Edzard Dideric – Korte geschiedenis (125) van Adam en Eva

Herman en Clara woonden drie hoog achter in een gedeeltelijk afgebroken pand. In een buurt die vergeven was van de junks. Bijna wekelijks lag er een overdosis voor de deur en moesten ze de ambulance bellen. Om het slachtoffer de volgende dag weer vrolijk langs te zien te lopen.
Regelmatig viel, door de ramen aan de achterzijde, hun blik op de tegenoverliggende woning. Waar een hippieachtig stel bij voorkeur in hun blootje rond darde. Hij, stroblond van boven, rood van onder. Zij, een kale kikker met anorexia.
Wat me interesseert, sprak Herman, is hun seksleven. Volgens mij neuken ze met de Kama Sutra in de hand.
Tantra, verklaarde Clara, het genot van uitstel.
Zou ook kunnen. Hoewel, hebben we ze ooit echt bezig gezien?
Nee, maar ik zit ook niet te wachten op een dagelijks peepshow.
Ik evenmin, al hebben zijn volgens mij al meer dan een week niet ten tonele verschenen.
Vakantie, zei Clara, die bij gebrek aan een strijkplank, op de eettafel het beddengoed stond te strijken.
Waar naartoe denk je?
Een of ander Spaans eiland waarvan de naam me is ontschoten.
Dat je dat weet! Ik wist niet dat je contact met de naaktlopers had.
Contact, contact, ik sprak haar laatst bij de kassa in de supermarkt.
Had je wel eens kunnen vertellen, Clara.
Help me even met lakens vouwen, wil je?
Ibiza, concludeerde hij, de hoekpunten vastpakkend, typisch een eiland voor die twee.
Zou kunnen. Al lijkt het me geen stel voor het nachtleven aldaar. Wist je overigens dat ze in gebruikte kleding handelden?
Vertelde ze je dat? Best gek als je erover nadenkt…
Hoezo?
Omdat ze thuis in hun nakie lopen te paraderen.
Niet iedereen is zo rationeel als jij, Herman.
Vertel mij wat, Clara.
De hoekpunten bij elkaar voegend, gaf ze hem een dikke kus.
Al vind ik dat tegenstrijdige wel sympathiek.
Is het ook.

Vakantie. Alleen al het woord bezorgde Clara reis- en andersoortige kriebels. Er bleven altijd plekken bestaan waar je nooit geweest was, of zelfs nooit zou komen. Het je kunnen verplaatsen wond haar om de een of andere reden altijd enorm op.
De liefde bedrijven kan overal, zei Herman, dus waarom niet thuisgebleven?
Als dat alles is wat je kan zeggen, ga ik wel alleen.
Het lukte hem ook nu weer niet zijn mond te houden.
Reizen is keer op keer ontdekken dat je er een bloedhekel aanhebt.
Neem een voorbeeld aan je broer, ging ze onverstoorbaar verder, die ziet tenminste wat van de wereld.
Ja, uit hoofde van zijn beroep. Contractbespreking zus, conferentie zo. Wat verhalen oplevert waar de honden geen brood van lusten. Ik verzin ze thuis honderd keer beter.
Over je zogenaamde neuksuccesjes zeker…
Niet alleen.
Waarover nog meer dan?
Over de dingen waar je zo al tegenaan loopt. Die in essentie nauwelijks verschillen van alles wat je hier te pas en te onpas tegenkomt.
Gelul, Herman.
Okay, misschien dat ik niet zozeer een hekel aan reizen heb, maar aan reizigers. Om er zelf een te willen zijn, heeft iets masochistisch. En als ik iets niet ben is het dát.
Kan best zijn, maar je wordt er wel zwartgallig van.
Zeg maar gewoon mega depressief, Carla.
Wat een zelfkennis opeens, Herman! Als het tenminste geen theater is.
Nee, maar ik ben wel zeer verknocht ben aan het decor.
Het decor van de verveling?
Zoiets, al verveel ik me eigenlijk zelden of nooit.
Nee, maar je gezeik verveelt mij wel. Blijf je nou thuis of ga je mee?
Allebei.
Hoe zie je dat voor je?
Ga ik je vertellen als ze terug zijn.
Zodra wie terug zijn?
Onze Adam en Eva natuurlijk.