natuurlijk een levende legende. Macht en beroemdheid zijn een gevaarlijke cocktail, waar slechts weinigen nuchter kunnen bij blijven.

Ik heb Jan Fabre ervaren als een vaderlijke regisseur. Iemand, die streng was, je uitdaagde, maar ook van je hield en bij wie je veilig was. Misschien is hij inmiddels een minnaar regisseur geworden. Dat zijn regisseurs, die drijven op seksuele energie, altijd verliefd worden op hun acteurs en actrices, en geloven, dat ze in al die persoonlijke intriges en gerommel, het beste in acteurs naar voren halen.

Natuurlijk past het niet in deze #MeToo tijden te zeggen: had dit toch eerst binnenskamers uitgepraat en opgelost. Wanneer je werkelijk geïntimideerd wordt, en je in je rol als ondergeschikte en afhankelijke acteur altijd aan het kortste eind trekt (want voor jou, honderd anderen), is het goed het aan de kaak te stellen.

Ik hoop, dat hij de wijsheid en volwassenheid zal hebben om naar hun ervaringen te luisteren. Niet om ze te ontkennen, maar om te erkennen, ook al was zijn beleving anders. Ik schat hem in als iemand, die – net als iedereen die beschuldigd wordt – impulsief verdedigend en ontkennend reageert, maar hopelijk snel tot introspectie komt.

Ik zei het al. Ik ben bevooroordeeld. Hij is een van de mensen, die me gevormd heeft. Ik ben te oud voor een vadermoord.

Natuurlijk zal hij geregeld te ver gegaan zijn, en natuurlijk zal dat niet altijd om artistieke redenen geweest zijn, maar voor zijn eigen verlangens.
Maar laten we de mens en artiest Fabre niet meteen afslachten en hem de kans geven zijn fouten te erkennen, en zo mogelijk zijn spelers te helen en te helpen.

Artiesten zijn geen heiligen. Geef ze de kans de grootsheid, die ze in hun kunst aan de dag legden, ook als persoon te laten opbrengen.

En beste Jan, luister nu eerst, vooraleer je meteen te verdedigen. Luister, zwijg en denk na. Bekommer je niet om je reputatie. Bekommer je om de mensen die al dan niet terecht zich diep gekwetst voelen, zich geschonden voelen in hun integriteit en eer, en wiens signalen jij misschien louter hebt kunnen zien in jouw voordeel. Denk na over jouw aandeel, voor je terugblaft. Zucht.

Facebook, 13/09/2018 om 16:50

https://www.facebook.com/geert.kimpen

Het theater zoals het te voorzien en te verwachten was: Jan Fabre, genie of artistieke pooier?

Het Vlaamse artistieke kot staat op stelten. In een open brief, gepubliceerd in Recto-Verso, doen de danseressen in dienst van Jan Fabre’s gezelschap Troubleyn een boekje open over de manier hoe hij met zijn medewerkers omgaat, vooral de vrouwelijke dan, die tijdens de repetities voor het rot van de straat worden uitgescholden, vernederd, dit om ze ‘gefocust’ te houden. Want ja, het werk van Fabre staat voor lijden, zweet, uitputting, begrijpt u. Maar daar blijft het niet bij, de meisjes werden ook op visite bij de meester uitgenodigd om intieme foto shoots te maken, gevolgd door nog nadere kennismaking met zijn viriele uitstraling. Ingaan op die avances betekende een solorol, weigeren stond zowat gelijk met ontslag.

Het zoveelste #MeToo verhaal, zo lijkt. Toch is deze knuppel in het hoenderhok een blamage voor heel het Vlaamse cultureel establishment, dat Jan Fabre op handen draagt, de media, die hem bejubelden (en nu verguizen), inclusief de Vlaamse overheid, die hem en zijn gezelschap royaal sponsort. Maar vooral: Fabre wordt in de brief ontmaskerd als een nep kunstenaar, een middelmatige slavendrijver/pooier, die van de vernedering zijn handelsmerk maakt en blote lijven ten tonele voert, die moeten afzien omdat een bepaald publiek daarop kickt (‘Hij noemt ons “krijgers van de schoonheid”, maar uiteindelijk voel je je vooral een geslagen hond.’).

De open brief van de Fabre danseressen bevat best wel boeiende passages, die aantonen, dat het inderdaad om méér gaat dan om seksueel overschrijdend gedrag op de werkvloer, waartoe de socialistische vakbond ACOD het probeert te herleiden. Het gaat namelijk om een ontmaskering van kunst, die er geen is behalve loutere pose (‘Wat zijn we in de naam van kunst zo desperaat aan het verdedigen en rechtvaardigen? Wie beschermen we, en waarom zouden we die koers willen blijven aanhouden?’), en om een al dan niet bedekte vrouwenhaat, die uit de perverse psyche van Jan Fabre ettert als een symptoom van mislukking, onmacht, frustratie.

Komaan meisjes, niet flauw doen

Hoezo, frustratie? Dat vraagt om een cultuurfilosofische noot. Kunst is namelijk in hoge mate een mannenzaak, volgens bepaalde antrolopogen omdat mannen niet in staat zijn kinderen te baren. Sinds de renaissance komt het mannelijk genie naar voor als homo universalis, die macht uitstraalt, de schepper naar de kroon steekt, en zijn mannelijkheid sublimeert tot een vulkaan van creativiteit.

De donkere kant van dat briljante machtsvertoon is een problematische relatie met het wezen, dat écht leven brengt, en geen tableaux vivants: de vrouw. Het kunstwerk is an sich een ontkenning van de natuur, onder de vlag van het schoonheidsideaal: een geschilderde bloem is natuurlijk geen bloem (‘ceci n’est pas une pipe’), het is maar wat verf op doek, maar om een of andere reden zuigt die nepbloem onze aandacht op, ook al omdat ze in een museum hangt en door de powers that be wordt gepromoot als Cultuur.

De kunstenaar beseft, dat eigenlijk ook wel, en weet met die levende vrouw geen blijf. Hij houdt haar in de buurt, als muze, observeert haar, zet haar op een pied-de-stal. Maar tegelijk is en blijft haar baarmoeder duizend keer krachtiger dan zijn penseel of pen. Ze is puur natuur en dus eigenlijk een levende ontkenning van de nature morte, die de kunstenaar ons aanbiedt. Dus moet de kunstenaar haar telkens opnieuw symbolisch dematerializeren. Hoe? Via het model, dat langzamerhand in het schilderij opgaat, als een praalgraf, maar toch: een graf.

Die tragiek van de muze heeft prachtige kunstwerken opgeleverd, van de Mona Lisa tot de Olympia van Manet. We vergeven het de schilder, dat hij zijn model deïncarneerde, omdat het knap gedaan is en het artefact onze bewondering opwekt, geholpen door een legertje interpreten en kenners. Met een beetje geluk kreeg die muze toch nog een ereplekje in de bio van de artiest, en straalde zijn roem wat op haar af.

Waarom is Fabre niets meer dan een karikatuur hiervan? Omdat hij de toeëigening van modellen/actrices/danseressen niet kan omzetten in echte schoonheid, maar enkel in de vernedering, die als kunst wordt geëtaleerd. Dat is pijnlijk, aan beide kanten: de kunstenaar erkent daarmee zijn middelmatigheid, het subject (de vrouw) wordt volledig geïnstrumentaliseerd, tot op het sadistische af. Met verplichte seks op de slaapkamer van de chef als toemaatje.

Idem dito voor de relatie met dieren. De fameuze act, waarin hij katten van de trap van het Antwerpse stadhuis wierp, veroorzaakte enige consternatie bij dierenliefhebbers, maar het gaat verder: de haat jegens de vrouw en jegens het dier komen namelijk beide voort uit een frustratie van de mislukte artiest, die er niet in slaagt de natuur te sublimeren. Ook de installatie met spinnen in een doolhof van scheermesjes hoort bij het misogyne Fabre universum. Het oordeel van de danseressen is hard: Fabre snapt niks van vrouwen, noch van de mens of de natuur. Ofwel mondt het uit in edelkitsch, ofwel in het soort hypertheatrale porno, waarop hij in Vlaanderen het quasi monopolie bezit.

Commandeur in de Leopoldsorde

Effectief, kan zijn beeldend werk de mislukte transformatie nog enigszins verhullen, op het theater vallen de maskers. Dus worden danseressen vernederd, misbruikt, geobjectiveerd tot slavin hoeren, in dienst van het hogere ideaal. En eerlijk is eerlijk: ze deden het met graagte, want Fabre stond voor succes en roem op de internationale scène. De man werd een icoon, via het Vlaamse cultuurministerie in het internationale kunsten circuit gekatapulteerd.

Om een of andere bizarre reden heeft de Vlaamse overheid deze morbide ‘kunst’ van de vernedering als sinds de jaren ’80 met handenvol subsidiegeld naar zich toe getrokken, waarbij Fabre zichzelf uitriep tot opvolger van Rubens. Uiteindelijk belandden de dode kevers zelfs aan het plafond van het Koninklijk Paleis in Laken, werd Fabre de chou van Paola, en mocht hij zich Commandeur in de Orde van Leopold II noemen. Terwijl niemand merkte, dat het hier om een vorm van volksverlakkerij ging, geënsceneerd als een SM spektakel. De artistieke snobs wisten met hun superlatieven geen blijf.

Het is natuurlijk tamelijk idioot, dat het doorprikken van de Fabre ballon moet gebeuren via de zoveelste #MeToo brief, voornamelijk anoniem ondertekend. Zal die klaagzang van de danseressen gevolgen hebben? Ik schat het effect minimaal. Jan Fabre zal niet van zijn artistiek voetstuk donderen, want dan zouden wij al het belastinggeld kunnen terugvorderen, waarmee zijn strapatsen werden gefinancierd. En staat heel de canon van de Vlaamse moderne kunst op zijn kop. De spreidstand van de danseressen bestaat er uiteindelijk toch in, dat ze niet uit het circuit willen tuimelen. Er zal een openhartig gesprek komen onder het toeziend oog van minister Gatz, en een en ander zal met de mantel der liefde worden toegedekt. ‘Het is theater, zoals te verwachten en te voorzien was’, zo luidde de titel van een productie uit 1982 waarin de meester de toon zette. Soms is met de titel van een werk alles gezegd.

doorbraak.be, 14 september 2018

https://doorbraak.be/het-theater-zoals-het-te-voorzien-en-te-verwachten-was/

Pers of procedureslag?

Twintig danseressen schrijven naar Jan Fabre: beter een open brief dan een klacht?

Het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) verspreidde op donderdag 13 september 2018 via het persagentschap Belga een Open Brief van twintig danseressen en dansers over seksistisch en vernederend gedrag van Jan Fabre tegenover hen. De eerste, die de brief publiceerde was het Rekto Verso, de kranten volgden.

De Open Brief van de slachtoffers getuigt over pesterijen – en erger – van Jan Fabre. De directe aanleiding tot de Open Brief was de verontwaardiging van de danseressen over de schijnheilige houding van Fabre tijdens een VRT-interview van 27 juni 2018 waarin hij ongelovig reageerde op het Vlaamse onderzoek rond grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector: één op de vier vrouwen in de cultuursector bleken daarvan het slachtoffer te zijn.

Wat hun bedoeling is met de Open Brief zeggen de danseressen luid en duidelijk: “In de eerste plaats moet deze brief gezien worden als een poging om een einde te maken aan een zwijgcultuur en om aandacht te vragen voor toxische werkomgevingen in het brede artistieke veld”.

De danseressen klagen niet alleen Fabre aan, ze schrijven ook over de traagheid van het rechtssysteem, dat hen niet kan helpen:

“We zijn tot de vaststelling gekomen, dat het rechtssysteem te traag is. Hoe kunnen we nog 2 of 3 jaar afwachten voor onze stemmen gehoord worden, terwijl we nieuwe collega’s ongeïnformeerd laten over wat er in het verleden is gebeurd? (…)”.

Waarom geen klacht neerleggen

Een rechtszaak aanspannen tegen Fabre lijkt op het eerste gezicht de logische weg die de danseressen hadden kunnen kiezen.

Dan begin je met het neerleggen van een klacht. Je weet, dat een klacht indienen, zeker voor seksueel geweld of seksuele intimidatie op het werk, voor het slachtoffer een eenzame weg is met onzekere uitkomst. De meeste klachten worden zonder gevolg geklasseerd.

De cijfers over aanranding van de eerbaarheid (ongewenste seks zonder penetratie) en verkrachting (ongewenste seks met penetratie) over de jaren 2010-2017 zeggen genoeg. Een 8.000 nieuwe klachten per jaar, waarvan 54 % zonder gevolg geklasseerd (= geseponeerd) worden. Slechts 18 % van de dossiers leiden tot een dagvaarding voor de correctionele rechtbank.

Het seponeringspercentage is nog veel hoger bij klachten op grond van de antidiscriminatie wetten van 2007. Over de jaren 2013-2014 werd 65 % van de klachten over discriminatie zonder gevolg geklasseerd. In 67 % van de gevallen gebeurde het sepot om technische redenen (onvoldoende bewijzen).

Het kernprobleem lijkt dus het gebrek aan bewijzen.

De doorlooptijd van een klacht

Verder moet je als slachtoffer een kruisweg aflopen: nadat je je klacht hebt neergelegd, duurt het vaak maanden, soms jaren eer je nog eens opgeroepen wordt bij de politie om je klacht te bevestigen. In de tussentijd heeft ze naar de dader gezocht, of getuigen verhoord. Soms volgt er nog een derde verhoor van jou als slachtoffer, om je te confronteren met verklaringen van de dader, die jouw verhaal tegenspreken. Tussen de klacht en het moment waarop het onderzoek is afgewerkt liggen maanden, vaak jaren.

Vooraleer de zaak voor de correctionele rechtbank komt, moet elke zaak waar een onderzoeksrechter aan te pas gekomen is, door de Raadkamer van de correctionele rechtbank beoordeeld worden. Dat gebeurt ten vroegste 2-3 maanden na de afwerking van het onderzoek. De zitting van de Raadkamer wordt vaak vertraagd (= uitgesteld: maanden, soms jaren), doordat zowel beklaagde als slachtoffer inzage van het dossier en bijkomende onderzoekshandelingen kunnen vragen. Beklaagde en slachtoffer kunnen beroep aantekenen bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling, die oordeelt vaak talrijke maanden, soms een jaar of later.

De Raadkamer kan beslissen tot buitenvervolgingstelling van de beklaagde. of de dader probatie opschorting geven (de dader wordt schuldig verklaard en krijgt voorwaarden opgelegd, bijvoorbeeld een psychologische behandeling volgen), of hem interneren wanneer hij niet toerekeningsvatbaar was op het moment van de feiten. In die drie gevallen komt er nooit een correctionele zitting.

De Raadkamer kan ten slotte de beklaagde verwijzen naar de correctionele rechtbank, en tegen die verwijzing kan de beklaagde beroep aantekenen bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling. Die zetelt pas een aantal maanden na de Raadkamer (minstens 9 maanden later).

Tussen de beslissing van de Raadkamer van verwijzing naar de rechtbank en de eigenlijke zitting van de rechtbank zit ook nog een speling van minstens 6 maanden.

In zaken waar geen onderzoeksrechter optrad, dagvaardt de Procureur des Konings de dader rechtstreeks voor de correctionele rechtbank. Dossiers met personen die aangehouden zijn krijgen natuurlijk voorrang. Hoeveel tijd er uiteindelijk verstrijkt tussen de klacht en de eerste zitting voor de correctionele rechtbank is onmogelijk in te schatten. Zeker is dat het jàren en jàren kan duren.

En dan begint de volgende ronde.

Wanneer de rechtbank de dader veroordeelt, kan hij beroep aantekenen. Dat beroep wordt zelden binnen het jaar behandeld. Na beroep kan hij nog Cassatie aantekenen als hij kan aanvoeren, dat het Hof van Beroep formaliteiten met de voeten getreden heeft, of dat het de wet fout heeft geïnterpreteerd. Krijgt de dader gelijk in Cassatie (minstens 1 jaar later), dan komt de zaak terug voor een ander Hof van Beroep (ook ten vroegste 1 jaar later).

De doorlooptijd bedraagt dus al snel vijf jaar. Een slachtoffer staat meestal alleen. Wie kan dat aan? Wie zal dat betalen?

De boemerang: een klacht wegens eerroof en laster

Een open brief schrijf je niet zonder risico’s. Soms werkt hij als een boemerang, die je als slachtoffer in het gezicht krijgt onder de vorm van een klacht van de dader tegen jou wegens eerroof en laster (art. 443 Strafwetboek). Daartoe zou Fabre moeten aantonen, dat “hem kwaadwillig een bepaald feit ten laste gelegd wordt dat zijn eer kan krenken of hem aan de openbare verachting kan blootstellen”. De tekst van de brief, waarin de slachtoffers met twintig tegelijk een gelijkaardige ervaring beschrijven, sluit dat wellicht uit. Ook helpt het dat het Arbeidsauditoraat het functioneren van Fabre als werkgever onder de loep gaat leggen.

Een proces in de media zou Fabre het gevoelen geven, dat hij “koud gepakt” is, zeggen zijn advocaten. De danseressen vragen echter niet zijn correctionele veroordeling, zij kozen voor wat zij het belangrijkste vonden: het wangedrag van Jan Fabre stoppen. In dit geval is er geen klacht neergelegd, de danseressen waren slimmer. Met twintig in totaal waren ze Fabre voor met hun open brief, mooi synchroon gedanst.

Liliane Versluys
Advocaat aan de balie van Leuven

Jubel, 06/10/2018

https://jubel.be/pers-of-procedureslag/

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jan+Fabre
https://www.demorgen.be/binnenland/ex-medewerkers-van-jan-fabre-klagen-machtsmisbruik-aan-in-open-brief-bd0f27b5/
https://www.demorgen.be/podium/geen-seks-geen-solo-de-integrale-open-brief-van-de-ex-medewerkers-van-jan-fabre-b9b0890a/
https://www.demorgen.be/podium/jan-fabre-reageert-op-beschuldigingen-wij-dwingen-niemand-om-bepaalde-zaken-te-doen-b1d8c23e/
https://www.demorgen.be/podium/-nooit-mijn-bedoeling-geweest-om-mensen-psychologisch-of-seksueel-te-intimideren-jan-fabre-reageert-b1d8c23e/
https://www.demorgen.be/binnenland/gatz-reageert-op-open-brief-over-jan-fabre-organisatiecultuur-baart-mij-zorgen-b4993ad1/
https://www.demorgen.be/binnenland/hij-keek-ostentatief-naar-het-bed-en-vertelde-me-dat-ik-wist-wat-me-te-doen-stond-3-getuigenissen-over-machtsmisbruik-jan-fabre-b3cc5e59/
http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2018/10/01/hoeveel-metoo-is-er-nog-nodig
https://radio2.be/west-vlaanderen/meningen-verdeeld-over-jan-fabre-in-nieuwpoort
http://www.standaard.be/cnt/dmf20180913_03741002
http://www.standaard.be/cnt/dmf20180913_03741308
https://www.rektoverso.be/artikel/open-brief-metoo-en-troubleynjan-fabre
https://www.rektoverso.be/artikel/open-letter-metoo-and-troubleynjan-fabre
https://www.rektoverso.be/artikel/beweging-maken-naar-solidariteit-en-ethische-kunstpraktijken
https://www.charliemag.be/wereld/jan-fabre/
https://robscholtemuseum.nl/kees-klein-the-new-rabotnik-197-jan-fabre-rob-scholte-in-their-first-movie-the-legs-of-rob-a-refugee-drama/