Dick Berts – Rehabilitatie Bram Peper: einde van de rechtstaat

Bram Peper en Annemarie Jorritsma mochten op de televisie gezamenlijk commentaar geven op de dood van Pim Fortuyn. Zum kotsen. Hierbij een artikel van freelance journalist Dick Berts over Bram Peper.
Om het geheugen even op te frissen. De gevestigde journalistieke orde wilde het stuk destijds niet plaatsen. Het verscheen wel in het Katholiek Nieuwsblad. Hoe verbazingwekkend dit voor sommigen misschien ook is, KN is een lichtend baken voor de persvrijheid in Nederland. Een absolute aanrader!
Annemarie Jorritsma, uit precies hetzelfde hout gesneden als Bram Peper, vroeg zelf om een onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de subsidieverlening door haar ministerie aan haar bedrijven. Een heel goede keus van Jorritsma, zeker omdat Van Kemenade niet meer voor onderzoek beschikbaar is. Over de ‘onafhankelijkheid’ van de Rekenkamer meer, nadat het afdek rapport over Jorritsma is verschenen.

Rehabilitatie Bram Peper: einde van de rechtstaat

De reeks gekunstelde pogingen om de gevallen minister van Binnenlandse Zaken en Overheidsintegriteit Bram Peper te rehabiliteren, bewijzen dat onze maatschappij zijn zelfreinigende vermogen volstrekt kwijt is. Het zal niet lang duren, voordat Peper weer een mooi overheidsbaantje krijgt. Ook de over haar grove leugens in de Ceteco-affaire gestruikelde commissaris van de Koningin Leemhuis, heeft inmiddels weer een goed betaalde baan bij de overheid. Leugens, list, bedrog en zelfverrijking zijn al zo oud als de politiek zelf. Ik geloof niet dat we daar ooit vanaf komen. Vergelijk het met onkruid. Niet zo’n probleem, als je maar regelmatig schoffelt. Maar doe je dat niet, dan overgroeit het onkruid alles. In de politiek wordt niet meer geschoffeld. Erger nog, er wordt zelfs bewust onkruid gezaaid. Uit het boek “Afrekenen met Peper” van de Parool journalisten Bas Soetenhorst en Michiel Zonneveld, blijkt dat ook zij zich hebben gevoegd in de schare deelnemers aan de witwasoperatie van Peper.

In het boek valt te lezen, dat het Openbaar Ministerie op 13 december 2000 een persbericht heeft uitgegeven, waarin staat dat Peper zich ‘vermoedelijk’ meerdere keren schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 359 van het Wetboek van strafrecht (ambtelijke verduistering). Toch werd er geseponeerd, omdat het bij bijstands- en fiscale fraude van bedragen lager dan 12.000 gulden gebruikelijk is, om niet te vervolgen. Meteen na het persbericht van het OM, riep PvdA-fractievoorzitter Ad Melkert doodleuk, dat het nu toch echt tijd werd voor eerherstel van zijn partijgenoot Peper. Geen woord van kritiek in het boek over de manier waarop Peper beneden de 12.000,- fraudenorm wist te komen. Zo beweerde hij rustig dat zijn handtekening die onder twee dubieuze declaraties staat, vals is. Of dat zijn privérekeningen ‘per ongeluk’ door de gemeente Rotterdam werden betaald. In maart 1991 werd door de gemeente op Pepers privé rekening fl. 3730,55 gestort wegens de aankoop van nieuwe pakken. Naar zijn privé rekening werd in totaal een bedrag van fl. 23.500,- overgemaakt, zonder enige nadere uitleg of onderliggende documentatie. De onophoudelijke reeks gekunstelde pogingen van Peper om aan snoepreisjes op kosten van de gemeente een zakelijk tintje te geven, vinden iedere keer de genade van het OM. Altijd weet Peper wel een vriendje te vinden die het voor hem opneemt, door te verklaren dat ze wel degelijk over iets zakelijks hebben gesproken op het snoepreisje. Desondanks bleven er bij de accountants van KPMG grote twijfels bestaan over de functionaliteit van maar liefst 30 van de 41 gemaakte burgemeestersreizen.

Ook voor de uitgaven die Peper deed uit zijn illegale ‘burgemeesterspotje’ is meestal geen verantwoording te vinden. Zijn zoon kreeg uit dat potje geld om een kaartje voor de Rolling Stones te kopen. Maar dat is ‘keurig’ teruggestort. En als Pepers dochter op kosten van de gemeente naar Chili mag vliegen, dan is dat ook helemaal in orde, omdat pa daar met een drankprobleem in het ziekenhuis ligt. Over de uitgebreide tussenstop van Peper op Curaçao wordt ook niet moeilijk gedaan, omdat hij daar ‘bijkomt van een depressie’. Zo is er voor ieder ondeugdelijke declaratie een smoes te vinden. In de zomer van 1999 neemt Peper als minister in strijd met de regels Nelie Kroes mee op dienstreis naar de Antillen. Ogenblikkelijk staat secretaris-generaal Kuijken op en roept dat dit zijn verantwoordelijkheid was. Een ambtenaar die verantwoordelijk is voor het gedrag van zijn minister, dat is staatsrechtelijk gezien toch wel een gevaarlijke novum. Ook het OM schiet Peper op cruciale momenten te hulp. Zij concludeert dat de financiële administratie van Rotterdam onder Peper een chaos was. “De financiële administratie registreerde de uitgaven niet per bestuurder. Ook de uitgaven per buitenlandse reis werden niet afzonderlijk geregistreerd en de afschriften van de gemeentelijke creditcards werden niet afzonderlijk bewaard. Het hoeft geen betoog dat deze omstandigheid complicerend werkt als het gaat om waarheidsvinding. Immers, niet eenvoudig kon worden beoordeeld of een uitgave ten onrechte ten laste van de gemeente is gebracht. Het is de vraag in hoeverre de burgemeester verantwoordelijk kan worden gesteld voor onjuistheden, onvolkomenheden en lacunes in de gemeentelijke administratie”. Maar voor het indienen van persoonlijke declaraties voor feestjes, snoepreisjes en partijtjes, blijft de indiener uiteraard altijd zelf aansprakelijk. Ook als hij burgemeester is.

Ondanks het feit dat Peper zich tijdens het onderzoek als een bestuurlijke maffioos gedroeg, concluderen de auteurs doodleuk dat vrijwel alle betrokkenen in de loop van het onderzoek de indruk kregen dat Peper ‘het slachtoffer is geworden van een afrekening’. Zo gooit Peper fors met modder naar de Rotterdamse rekeningen commissie COR. Onophoudelijk beschuldigt hij deze commissie van lekken naar de pers. Maar het is nauwelijks voor te stelen dat de COR op die manier haar eigen ruiten zou ingooien. Totdat de aap uit de mouw komt, als Peper een brief aan de COR schrijft, om zich over dit vermeende lekken te beklagen. Hij laat zelf een kopie van deze brief bij het NRC bezorgen om zich er vervolgens glashard publiekelijk over te beklagen, dat deze informatie nu ook al weer op straat terecht is gekomen. Maar de minister van overheidsintegriteit heeft meer trucs. “Dat is ter discretie van een burgemeester”, roept Peper wanneer de accountants lastige vragen stellen. De accountants zijn volstrekt terecht van mening, dat een bestuurder de persoonlijke uitgaven die hij ten laste van de gemeenschap brengt, moet kunnen verantwoorden. Peper deelt die mening niet: ‘Als jullie denken dat een uitgave niet functioneel was, bewijzen jullie dan maar eens dat ik gefraudeerd heb’. Maar dat bewijs is per definitie niet te leveren. Niet alleen omdat Pepers voormalige koffer drager in Rotterdam maar liefst acht vuilniszakken met stukken weggooit tijdens het onderzoek, maar ook omdat in Pepers college de “vertrouwensregel” gold. Die hield in, dat collegeleden elkaar geen lastige vragen stelden over declaraties. En dat het niet nodig was om declaraties te onderbouwen of de functionaliteit daarvan te vermelden. Op die manier kunnen politici de hele gemeenschapskas leeghalen zonder daar ooit op gepakt te kunnen worden. Oud wethouder Nel van de Pol vertelde in de media wat Peper tegen haar riep, toen zij geen privé reiskosten wilde declareren: “Je verpest het voor de rest”. Schaamteloos bestempelen de auteurs deze uiterst belastende verklaring tot een ‘anekdote’.

In een volgend opiniestuk wil ik aantonen, dat met de affaire Peper ook de openbaarheid van overheidsinformatie – een van de voornaamste pijlers van onze democratie- ter ziele is gegaan. Maar liefst twee kort gedingen bij de arrondissementsrechtbank Alkmaar en een kort geding en een bodemprocedure bij de Raad van State heb ik moeten voeren, om Peper te dwingen tot inzage van de declaraties die hij bij Binnenlandse Zaken heeft ingediend. De auteurs van “Afrekenen met Peper” blijken zonder ook maar één juridische procedure te hoeven voeren, inzage te hebben gekregen in uiterst vertrouwelijke stukken uit het Peper kamp, die volgens de Wet openbaarheid van bestuur niet eens openbaar zijn. “Het pikzwarte beeld van Peper wordt door ons boek grijs”, aldus de auteurs in een radio uitzending. Deze verkleuring van de werkelijkheid is kennelijk de prijs die ze hebben moeten betalen om aan de benodigde informatie voor het boek te komen. Dat het grijze beeld van onze democratie daardoor pikzwart is geworden, heeft de heren kennelijk niet kunnen deren.

http://www.theovangogh.nl/peperafrekenen.html