Edzard Dideric – Korte geschiedenis (159) van gelul in de ruimte

Je weet best, begon Dino, dat ik heel mijn leven het spoor bijster ben.
Frances keek zuchtend naar het plafond.
Dus schat, aan jou de taak om de zaakjes bij te houden.
Ze knipperde met haar ogen. Wat hij eigenlijk precies van haar wilde.
Jij snapt nooit wat. Gewoon, dat onze relatie bestaat bij gratie van een functionerend geheugen.
Je bedoelt het mijne?
Jawel.
En dat is alles?
Opdat hetgeen wij delen, een weergaloze liefde, nooit en te nimmer in het vergeetboek belandt.
Oh, op die manier.
Slap antwoord, Frances.
Zijn wij een soort bomen Dino, met jaarringen?
Luister, de enige die er een leeftijd uit af kan lezen, is de mens. Zelf hebben ze geen benul.
Bomen hebben geen bewustzijn?
Nee.
Omdat ze niet praten?
Bijvoorbeeld ja.
Ik weet niet. Misschien snappen we hun taal niet.
De bomen taal?
Inderdaad, Dino.
Beetje ruisen, wat kraken, noem jij een taal?
Nee, dan jij. Klagen, kreunen, beetje de intellectueel uithangen. Gaat net zo min ergens over.
Omdat je weigert te luisteren, Frances.
Logisch, als het allemaal gelul in de ruimte is.
Gelul? In de ruimte?
Ja, gebazel als je het mij vraagt.
Nou, dan heb ik goed nieuws voor je.
Goed nieuws?
Ja, ik ga dus nooit meer naar jouw mening vragen.
Dinootje toch. Ook niet om hulp?
Doei! Dat al helemaal niet.

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Edzard+Dideric