Edzard Dideric – Korte geschiedenis (84) van Heuvelmeisje

Zeg me, commandeerde Els, waar zich het huis van Heuvelmeisje precies bevond.
Hallo zeg, op een heuvel natuurlijk.
Ja, maar op welke?
Op de enige heuvel die mijn geboortedorp telde.
En in dat huis, op die heuvel dus, woonde het meisje van je dromen?
Toevallig wel, zei Leo.
Hoe heette ze?
Geen idee. We noemden haar gewoon Heuvelmeisje.
Heuvelmeisje, klonk het peinzend. En dat volstond?
Ja. Ze hoorde immers bij het huis op de heuvel. In tegenstelling tot wij, die in goedkope rijtjeshuizen woonden.
Die niet op een heuvel waren gebouwd?
Ze bevonden zich in het lager gelegen deel van het dorp.
Heb jij, of een van je kameraden, ooit iets met dat meisje gehad?
In onze dromen hebben we die heuvel wel duizend keer beklommen. We voelden ons echter te jong voor haar, of waren er te verlegen voor.
Hoeveel scheelde ze dan met jullie?
Drie à vier jaar, schat ik.
Dat is bijna niks, Leo. Zoveel schelen wij ook.
Op die leeftijd ligt dat anders, Els.
Weet ik ook wel. Maar goed, het is er dus nooit van gekomen?
Laat me, voor ik de draad kwijtraak, eerst vertellen hoe het verderging.
Okay.
Naarmate de jaren verstreken groeide ze uit tot een echte vrouw.
Goh, toen gingen jullie haar heuvelvrouw noemen?
Nee, het bleef voor ons een meisje. Haar onbereikbaarheid was als een soort sluier, die de fantasie prikkelde.
Wat deed ze, vroeg Els, ik bedoel, volgde ze een studie, had ze een baan? Wat wisten jullie concreet van haar?
Bar weinig eerlijk gezegd.
Jullie konden toch met een of andere smoes bij haar aanbellen?
Oh maar dat zouden we ook absoluut gedaan hebben, als onze echtgenotes het niet ten strengste hadden verboden om ook maar in de buurt van de heuvel te komen.
Want die waren niet achterlijk en begrepen heel goed wat er speelde?
Ik weet niet. We praatten er verder nooit met iemand over.
Einde verhaal?
Nee. Hoewel we niemand kenden die met haar omging, en ze zich zelden in het dorp vertoonde, bleven we in ons doel geloven.
En wat hield dat doel in?
Dat een van ons haar ooit zouden veroveren.
En de achterliggende reden?
We hadden haar vuriger lief dan al onze levenspartners bij elkaar.
Even een simpele vraag, Leo.
Kom maar op.
Wat als haar schoonheid inmiddels was vergaan?
Kan gebeuren.
Jee, wat een nuchtere reactie opeens.
We begonnen het onze wederhelften, stinkjaloerse krengen als het waren, te verwijten. En gedroegen ons daar soms ook naar.
Hoe moet ik me dat voorstellen?
Sommigen begonnen er andere liefjes op na te houden, anderen raakten verslaafd aan gokken, drank, drugs, noem maar op.
Allemaal omdat de heuvel ooit door jullie vrouwen tot verboden terrein was verklaard?
Daar kwam het in essentie wel op neer.
En toen?
De eens zo hechte club viel op den duur, door de echtscheidingen, gevangenisstraffen, afkickprogramma’s, volledig uit elkaar.
En Heuvelmeisje?
Hoewel we haar geen van allen werkelijk los konden laten, kwamen er allerlei meer alledaagse verlangens voor in de plaats. Al zette menigeen in zijn dromen nog wel eens een voet op de trap die naar het huis op de heuvel voerde.
Klinkt allemaal nogal onvolwassen, Leo.
Zal ik niet ontkennen, Els. Dat we het er onderling in feite nooit meer over hebben, spreekt wat dat betreft boekdelen.