Edzard Dideric – Korte geschiedenis (39) van het beestachtige

Ongelooflijk, wist de amechtig hijgende Fatima nog net uit te brengen, wat ging jij als een beest tekeer zeg! Ik lig gewoon naar adem te happen! Wat bezielde je zo plotseling?
Dat is mij eerlijk gezegd ook een raadsel, verklaarde Egbert, door jou komt kennelijk mijn ware aard bovendrijven.
Nou, zei ze, zoals je weet ben ik echt niet gauw bang, maar zo beestachtig als jij daarnet…
Niet dat ik erop uit was, Fatima, maar het had voor hetzelfde gigantisch uit de hand kunnen lopen…
Egbert, monster van me, dat liep het al, en niet zo’n beetje ook! Tot mijn grote vreugde overigens.
Was ik niet zo’n enorm beest, Fatima, dan zou ik van verlegenheid niet weten wat ik met dergelijke complimenten aan moest.
Man, ik doe het alsnog bijna in mijn broek, als ik bedenk wat je allemaal met me hebt uitgespookt!
Egberts antwoordde dat hij het in haar plaats reeds van tevoren van pure angst in zijn broek gedaan zou hebben.

Was er iemand, zo luidde zijn vraag, ooit eerder in geslaagd om Fatima zoveel vrees aan te jagen? Tja, daar moest ze even heel goed over nadenken. Nee, het was volgens haar de eerste keer dat haar zoiets overkwam. Bij hem vergeleken verbleekten al zijn voorgangers, en dat waren er bepaald niet weinig, stuk voor stuk tot brave sullen. Ze kon zich zelfs niet meer voor de geest halen hoe ze eruit hadden gezien of wat hun naam of beroep was geweest.
Kennelijk allemaal in een keer gewist, concludeerde ze, door jouw toedoen.
Ze vertrouwde hem op gedempte toon toe dat zo’n krankzinnig fenomeen als hij zelfs niet voorkwam in haar zwartste nachtmerries.
Dus, vroeg ze, alsof het om een quiz ging, wie of wat is het beestachtigste beest dat er op deze hele planeet ronddoolt?
Tot mijn tevredenheid moet ik bekennen dat ik dat ben, antwoordde Egbert.
Inderdaad, jij en niemand anders.

Fatima gaf er de voorkeur aan hun relatie te vergelijken met die van The Beauty And The Beast. Waarbij zij, onweerstaanbaar knap als ze was, de rol van The Beauty kreeg toebedeeld, met als gevolg dat Egbert die van The Beast voor zijn rekening moest nemen. Hier dient overigens wel bij gezegd te worden dat onze Fatima zelf ook bepaald geen lieverdje was. Vergeleken met bij hoe ongelooflijk beestachtig zij soms tekeer kon gaan, was hij eerlijk gezegd niet meer dan een doetje. Alleen al bij de gedachte aan haar oorverdovende gebrul, liepen hem de koude rillingen over de rug. Op een keer begon ze er met een halfslachtige grijns over dat hij gewoon niet zo moeilijk moest doen, omdat soort nou eenmaal soort zocht. Volgens haar viel hun verhouding het beste te vergelijken met een tweekoppige draak. Die er al brullend en vuurspuwend naar streefde om de wereld tot in de verste uithoek onveilig te maken.
Als we maar geen bonje krijgen, sprak Egbert bezorgd.
Fatima keek hem verwonderd aan.
Omdat ik je in dat geval zonder pardon met huid en haar zou verslinden.
Nou, dat kan je rustig vergeten jochie, want tegen die tijd zou ik hetzelfde allang met jou hebben gedaan.