Edzard Dideric – Korte geschiedenis (105) van een ziekenbezoek

Ze stonden op het punt om een van hun collega’s te bezoeken. Volgens de laatste geruchten was er sprake van hartklachten en zat de patiënt derhalve gedwongen thuis. Alleen stonden ze nu dus alweer uren en uren te wachten. Waarop precies? Op de eeuwige laatkomers uiteraard, waarmee ze in de halflege parkeergarage afgesproken hadden.
Even een belletje plegen, verkondigde A, zich met zijn mobiel naar de uitgang begevend.
En, en? vroegen ze toen hij weer terug was.
Voicemail. Gewoon allang onderweg, vermoed ik.
Om razend van te worden, brieste B, dit stompzinnige gewacht!
Zeker weten, viel C hem onmiddellijk bij.
Het zijn me wel een stelletje slakken, mopperde D, op zijn peperduur ogende kermisklokje kijkend, gewoon hartstikke gestoord.
A haalde zijn schouders op en bood aan nogmaals te bellen.
Verspilde moeite, zei E, ze kunnen volgens mij elk moment arriveren.
Hoelang duurt elk moment? vroeg F.
Waarom, snauwde E, moet jij eeuwig over elk akkefietje door zitten zeiken?
Ik wil niks zeggen, mompelde B, maar staan ze niet toevallig ergens ter plekke de hele tijd op óns te wachten?
Valt niet uit te sluiten, sprak B, er zijn hier misschien wel tien parkeergarages.
Nou niet alles een beetje gaan zitten omdraaien, verklaarde A, de situatie is op zich al gecompliceerd genoeg.
Wacht, wacht, riep B, daar zal je ze eindelijk hebben! Stelletje mafketels, waar bleven jullie nou?
Oh, legde G uit, we werden vertraagd door een aantal onverbeterlijke laatkomers.
Ja hoor, zei D, als ik het niet dacht!
Hierop wilde C precies weten wie dat dan wel mochten zijn.
Met naam en toenaam graag!
Ik ben geen verklikker, mompelde G, zoek het lekker zelf uit, zou ik zeggen.
Kom op G, niet zo lullig…
Jezus, gewoon precies dezelfde figuren als altijd.
Dan zijn we dus compleet, concludeerde B.
Hangt er vanaf, wierp F. tegen, want er zijn volgens G hier dus een aantal die het botweg laten afweten.
Nou en? Waarschijnlijk duurde het hen allemaal te lang en was de lol eraf, suggereerde C.
Hallo, begon F, dat zou eerder voor ons moeten gelden, toch? Neem me niet kwalijk, maar ik ben dit eindeloze getreuzel echt totaal beu.
Begrijpelijk, oordeelde G, maar we kunnen we toch evengoed gewoon gaan? Desnoods op de bonnefooi wat mij betreft.
Ben ik in theorie met je eens, verklaarde A.
Nou, zei G, waarom zijn we dan nog steeds niet vertrokken?
Momentje, sprak E, ik vraag me serieus af of het wel verstandig is om plompverloren met zijn allen bij de man aan te komen zetten.
Je bedoelt, zei F, in verband met zijn eventuele hartproblemen?
Onder andere ja.
E heeft wel een punt, concludeerde B, je weet maar nooit wat voor schade zo’n massale overval aan kan richten.
Dus, vatte A samen, we kunnen beter gewoon ieder voor zich er een keer naartoe gaan?
Er volgde een driftig ja geknik werd van alle kanten. De hele club bleek zich probleemloos in het voorstel te kunnen vinden.
Welnu beste mensen, zei A, ik zou zeggen, tot morgen op kantoor dan maar!
Zeker weten, riepen B, C, D, E, F en G, tot morgen!
Na een hartverwarmend afscheid gingen iedereen er welgemoed en zonder het geringste schuldgevoel vandoor.