Edzard Dideric – Korte geschiedenis (49) van het tweede ik

Ali opende zijn ogen en wist gewoon niet wat hij zag. Hij bleek zich in een of andere loods of hal te bevinden. Er stonden van verschillende kanten camera’s op hem gericht. Een verblindend licht, van wat vermoedelijk filmlampen waren, scheen recht in zijn gezicht. Een hand boven zijn ogen houdend, begon Ali om zich heen te turen. Maar er was in de hele ruimte geen mens, of wat voor levend wezen ook, te bekennen.
Kan iemand, riep hij luid, me alsjeblieft uitleggen wat dit circus voorstelt en wat mijn rol erin is?
Van harte welkom, klonk een stem vanuit het niets.
De welopgevoede Ali stak onwillekeurig zijn hand uit, teneinde zich aan de mysterieuze spreker voor te stellen.
Hou die hand maar rustig bij je. Want zo duidelijk als je mij verstaat, zo duidelijk kan je het voorlopig wel vergeten dat je ook maar een glimp van mij te zien krijgt. Ga er voor het gemak maar vanuit dat ik me zowel overal, als nergens bevind.
Glashelder, zei Ali, maar niet heus…
Beschouw mij maar als een voice-over, en die laat zich, zoal je ook wel weet, in principe nooit en te nimmer zien.
Okay. Toch blijft het vreemd.
Mijn onzichtbaarheid?
Nee, dat stemgeluid van jou.
Wat is daar mee?
Het is precies of ik mezelf hoor praten.
Dat lijkt me niet meer dan logisch. Heb je enig idee wie er hier ter plekke aan het woord is?
God?
Ha, dat zou je wel willen. Nee, degene waar je op het moment naar luistert, is niemand minder dan je aller eigenste tweede ik.
Oh, zei Ali, op die manier… Toch blijft het raar.
Wat bedoel je?
Nou, dat mijn eerste ik, zonder mijn toestemming, zelfs zonder mij überhaupt te informeren, er in het geheim een tweede op nahoudt.
Daar is op zich niks raars aan, zei de stem, iedereen die ter wereld komt, krijgt automatisch de beschikking over een tweede ik. Of er ook daadwerkelijk gebruik van gemaakt wordt, is evenwel iets anders.
Te vergelijken met een spiegelbeeld?
Jazeker, maar dan in de vorm van geluid. Dat wil zeggen mits de persoon in kwestie er voor open staat.
Ergens voor open staan. Hoe doe je dat?
Door om te beginnen alles wat even niet bevalt niet meteen een doodschop te verkopen. De manier waarop je eerste ik zich manifesteert, bepaalt namelijk mede het gedrag van nummer twee.
En hetzelfde geldt ook omgekeerd?
Uiteraard. Al zou ik het niet te dol maken, wat dat betreft.
Wat is te dol?
Dat je er zo mee gaat zitten klooien, dat je niet meer weet wie van beide ook alweer wie was.
Okay, maar wat als dat nu precies is wat ik wil bereiken?
Typisch iets, oordeelde de stem, voor een groentje op dit gebied.
Over welk gebied hebben we het dan?
Dat van het ego.
Heb ik totaal niet, nooit gewild ook trouwens. Ego’s doen niks anders dan je de hele tijd voor de voeten lopen. Ik streef ernaar de wereld frank en vrij tegemoet te treden. De rest interesseert me geen fluit.
Je ergens van onthouden is ook een houding. Er blijkt uit dat je wel degelijk een ego hebt.
Laten we ermee kappen, zei Ali, dit loopt uit op muggenziften.
Zou kunnen. Toch fijn om met elkaar te hebben gepraat. Zeker na wat mij allemaal over je verteld is.
In positieve of negatieve zin?
Beide.
Mag ik weten met wie je gesproken hebt?
Sorry, maar het enige wat ik erover kan zeggen is dat mijn informatie doorgaans uit betrouwbare bron afkomstig is.
Misschien dat je het zelf niet doorhebt, maar zo’n mededeling zou je eerder verwachten van een doodordinaire spion…
Zo wil ik mezelf niet betitelen. Beschouw me maar als een je goed gezinde toeschouwer, als iemand die je doen en laten, misschien niet geheel zonder eigen belang, al geruime tijd met meer dan gemiddelde belangstelling volgt.
Zo’n kant en klare uitleg, zei Ali, komt op mij verdacht over.
Op hetzelfde moment werd de conversatie ruw verstoord door een reeks doffe knallen. Omdat het bij iedere knal donkerder werd, besefte Ali dat het de lampen waren die het beurtelings begaven. Tot zijn schrik begon er tegelijkertijd iets al hijgend tegen hem op te springen, iets dat over een schuurpapieren tong bleek te beschikken, waarmee het driftig zijn gezicht likte.
Holy shit, wat zullen we nu krijgen?
Woef, klonk het luid, woef, woef!
Kennelijk was zijn tweede ik van gedaante gewisseld en kreeg Ali nu te maken met een extreem aanhalige hond. Uitgerekend een van de weinige schepsels waar hij al zijn hele leven een ongelooflijke hekel aan had.
Rot op, snauwde hij, vies beest!
Het antwoord op zijn uitval was een luid en dreigend gegrom. Op hetzelfde moment ontplofte ook de laatste lamp. Waardoor hij letterlijk en figuurlijk gedwongen werd om in het duister te tasten. Omdat er echter, behalve zijn eigen ademhaling, geen andere geluiden klonken, nam hij aan dat met het doven van het licht ook zijn tweede ik, ofwel de hond, door de nacht was opgeslokt. Op zich geen onlogische gedachte, die echter, op het moment dat er een stel vervaarlijk blikkerende tanden naderde, niet geheel overeenkwam met de werkelijkheid.