Edzard Dideric – Korte geschiedenis (71) van het nieuwe

Na de strandwandeling ging het richting viskraam, waar de twee een broodje haring bestelden.
Om hier met jou te zijn, verklaarde Johan, in plaats van met mijn ex, is voor mij een geheel nieuwe ervaring. Voor jou ook, neem ik aan?
Valt wel mee, zei Judith, in grote lijnen komen de meeste relaties vrijwel op hetzelfde neer.
Dus is er voor jou weinig spannends aan?
Ach, zei Judith, het is als met de haring, zolang de nieuwe er nog niet is, gaat de ouwe door voor nieuw. Ooit iemand om een broodje ouwe haring horen vragen?
Nee, zei Johan, maar er is wel degelijk een duidelijk verschil in smaak.
Dat praat men zichzelf net zolang aan, zei ze, tot ze het menen te proeven.
Schoongemaakt en voorzien van uitje en zuur werd de vissen hen in een plastic bakje aangereikt.
Geil, kreunde hij, een hap nemend, botertje zacht!
Judith vroeg of het misschien wat minder overdreven kon. Nee, dat kon het niet.
Waarom niet?
Bij wijze van tegenwicht.
Tegenwicht?
Ja, omdat jij alles zo relativeert…
Ik benader de dingen nuchter, meer niet.
Luister, hoorde Johan zichzelf lichtelijk agressief aandringen, mag ik mezelf nu als je nieuwe relatie beschouwen of niet?
Van mij mag je, al is het de vraag af of dit er een goed moment voor is. We kennen elkaar per slot van rekening nog niet eens een volle dag.
Hij mompelde iets in de geest van dat niet geschoten altijd mis was. Trouwens, ze kenden ze elkaar toch van vroeger, van de middelbare school?
Tja, wat mij betreft was dat vooral van gezicht, verzuchtte Judith.
Ik vrees dat je geheugen je lelijk in de steek laat. Al durfden we het niet hardop te zeggen, we aanbaden elkaar als goden!
Voor mijn part heb je gelijk. Maar vervolgens zaten we beiden jarenlang opgesloten in een getralied huwelijk.
Hij kon niet anders dan het beamen. Al waren het verdomme wel tropenjaren geweest. Althans in zijn geval.
Voor mij geldt hetzelfde, zei ze. Weet je, ik hoef die klootzak echt nooit meer te zien.
Ze haalde Johan de woorden uit de mond.
Pardon? Volgens mij heb je mijn man nooit ontmoet.
Nee, ik had het over die eerste echtgenote van me.
Oh, ik dacht al.
Schaapachtig grijnzend vertrouwde hij Judith even later toe dat het feit dat ze toentertijd elke buitenechtelijke relatie afwees, hem nog altijd dwarszat.
Buitenechtelijke relaties? Met wie in godsnaam?
Met mij natuurlijk, met wie anders?
Maar ik wilde juist niets liever, kan ik je bij deze melden. Volgens mij was jij degene die mordicus tegen was.
Ik?
Ja, want zo zielig voor je toenmalige sloofje!
Judith, we willen een nieuwe start, dus geen ouwe koeien…
Waarheid is geen waarheid, verklaarde ze, als hij niet gezegd mag worden.
Dus?
Beken ik je bij deze, dat ik er gedurende onze, op jouw uitdrukkelijk verzoek, strikt platonische relatie, verscheidene vrijers op nahield. Mijn toenmalige man inbegrepen.
Kut, zei Johan, dat heb ik weer!
Oh, jij niet dan?
Nee, want op mij kan je vertrouwen.
Ho even, ik vrees dat je ex daar een vet vraagteken achter plaatst…
Inmiddels liggen de dingen anders, maar destijds kon ze voor de volle honderd procent van me op aan.
Johan, dat maakt het juist zo wrang.
Boeit me niet. Daarvoor ligt het gewoon te ver achter ons.
Dat dacht je maar. Ik kan je verzekeren dat alle shit ons op een dag keihard inhaalt.
Denk niet altijd zo doem, Judith. Kap ermee.
Met jou?
Humor? Nee, met altijd van het ergste uitgaan.
Ik ben een realist, zei ze, mag dat ook al niet meer?
Hij kon slechts zijn hoofd schudden over zoveel onbegrip. Waarop Judith, eveneens hoofdschuddend, hem aanraadde om voor de verandering de oorzaak van zijn problemen een keer bij zichzelf te zoeken.
Wedden?
Wat bedoel je?
Dat je versteld zal staan over de puinzooi die je er aantreft…
A, zei Johan, terwijl hij zijn plastic bakje in de afvalbak wierp, is het gelul. En B, als er iets is wat ik altijd gehaat heb, is het wedden.
Goh, zei Judith, je bent nog voorspelbaarder dan vroeger.
Net als jij, verklaarde Johan.
En de haring?
Volgens hem was het ouwe, al mankeerde er helemaal niks aan.
Gelukkig maar, zei ze, dat is tenminste iets.