Edzard Dideric – ESOPET (ofwel beestachtige fabels & fabelachtige beesten): DE STADSMUIS EN DE VELDMUIS (12)

Een stadsmuis gaat voor zijn plezier bij een veldmuis logeren. De veldmuis zet zijn gast een maal voor, dat slechts uit een eikel en een gerstekorrel bestaat. De volgende ochtend neemt de stadsmuis hem mee naar zijn eigen huis, waar de kelder gevuld is met proviand.
“Tast toe,” zegt de gastheer, “er is meer dan genoeg voor ons beiden.”
Ze zijn in een opperbeste stemming als er ineens op de deur wordt geklopt. De stadsmuis trekt zich schielijk in zijn hol terug. Zijn gast daarentegen, begint uitzinnig van angst als een dolle in het rond te rennen. Zodra de bezoeker weg is, komt de stadsmuis weer tevoorschijn.
“Waarom deed je zo paniekerig?” vraagt hij. “Kom lekker bij me zitten, dan nemen we nog een slok, lang leve de lol!”
“Het spijt me,” zegt de veldmuis, “maar als ik me slecht op mijn gemak voel, krijg ik geen hap door de keel. Wat jij geweldig vindt, is niks voor mij. Geef mij maar het boerenland, met de bonen en kruiden waar ik van eet. In jouw ogen leid ik misschien een schamel bestaan, maar ik voel me er veilig en thuis. Hier loert de hele tijd allerlei gevaar. Zoals muizenvallen, katten die in je wang bijten, of inbrekers die je willen bestelen.”
Misschien zou men tevreden moeten zijn met wat men heeft. Een beetje minder smaakt een stuk beter dan een hoop zorgen met meer.