Edzard Dideric – Korte geschiedenis (79) van het hondje

Esther, een schoolvriendin van vroeger, was onverwacht bij Eva langsgekomen. Kletsend aan de keukentafel, hadden ze intussen al zo ongeveer een hele pot thee achter de kiezen.
Je hoeft maar om je heen te kijken, verklaarde Esther, om vast te stellen dat de wereld een groot tranendal is.
Nou, zei Eva, dank je wel voor deze geweldige oppepper…
Geen dank, en het wordt met de dag groter.
Kan zijn dat ik aan de bril moet, zei ze, maar mij is niets opgevallen.
Logisch, omdat het nauwelijks te bevatten is, en je bovendien over een bepaalde gevoeligheid moet beschikken.
Waar onze lieve Esther, begon Eva’s echtgenoot Patrick, die met zijn jas aan de keuken binnenstapte, heel toevallig over beschikt…
Zeker weten, Patrick. En weet je hoe dat komt?
Al sla je me dood.
Hij deed zijn regenjas uit en kwam er gezellig bij zitten.
Omdat ik mijn ogen, vervolgde Esther, niet sluit voor de realiteit.
Aha! Iemand de confrontatie aandurft!
Na hem woedend te hebben aangekeken, vroeg Eva hoe dat tranendal er precies uitzag. Esther legde uit dat het zich voor buitenstaanders niet of nauwelijks liet omschrijven.
Zou je desondanks voor mij een poging willen wagen?
Ik betwijfel of het zin heeft. Maar laten we het voor het gemak vertalen naar een gevoel dat we alle drie maar al te goed kennen.
Okay, over welk gevoel hebben we het dan?
Dat er iets ontbreekt in ons leven. Iets absoluut essentieels.
Nou, bromde Patrick, dat gevoel ken ik al zo’n beetje mijn hele leven. Al ben ik er intussen redelijk aan gewend.
Eva voelde zich aangesproken en vraagt of hij wel gelukkig was met haar.
Heeft met ons verder niks te maken, schat.
Oh, waarmee dan wel?
Met de betrekkelijkheid der dingen.
Verklaar je nader.
Dat geen hond zich daar rekenschap van geeft.
Wat wil je ook, sprak de zich tot Eva richtende Esther, het is gewoon je reinste bullshit. Die uitlatingen van die man van je, komen in de eerste plaats voort uit gemakzucht. Om zo snel mogelijk van de kwestie af te wezen.
Helemaal waar wat je daar zegt, begon Eva, van bepaalde schuldgevoelens, verantwoordelijkheden, of wat ook.
Jezus, piepte Patrick, ben ik nu ineens de pispaal?
Je komt er, zei Esther, zonder enige twijfel voor in aanmerking.
Gelul. Ik heb het gewoon over het je bevrijden van allerlei nodeloze ballast. Bijvoorbeeld uit het verleden, of in jouw geval, van het feit dat iedere partner jou op zeker moment in de steek laat.
Correctie, Patrick. Het is meer iets universeels.
Beste meid, als jij het leven niet aankan is dat niet automatisch mijn probleem!
Stop, zei Eva, zoals ik haar ken, heeft Esther het leven, in tegenstelling tot mijn eigen persoontje, altijd prima aangekund.
Okay, als jij het zegt…
Hoewel ik me anderzijds ook een periode herinner, dat ze hijgend als een hondje achter je aan liep.
Esther, achter mij aan, als een hondje?
Jazeker, met de tong uit de bek.
Mocht ik al achter Patrick hebben aangelopen, wat nergens op slaat, zei Esther, dan toch zeker niet als een hondje. Okay, misschien dat het een kortstondige bevlieging was. Waar ik trouwens, zoals jullie van mij best mogen weten, volledig van genezen ben.
Het kostte Eva moeite haar lachen in te houden.
Schat, die zogenaamde genezing heb je vooral aan mij te danken.
Aan jou? Ik kan heus mijn eigen boontjes wel doppen.
Lijkt mij ook, zei Patrick. Volgens mij stond Esther wat de liefde betrof, altijd behoorlijk stevig in haar schoenen.
Met die opgezwollen stelten van haar?
Kom op Eva, zo dik waren haar benen nou ook weer niet.
Weet je Patrick, siste Esther, die vrouw van je zou eens naar d’r eigen koeienpoten moeten kijken.
Doe ik regelmatig, verklaarde Eva. En volgens mij mankeert er bijzonder weinig aan.
Ach, dus jouw zelfbeeld klopt inderdaad voor geen meter…
Mijn zelfbeeld? Je gaat wel ver, Esther.
Weet je, Eva, er is niks mis mee om af en toe aan jezelf te twijfelen. Het kan tot nieuwe en meer adequate inzichten leiden.
Rot toch op, misschien heb ik wel helemaal geen zelfbeeld.
Onmogelijk, zei Patrick, zelfbeelden hebben we allemaal. Sommigen hebben er zelfs meerdere.
Zo, en dat stel jij zo even tussen neus en lippen door?
Eva, een beetje psycholoog zal je precies hetzelfde vertellen.
Dus dat is het. Oh dokter, maakt niet uit wat het kost, maar help me alstublieft aan een zelfbeeld?
Toevallig schiet me iemand te binnen, verklaarde Esther, het nummer moet ergens in mijn agenda staan.
Zeker een van je vele neukvriendjes, mompelde Eva.
Nou en? Dat maakt hem niet meteen een kwakzalver.
Nee, maar het zegt genoeg over zijn gebrek aan smaak.
Over smaak gesproken, Eva, wat dacht je van die man van jou?
Die is per ongeluk een keer in jouw netten verstrikt geraakt, meer niet.
Dan ben je zeker vergeten hoe hij me als een hondje achterna heeft gelopen.
Esther, daarnet was jijzelf dat hondje nog!
Ik liet me dat alleen maar aanleunen.
Waarom zou je dat doen?
Uit vriendschap, Eva. Om je jaloezie te temperen. Maar in werkelijkheid, kan ik je verzekeren, was het omgekeerde het geval.
Ach, zei Patrick, zolang ze niet blaffen of bijten, is er niks tegen honden.
Maak ons maar belachelijk, zei Eva.
Lieve mensen, het is allemaal zo ontzettend lang geleden, waar hebben we het eigenlijk over?
Over een immens tranendal, verklaarde Esther, dat maar blijft groeien.
Je verwart verdriet met verlangen, zei Eva.
Verlangen naar wat?
Naar iedereen die je ooit heeft afgewezen.
Lekker simpel, Eva. Bedankt.
Sorry, ander onderwerp. Waarom verf je steeds je haar in een andere kleur?
Gewoon, omdat ik van afwisseling hou.
Misschien om dezelfde reden dat jij tegen iedereen zo haatdragend doet.
Esther, ik ben me van geen kwaad bewust. Patrick, kijk alsjeblieft niet zo stom, zeg ook eens wat.
Mijn vrouw is zich van geen kwaad bewust, Esther.
Lafaard, zei Esther. Vind je leuk hè, je van de domme houden?
We hebben allemaal onze hobby’s.
Oh, en daar reken je voor het gemak mijn depressie ook onder?
Eerlijk gezegd wel.
Hoor je dat, Eva?
Ik hoor alles en het verbaast me niets.
Dat geloof ik geen moer van.
Esther, ieder van ons is behept met zijn of haar specifieke gebreken. Accepteer dat nou gewoon.
Ik lach me rot. Zo even noemde Patrick het een hobby, en of dat nog niet denigrerend genoeg is, wordt het nu zelfs als een gebrek betiteld.
Het beestje moet een naam hebben, zei Eva.
Patrick stond op van zijn stoel en begon zijn jas aan te trekken.
Vluchtgedrag, stelde Esther vast.
Woef! riep Patrick, en ging er met de staart tussen de benen vandoor.