Edzard Dideric – Korte geschiedenis (1) van de lach om niks

In den beginne, toen nog in geen velden of wegen er ook maar iets van humor te bespeuren viel, was men wat de lach betrof, aangewezen op een soort van vreugdeloze grimas. Sommigen vonden hem zelfs iets macabres hebben, als van een doodshoofd. Mede naar aanleiding van het laatste werd het plan opgevat om er een passende klank bij te zoeken. Na wat geëxperimenteer vond men het geschikte geluid. In combinatie met de grimas heette het vanaf toen de lach om niks. Overigens vergde het gebruik wel enige studie. Zo kon je ‘m op het ene moment bijvoorbeeld beter achterwege laten, terwijl ie op een ander ogenblik absoluut onontbeerlijk was. Bovendien, om iets gekunstelts zo spontaan mogelijk te laten overkomen, moest er eerst flink op geoefend worden. Nee, ook in die tijd kregen de mensen hun vaardigheden beslist niet in de schoot geworpen.
Eeuwen later, toen de humor zijn intrede deed en men eindelijk kon lachen om dingen die ook daadwerkelijk grappig waren, begon de lach om niks geleidelijk aan naar de achtergrond te verdwijnen. Al tref je in het hedendaagse sociale verkeer, en zeker in de wereld van de media, nog heel vaak sporen aan van dit oeroude fenomeen.