Edzard Dideric – Korte geschiedenis (87) van een reorganisatie

Het zal al bijna zondagmiddag geweest zijn. Het daglicht trachtte al enige tijd de (virtuele) slaapkamergordijnen terzijde te schuiven. Anja en Pjotr, bewust kinderloze levenspartners, lagen in hun protserige bed bij te komen van wederom een alcoholische zaterdagnacht. Terwijl Pjotr weer langzaam wegdommelde, tuurde Anja door het grote slaapkamerraam naar het best wel saaie theater van de lucht. En ja hoor, het was weer zover. Wat precies? Nou, dat ze in iedere wolk die binnen het kader van het venster verscheen, onmiskenbaar zichzelf herkende. Wat niet erg lang duurde, omdat het varkensachtige gesnurk van haar volledig uitgewoonde echtgenoot, keer op keer de wolken op de vlucht deed slaan.

Het begon langzaam tot Pjotr door te dringen dat hij lag te soezen noch te slapen. Eerder het tegenovergestelde, hij was zo wakker als wat en bezig met een ingrijpende reorganisatie. Waarvan? Nou, hij wilde alle momenten van zijn bestaan in een en dezelfde droom onderbrengen. Die hij overigens niet van plan was met Anja te delen, maar puur voor zichzelf hield.
Dromen doe je zonder geluid. Als in stomme films. Terwijl hij druk bezig was, vergleden de uren in stilte. Zolang hij zijn ogen gesloten hield bestond er geen tijd. Of ik smelt, of ik word omgesmolten, dacht Pjotr in zijn droom. Misschien ben ik alleen al voor mijzelf gewoon te veel, en ben in mijn eigen bewustzijn verdwaald. Op hetzelfde moment zag hij vanuit een gekleurde mist, een reeks schilderijen van Dali te opdoemen. Salvador, wel te verstaan. De verlosser die al wat hard was, vloeibaar kon maken.

Pjotr?
Eer klonk afhoudend gegrom. Maar Anja liet zich niet afschrikken en begon driftig aan hem te sjorren.
Gek, kreunde hij, wat moet je?
Er is een raadsel dat ik je wil voorleggen.
Fuck off met je kinderachtige spelletjes…
Oh ja?
Haar hand gleed in zijn satijnen pyjamabroek en begon zijn ballen te kneden.
Anja, alsjeblieft!
Ze beweerde dat hij zijn verstand verkeerd gebruikte.
Mijn verstand?
Ja, koppie, koppie.
Leg uit, zei Pjotr, terwijl hij haar hand uit zijn broek verwijderde.
Ooit, zei ze, was er nog geen materie en bestond de wereld uit een en dezelfde gedachte. Die bij nadere beschouwing uit twee aparte gedachten bleek te zijn opgebouwd. Die als een soort geliefden met elkaar een en hetzelfde bed deelden, in overdrachtelijke zin uiteraard, bedden had je toen immers nog niet, dat zich in een en dezelfde ruimte bevond.
Zoals bijvoorbeeld deze slaapkamer?
Bijvoorbeeld ja.
Wat volgens hem nogal vanzelfsprekend was, aangezien een en hetzelfde bed moeilijk overal tegelijk kon staan.
Ga je nou voortdurend zitten muggenziften, zei Anja, of hoe zit het?
Toch heb ik een vraagje.
Ja?
Waren die geliefden, die gedachten, of wat ook, zich er beiden van bewust?
Waarvan?
Dat hun vereniging, in een en hetzelfde overdrachtelijke bed.
Vast wel, zei Anja. Hoewel, nu je het zegt, misschien waren ze zich wel helemaal nergens van bewust.
Hoezo?
Omdat ze na een uitputtende vrijpartij bijvoorbeeld als een blok in slaap waren gevallen.
Ah, de zoete smaak der vergetelheid…
Weet ik veel Pjotr, bitste ze plotseling, voor hetzelfde geld wisten ze van voren niet dat ze van achteren leefden.
Pardon, ze zijn toch niet ineens dood?
Welnee joh! Ze lagen niet op het kerkhof of zoiets, maar gewoon prinsheerlijk in hun eigen vertrouwde nest. Hoe kom je erop?
Omdat ik laatst hoorde dat het hele idee van wederopstanding of reïncarnatie, op een misvatting berust.
Goh, dat is best schokkend nieuws.
Het kwam erop neer dat de slaap oorspronkelijk voor de dood stond. Of andersom, wat op hetzelfde neerkomt. Hoe dan ook, de zon ging volgens iedereen in die tijd, aan het eind van de dag niet eenvoudigweg onder, maar sloeg de hand aan zichzelf. Wat er de volgende dag vanachter de horizon omhoog kwam gekropen, was een zelfbenoemde opvolger. Iets wat eveneens voor de mens gold. Tenminste dat geloofden ze.
Dat je elke dag opnieuw wordt geboren en aan het einde van diezelfde dag het loodje legt?
Inderdaad.
Dan was men destijds dus zwaar aan de Alzheimer…
Zou kunnen. Al valt het te betwijfelen of men toen al wist wat dat inhield.
Nee, dat snap ik.
Met deze wetenschap, ging Pjotr verder, of eigenlijk met het ontbreken ervan, in het achterhoofd, was moet de hoop op een beter bestaan destijds iets onvoorstelbaars geweest zijn.
Tragisch hoor, zei Anja, om als een dagvlinder te moeten leven.
Ja, maar aan de andere kant ook wel grappig.
Wat is er in hemelsnaam voor grappigs aan?
Nou, steeds weer opnieuw bij nul beginnen, terwijl dat punt al tig maal voorbijgekomen is.
Pjotr, weet je, mensen zien slechts wat ze willen zien. Geldt ook voor jou trouwens.
Voor mij?
Ja, als iets niet in je straatje past, ontken je botweg het bestaan ervan.
Ik doe niet aan straatjes…
Natuurverschijnselen werden eeuwenlang aan onzichtbare hogere machten toegeschreven. Makkelijk zat toch? Hoefde er niet verder over te worden nagedacht. Volgens mij geldt dat heden ten dage zo’n beetje voor elke gebeurtenis, gemoedstemming of wat ook. Het gemeenschappelijk bewustzijn gaat hard hollend achteruit.
Wat tegelijkertijd iets ontroerends heeft, Anja.
Ontroerend?
Ja, het menselijk tekort, het hulpeloze…
Okay, misschien moeten we wel op twee gedachten hinken. Want wordt er anders überhaupt niet gedacht…
Dat gaat wel ver.
Waarschijnlijk dacht iedereen toen dat er voor hem of haar gedacht wérd.
Mm, maar door wie dan?
Door de gevestigde orde waaraan ze zich conformeerden.
Dus op opportunistische wijze kon men ineens weer denken?
Op hun beurt dacht de gevestigde orde dacht dat het de goden waren die voor hen dachten, en zodoende hun lot bepaalden.
Schiet lekker op, Pjotr.
Of men maalde gewoon nergens om en liet zich leiden door impulsen, door wat er toevallig in hun kop opkwam.
Aha, vandaar dus het moorden, verkrachten en plunderen. Omdat het er nou eenmaal bij hoorde…
Ja, zolang het maar niet binnen de bestaande orde zelf plaatsvond. Althans, niet openlijk.
Ik snap het.
Eigenlijk is er sindsdien bar weinig veranderd.
Anja begon plotseling te schateren.
Wat is daar zo leuk aan?
Niks. Integendeel zelfs. Ik moet lachen omdat we zelf net zo goed een gevestigde orde vormen.
Wij samen?
Leg onze gedachten maar eens naast elkaar: nauwelijks een verschil.
Op het moment misschien niet, zei Pjotr, maar soms gaapt er ineens een enorme kloof.
Die we tot nu toe altijd weer wisten te dichten.
Anja, wat was overigens de oplossing?
Oplossing?
Ja, van eerder genoemd raadsel.
Sorry, zowel de oplossing als het raadsel zijn me ontschoten.
Ik vermoed, zei Pjotr, dat er nooit een raadsel bestaan heeft.
Toch wel, zei ze, althans in mijn perceptie.
Voor wat die waard is…
Wat?
Gewoon, die perceptie van jou.
Okay, op die manier.
Ik denk dat ik nu ga douchen, Anja.
Om al deze onzin van je af te spoelen?
Inderdaad. Plus de stank natuurlijk..