Dominic Schijven – Oud museumdirecteur Kees Wieringa is welgesteld terug uit Qatar, en dat mislukte YXIE komt er nu toch: ’Pas op daar wat je zegt, anders ligt je kop er af’

Kees Wieringa: Het is een wereld, waar iedereen gewend is te liegen en te bedriegen (foto Ella Tilgenkamp)

Oud museumdirecteur Kees Wieringa is heel én welgesteld terug uit Qatar, en dat mislukte YXIE komt er nu toch: ’Pas op daar wat je zegt, anders ligt je kop er af

Alkmaar – ’YXIE’, zou het heten. Een soort cultuurpaleis in Alkmaar, het bleef een luchtkasteel. De droom van Kees Wieringa gaat nu toch verwezenlijkt worden, maar dan in de buurt van Parijs.

Ik zie het niet als een honger, die gestild moest worden, meer als een bloem, die nooit tot bloei is gekomen. Nu wel”, zegt hij.

Ik heb een manoir gekocht vlakbij Parijs, In Fontainebleau. Het wordt een kruisbestuiving van film, theater en ontmoeting. Het zal veel moderne kunst bevatten. Het wordt een internationale plek, dat een soort permanent festival moet zijn en waar mensen ook blijven slapen. Hij hoopt, dat het over een jaar klaar is voor bezoek.

Canto Ostinato

Groot, groter, Wieringa. De man werd bekend als pianist, de meester van de ’Canto Ostinato’ van Simeon ten Holt. Hij dook in de wereld van musea. Hij leidde YXIE in Alkmaar en koppelde daar onder meer wijlen Joost Zwagerman aan.

Alkmaar trok plotseling de stekker uit het project. Een slepende strijd volgde. Dat kostte Alkmaar uiteindelijk drie miljoen euro. „Ik geloofde echt in de visie, maar de financiers niet en toen de gemeenteraad ook niet. Dan niet”, blikt Wieringa terug.

De dromer ging aan de slag bij Museum Kranenburgh in Bergen. Hij had grote ideeën en zette het museum op de kaart. De ideeën bleken te groot voor het toezichthoudende bestuur. Het werd een bittere strijd.

Dan maar Qatar. „Het geld ervan heeft wel geholpen.” Daarmee kan hij nu zijn YXIE droom zelfstandig verwezenlijken en zonder bemoeienis van wie dan ook. „Ik heb mezelf ooit met een voetbalcoach vergeleken. Ik was altijd in dienst als coach. Nu heb ik mijn eigen voetbalclub.”

In Qatar, dat Wieringa nu heeft verlaten (foto NHD)

Insjallah

Wieringa is net terug uit de Woestijn voor zijn boek ’Insjallah’, een anekdotisch boek over het museum directeurschap onder de hoede van sjeik Hamad bin Khalifa al Thani, de rijkste man van Qatar. Wieringa leerde decadente expats kennen, een museumcollega die relieken van Saddam Hussein bewaakt en een wereld van achterdocht, waar niemand zegt wat die bedoelt. Een woestijn met drijfzand.

U bent terug van de woestijn. Heeft u het koud?

Ja, continu. Ik sta te rillen. Het is wel even een contrast. In Qatar is het altijd tussen de dertig en vijftig graden Celsius. Nederland is kouder én harder geworden. Het is niet alleen de temperatuur. Ik merk het aan de grove manier van omgaan met elkaar. Natuurlijk is er een grote crisis gaande – de hele wereld staat in brand – maar ik voel het.

Daarentegen heb ik weer vrijheid van denken, van praten en van handelen. Qatar is echt een andere wereld, een andere planeet. Je moet oppassen wat je zegt, anders ligt je kop eraf.”

Ik heb mezelf ooit met een voetbalcoach vergeleken” (foto Ella Tilgenkamp)

Vroeg in het boek blikt u terug op Kranenburgh. Het rumoerige vertrek van 2015 komt naar voren. De raad van toezicht had kritiek op uw beheer van de financiën. U vond, dat ze te klein dachten. Het was hard tegen hard. Uiteindelijk ging Museum Kranenburgh zonder die raad en zonder Wieringa verder. U schrijft over een ’smerig machtsspel’. Dat klinkt als een open wond.

Hoe het bestuurlijk ging, is dat ook zo. Het was echt een slangenkuil, ik heb er geen prettig gevoel bij. Ik zocht de frontlinie op. Ik wilde er een prachtig museum van maken en ik ben daar apetrots op. Maar ik was te ambitieus, te groot voor Bergen. Ik had grote ideeën, maar bestuurlijk werd ik tegengewerkt. Ik ben te betrokken geweest, ik ging te ver in mijn enthousiasme. Ik was Museum Kranenburgh als mijn kindje gaan zien.”

Destijds zei u ’zonder mij stort Kranenburgh in.

„Ik was toen zo.”

Wieringa balt zijn vuist en grimast.

„Ik was niet blij met hoe het ging. Maar ik heb er nu geen vervelende gevoelens meer bij. De desillusie is nu wel weggezakt. Ik ben oprecht blij, dat het nu goed gaat met Kranenburgh.”

En dus de overstap naar Qatar. Een soort bewijsdrang?

Misschien. Na Bergen wilde ik mijn vleugels uitslaan. In Bergen werd altijd in budget gedacht. In Qatar had ik de belofte van een open budget. Qatar was ambitieus en ik ook.”

U kwam van het ene machtsspel in het andere terecht. U schrijft over intriges binnen het museum en de sjeiks daaromheen.

Het was een heel ander spel. Het is een cultuur, waar je te maken heb met een sterke hiërarchie. In Bergen dachten de raad en de gemeente, dat ze eigenaar waren van het museum. Dat is niet zo. Het museum is van het volk. In Qatar was de sjeik wél echt de baas.

Er is een andere werkwijze. In het westen is alles financieel, gaat alles met rapporten. In Qatar gaat alles om vertrouwen. Het is gebaseerd op boerenwijsheid. Het gaat om intuïtie. Ik vind het prachtig. Je hart volgen.”

Vertrouwen. En toch Osama, een van de hoofdpersonen in het boek, stelt dat niemand te vertrouwen is.Vertrouw ook niet jezelf’, waarschuwt hij.

Het is een wereld, waar iedereen gewend is te liegen en te bedriegen. Meesters van de dubbelzinnigheid. Iets zeggen en iets anders bedoelen.”

Samengevat als ’Insjallah’ in de boektitel.

Klopt. ’Als Allah het wil.’ Daarmee geef je alle verantwoordelijkheid uit handen. Er wordt voor je nagedacht.”

In het begin van het boek komt veel bewondering naar voren voor Qatar, het heeft bijna iets naïefs.

Ik wist wel iets van de Arabische wereld, maar niets van Qatar. In eerste instantie wilde ik ook maar drie maanden blijven, maar ik vond het al heel snel fascinerend. Hoe zo’n bedoeïenenvolk in vijftig of zestig jaar een van de rijkste steden van de wereld heeft neergezet in de woestijn. Bizar. Zestig jaar geleden leefde de sjeik in een tent, nu is het een van rijkste mannen ter wereld.”

Kees Wieringa in de woestijn van Qatar (foto NHD)

Later sijpelt er steeds meer desillusie door. U wordt gaandeweg het boek kritischer. U leek carte blanche te hebben, maar in de praktijk gingen de sjeik en zijn familie hun eigen weg. Van uw plannen kwam weinig terecht.

„Dat klopt. Eén familie bepaalt echt alles. Ik eindig het boek met het gevoel ’wat doe ik hier eigenlijk? Ik vertrek’. Maar waar het boek eindigt is niet het einde van het verhaal. Na het einde van het boek zat ik nog twee jaar daar. Ik mocht toen een rondreizende discussieplatform ’Cultures in Dialogue’ organiseren. Ik concentreerde me daar vol op. Het werd een internationaal succes.

Waarom lukte dat opeens wel?

Mijn vrouw kwam over. Opeens viel alles op zijn plek. Ik liep al een tijdje met het plan, maar ik was al afstand aan het nemen. Ik dacht, dat komt er toch niet. De komst van mijn vrouw maakte alles prettiger.”

Het boek lezende, heb ik de indruk dat vooral de andere geliefde werd gemist: uw concertvleugel.

Muziek is houvast. Qatar is een extreem land in opvattingen. Er is geen klassieke muziek, alleen reli muziek. Stel je voor dat je door de woestijn reist en er niets van kent. Het gaf mij houvast Sting of Mozart te horen. Ik had altijd een Spotify playlist, die ik constant afspeelde. Ik ben altijd met muziek bezig, ik moet het altijd horen. Als ik landschappen zie, zie ik muziek voor me. Bij Kranenburgh had ik zelfs muziek op de wc geïntroduceerd.”

Was u eenzaam?

Ja, toch wel. In de woestijn gaat alles in elkaar op. Ik heb wel wat moeilijke tijden gehad, alles ging tegenstaan. Ik had met hele moeilijke mensen te maken.”

En toch die ’woestijnliefde’ ontdek ik in het boek. In de film ’Lawrence of Arabiawordt het als een soort ziekte neergezet. Een ziekte van westerse mannen, die zand romantiseren.

De woestijn is fantastisch! Ik ben er zo van gaan houden. De ruimte om er te hardlopen en na te denken.”

Was u bang zich in die wereld te verliezen?

Zoals ik in het boek schrijf, ben ik bijna Qatarees geworden. Niet echt hoor, maar je gaat wel anders denken. Ik heb dat nu nog. Als ik naar de supermarkt ga, verwacht ik dat mijn boodschappen naar de auto gebracht worden. Zo zit ik helemaal niet in elkaar, maar dat sluipt er toch in. Het is daar zo normaal.”

In het boek ontwaart zich een worsteling. Enerzijds is er de liefde voor die andere wereld, anderzijds schuwt u niet het benoemen en veroordelen van de decadentie van dierentuinen in paleizen, de uitbuiting van onder meer Indiërs als moderne slaven en hoe de kunstwereld het terrorisme financiert.

Ik voel een tweestrijd als ik er aan terugdenk. Ik ben gek op de woestijn, de intuïtie van de mensen, het oriëntalisme en de sfeer. De visie van Qatar vind ik fantastisch. De sjeik koos ervoor om een stad te maken in de woestijn op basis van educatie, sport en cultuur en de invulling helemaal zelf te bepalen. Qatar is zo groot als de provincie Utrecht, maar met tien echt grote musea.

Dat vind ik heel bijzonder. Het is anders dan bijvoorbeeld Dubai, waar de deuren voor alles zijn opgezet. ’McDonald’s? Komt u maar, we zien wel.”

Anderzijds is er een gebrek aan empathie. Alles is zo gericht op consumeren, de werkelijkheid verlies je zo uit de ogen. Ik zie het in de toekomst ook fout gaan in het land. Er is een enorme drie deling in het land. De laagste klasse, de ’labourers’, is de grootste groep. Er kan zomaar een opstand volgen, het is een smeulende bom.”

,,De desillusie is nu wel weggezakt. Ik ben oprecht blij dat het nu goed gaat met Kranenburgh” (foto Ella Tilgenkamp)

Was er een geweten worsteling?

Ik heb mezelf de vraag gesteld ’wil ik hier zijn?’ Je kan zo maar in een gesprek met iemand belanden, die een wapenhandelaar blijkt te zijn. Ik heb wel het idee, dat ik zuiver ben gebleven, dat ik met opgeheven hoofd kon vertrekken.

Je moet zo voorzichtig zijn met wat je zegt. Je moet respect voor de religie hebben. De islam is zo alles bepalend. Je woorden kunnen zo verkeerd geïnterpreteerd worden en dan escaleert het heel snel.

Je staat constant onder controle. Overal. Je wordt er paranoïde van. Daar heb ik nu nog last van. Als ik een belletje mis, dan moet ik weten wie er gebeld heeft. Het is zo benauwend. Ik voelde me daar niet prettig bij. Het is ook wel de hoofdreden, dat ik toch ben vertrokken.

Geen woord verkeerd zeggen’, vervolgens schrijft u een boek. Ben u niet bang voor de reactie op de vuile was?

Ik heb een inkijkje gegeven, dat hoeft geen vuile was te zijn. Ik heb een genuanceerd verhaal neergezet. Ik wilde wel een eerlijk beeld laten zien, het is wel kritisch, al wilde ik daar ook niet op blijven hangen. Het is mijn werkelijkheid, zoals ik het ervaren heb. Hoe ze reageren, weet ik niet.

Wie zit er op dit boek te wachten?

Het is een wereld waar buitenstaanders bijna niets van weten en die straks met het Wereld Kampioenschap Voetbal in Qatar heel actueel is. Als je op internet zoekt, kom je steeds hetzelfde Wikipedia verhaaltje tegen.”

En nu dus de droom van YXIE in Frankrijk.

We gaan daar ook wonen. Ik ben in veel landen geweest, ik merk toch, dat ik het prettig vind als niet alle straten recht zijn. In Frankrijk zien mijn vrouw en ik veel kansen om onze droom te verwezenlijken. Er is geen garantie, dat ik het in Frankrijk vind, maar de mensen zijn daar wel socialistischer ingesteld.”

Is dat het laatste kunstje of volgt de terugkeer naar Bergen?

Wie weet. Ik ben sindsdien maar één keer in de buurt geweest.”