Edzard Dideric – Korte geschiedenis (6) van de gehandicapte acteur

Er was een acteur die tot de conclusie kwam dat wat hij ook probeerde, hij op de een of andere manier altijd weer doende was zichzelf te spelen. Het maakte niet wie het toneelstuk had geschreven of welke regisseur de leiding had. Elke keer als hij op het toneel zichzelf tegenkwam, voelde het als een handicap, een aangeboren beperking, waarvan hij vreesde dat hij er voor de rest van zijn leven aan vastzat.
Nou was het niet zo dat deze rol hem slecht afging of zoiets, integendeel, zijn acteerprestaties waren van uitzonderlijke klasse. Hij viel immers niet voor niets regelmatig in de prijzen. Onder zijn collega’s was er niet eentje die ook maar in de buurt van zijn vertolking kwam. Maar alle triomfen ten spijt, leed de acteur ernstig onder zijn handicap. Hij deed zelfs af en toe een poging om uit zijn rol te vallen. Maar tot zijn teleurstelling bleek ook dat vergeefse moeite. Zijn medeacteurs noch de toeschouwers leken er iets van te merken.
Hoewel het in de huid van een ander kruipen, een bezigheid was waar hij net als de meeste acteurs van jongs af aan over gedroomd had, zag hij zich op den duur toch gedwongen te erkennen dat een dergelijke ervaring er voor hem op geen enkele manier inzat.