Edzard Dideric – ESOPET (ofwel beestachtige fabels & fabelachtige beesten): DE LEEUW EN HET PAARD (43)

Een leeuw ziet een paard in de wei staan. Hij loopt erheen en verzint onderwijl hoe hij het dier op een slimme manier te pakken kan nemen.
“Ik ben een voortreffelijke arts,” zegt hij.
Maar het paard heeft de list van de leeuw door.
“Meneer de dokter,” zegt hij, “wellicht kan u mij een goede raad geven. Ik heb namelijk nogal last van een doorn in mijn voet.”
De leeuw meent zijn kans te zien en komt van achteren aanlopen om de doorn te verwijderen. Maar dan trapt het paard hem met zijn hoeven hem buiten westen.
Als hij even later is bijgekomen, zegt hij:
“Het is mijn verdiende loon. Ik had gewoon leeuw moeten blijven, in plaats van de arts uit te hangen.”