Edzard Dideric – Korte geschiedenis (66) van de verloren zoon

De vooroorlogse lift begon te knersen en kwam vervolgens bonkend tot stilstand. Barend schoof het traliewerk opzij en betrad een schemerige gang, die aan de gevangenis herinnerde, met deuren aan weerskanten. Onder sommige lekte een streepje licht. Na er een aantal geprobeerd te hebben, stuitte hij op eentje die niet op slot zat. Barend duwde ertegen en glipte als een schaduw naar binnen.
Nou ja, hoorde hij een stem zeggen, beter laat dan nooit…
De woorden waren afkomstig uit de paars geverfde mond van een roodharige bewoonster, die kennelijk op zijn komst had zitten te wachten.
Ach, wat is laat, verkondigde hij, in het licht der eeuwigheid?
Hierop sprong de vrouw hem zo gretig om de nek, dat hij bijna onderuit ging. Hij waande zich even de verloren zoon, die na de oorlog, na de vreselijkste ontberingen te hebben doorstaan, ongedeerd op het vertrouwde nest terugkeerde. Ook al sloeg het nergens op, want ze leek nauwelijks ouder dan hij. Nog afgezien van het onomstotelijk vaststaande feit dat zijn moeder al geruime tijd onder de zoden lag.
Sorry, zei hij, haar van zich af duwend, maar volgens mij kan ik je nooit gekend hebben. Temeer daar dit mijn eerste bezoek is en ik je naam niet eens weet.
Victoria.
Victoria? Nooit van gehoord.
Ach, hij hield haar voor het lapje, zoals hij dat vroeger, voor zijn vertrek, ook voortdurend deed.
Vroeger, herhaalde Barend traag, alsof hij kauwde op het woord.
Ja, zo’n jaar of tien geleden…
Hij snapte er nog altijd geen fluit van.
Weet je, zei Victoria, wat het met jou is?
Barend beweerde geen idee te hebben.
Je bent gewoon niet bij machte iets of iemand serieus te nemen. Dat was toen al zo. En mij al helemaal niet.
Volgens hem was eerder het tegendeel aan de hand. Hij nam de mensen juist veel te serieus. Oh, maar wacht eens even, had zij soms toevallig een verpletterend mooie oudere zus?
Niet ouder, maar jonger.
Hoeveel schelen jullie dan?
Op de kop af veertig minuten. Wat best veel is voor een tweeling.
Voor een tweeling?
Ja, een eeneiige, mocht het je interesseren.
Juist, zei Barend, dat werpt een heel nieuw licht op de zaak.
Goh, zei ze, jij gelooft ook alles.
Oh, dus niks geen tweeling?
Ben je gek? Deze meid reserveert haar minnaar exclusief voor zichzelf.
Een mededeling die hem een stuk logischer in de oren klonk dan hij op de keper beschouwd was.
Er vanuit gaande dat je blijft slapen, vervolgde ze, kan ik je meedelen dat het bed er nog precies zo bijligt als voordat je me verliet.
Barend hoorde zichzelf er, tot zijn eigen verbijstering, op geen enkele manier tegenin gaan.

Voor het slapengaan moest er volgens haar nog wel op zijn terugkeer gedronken worden. Er kwam een fles brandy tevoorschijn, die ze met een klap op tafel neerzette. De bijbehorende glazen werden uit de kast gepakt. Victoria, als dat tenminste haar echte naam was, schoof een van de eetkamerstoelen naar achteren en gebood hem plaats te nemen. Na ingeschonken te hebben, hief ze het glas.
Op onze hereniging!
Het kwam er zo overtuigend uit dat hij aan zichzelf begon te twijfelen.
Victoria, had jij geen hond, of zoiets?
Nee, alleen een goudvis, maar die heeft, zoals je begrijpt, inmiddels het loodje gelegd. De kom waarin hij zijn baantjes trok, staat leeg in de kast.
Nooit een andere gewild?
Nee, net zoals ik na jou nooit geen andere man meer wilde…

Tegen de tijd dat de bodem van de fles in zicht kwam, voelde Barend zich redelijk op zijn gemak. Ze kletsten een eind in de ruimte en maakten zich vrolijk over de absurditeiten die het leven te bieden had. Het kwam hem bijna aannemelijk voor dat ze ooit iets met elkaar gehad hadden. Hoewel de naam Victoria nog altijd geen bel deed rinkelen. Om er op dit late uur, het werd tenslotte al licht buiten, over te beginnen, leek hem niet bijster verstandig. Het zou de pret in een klap kunnen bederven. Want dat ze het prima met elkaar konden vinden, was inmiddels klaar als een klontje. Overigens was tijdens het hele weerzien, mocht het dat onverhoopt blijken te zijn, zijn naam nul keer over haar lippen gekomen. Het anonieme karakter van het samenzijn droeg bij aan een gevoel van rust, van veiligheid. Het voelde als een soort bescherming.
Laten we gaan slapen, fluisterde ze, als jij eerst mij uitkleedt, dan ontdoe ik vervolgens jou van je kleren.
Barend knikte. Het klonk allemaal zo vanzelfsprekend als wat.