Edzard Dideric –ESOPET (ofwel beestachtige fabels & fabelachtige beesten): HET VERSTOPTE HERT (53)

Door honden achterna gezeten, vlucht het hert naar een stal waar de ossen geketend aan hun voederbak staan. Hij springt erin en bedekt zich met het aanwezige hooi.
“Dwaze stakker,” zegt een van de ossen, “bij ons ben je niet veilig, waarom vluchtte je niet naar het bos?”
“Het is maar voor even,” zegt het hert, “als de nacht valt ben ik weg.”
De boerenknechten die even later binnenkomen, zien het hert onder het hooi gelukkig over het hoofd.
“We zijn best genegen je te helpen,” zegt een andere os, ”maar helaas hebben we een baas die nooit iets ontgaat.”
Daar komt de baas al de stal binnen. Hij voelt in de voederbak of er nog voldoende hooi inzit en stuit dan op iets wat verdacht veel lijkt op een gewei.
“Krijg nou wat!” roept hij. “Waar doet dit hert hier?”
De knechten gaan eropaf en doden het arme dier.
Geen zonde, hoe goed verstopt ook, blijft verborgen voor God, die niets ontgaat.