Cor Hendriks – Taaltrots: Purisme uit 1584

Een oud ingeworteld misbruyc doet my nu vrezen
D’anstaande verwoesting die tót nóch toe belet is
Misschien verwondert u, wat dattet magh wezen
T’is, dat de Nederduytsche spraack aldus besmet is
Met menigh uytheems onduyts wóórd datter in ghezet is
Diemen alle daagh nóch veelvoudigh ziet vermeren
Zó dat onze moeders taal by naast verplet is
Dits een beklaaghlyck ding dat elck wel magh deren
Dat wy Neerlanders die al ander spraken konnen leren
Ons eyghen angheboren taal zó onhebbelyck spreken
Als wy een duyts voor groete met bon iour saluteren
En scheyden met bon soir, is dit gheen teken
Van verwaantheid óf waantmen dat ons wóórden ontbreken
Om eyghentlyck in duyts die zin te verklaren?
O neen, onze spraack is ryck ghenoegh dit heeft ghebleken
Datmen wel ghoed duits sprack eer dees ander talen waren
Ja men heeft die uyt het duits en latijn ghaan vergharen
Nu zietmen ons na vuyl sletten uyt dien mishóóp sporen
Dus doende ghaat het Nederduyts gheheel verloren.

Van den uchtend tótten avond waar ick koom waar ic gha
Ick hóór niewers duyts spreken zonder vleck óf rempelen
Maar men spreeckt my veeltyds toe dat ick niet en versta
Gha ick ter kercken die heten zom tempelen
Daar allegeert een minister, wel ghoede exempelen
Vol parabelen, misterien, glosen en secreten
Dat heet dan een devoot sermoon byden sempelen
En zó men my iewers nóódt ten eten
Daar krygh ick een Servyet als ick ben ghezeten
En t’ is Cousin óf frere hebt Ioyeuse couragie
Dan leestmen de benedyst zó elck van u magh weten
Alsmen ghód wil dancken; óóck schaftmer potagie
Voor pótspys; vóórts venaisoen en zulx na dusagie
Marmolaad en sucaten by boter en kaas
Excellente dranck en delicate spys verdryft daar quellagie
En dan ist tibi, amoy, avous, profaas.
Int lest leestmen de gracy, is dit duyts? neent eylaas
T’syn distelen die het ghoede zaad versmoren
Dus doende ghaat het Nederduyts gheheel verloren.

Onder hóghe en laeghe in ambachten handel en neringhe
Het is ghants nódelóós datter enigh breder bewys zy
Men spreecter al quaad duyts byzonder in slants regeringe,
Daar vallen executien, apointementen en compositi
Men procedeerter en appelleerter voor de justici
Voor den officier, magistraat óf gecommitteerde
Onder kóópluy spreecktmen van expresse conditi
Van asseurantien, compromissien en t’ geconquesteerde
Van abuis, calculati, different en t’ geaccordeerde
Van negotiatien, conquesten en zó vóórtaan
Van Crediteurs, debiteurs en t’ verobligeerde
Dat haar naulyx een gheleerde somtyds can verstaan
Dan komen bond-schryvers voorspraken en taalluy ter baan
Die willen Notarisen, advocaten en procureurs zyn ghenoemt
Heet een stadscryver Secretaris óf t’is qualyck ghedaan
En ghy word met een edict óf mandement van hen verdoemt
Ja dat meer is menigh hem van dit misbruyck beroemt
Dat hy als magnifyck na lust heeft verkoren
Dus doende ghaat het Neerduyts gheheel verloren.[1]

(Gedeeltelijke hertaling)

Een oud, diep ingeworteld misbruik doet mij nu vrezen
Voor de op handen zijnde verwoesting die tot nog toe tegengehouden is;
Misschien vraagt u zich af wat of dat mag wezen –
’t Is dat de Nederlandse taal zo besmet is
Door vele vreemde on-Nederlandse woorden die erin opgenomen zijn
En die men dagelijks nog veelvuldig ziet toenemen
Zodat onze moedertaal bijna verpletterd is
Dit is iets betreurenswaardigs, dat iedereen wel moet verdrieten
Dat wij Nederlanders, die alle andere talen kunnen leren
Onze eigen, met de geboorte meegekregen taal zo onbehoorlijk spreken
Als wij een Nederlandssprekende als groet met bonjour saluteren
En afscheid nemen met bonsoir, is dat geen teken
Van verwaandheid, of meent men dat ons woorden ontbreken
Om nauwkeurig in het Nederlands duidelijk te maken wat we bedoelen? […]
Op die manier gaat het Nederlands geheel verloren.

Onder vooraanstaanden en onbelangrijken in ambachten, handel en nering –
Het is geheel onnodig dat er uitvoeriger bewijs komt –
Spreekt men overal slecht Nederlands, met name in ‘s lands regering
Daar vallen executies, appointementen en composities
Men procedeert er en appelleert er voor de justitie
Voor de officier, magistraat of gecommitteerde
Onder kooplui spreekt men van expresse condities
Van assurantiën, compromissen en het geconquesteerde
Van abuis, calculatie, different en het geaccordeerde
Van negotiaties, conquesten en zo voorts
Van crediteuren, debiteuren en het verobligeerde
Zodat een geleerde hen soms nauwelijks kan begrijpen.
Dan verschijnen overeenkomstschrijvers, verdedigers en uitleggers[;]
Die willen notarissen, advocaten en procureurs worden genoemd.
Noem een stadsschrijver secretaris, of je hebt een fout gemaakt
En je wordt middels een edict of mandement door hen veroordeeld
Ja, wat erger is: menigeen laat zich voorstaan op dit onjuiste woordgebruik
Dat hij als magnifiek met plezier heeft verkozen
Op die manier gaat het Nederlands geheel verloren.

Uit de eerste gedrukte Nederlandse grammatica, de Twe-spraack vande Nederduitsche letterkunst (Dialoog over de Nederlandse grammatica) uit 1584 van H.L. Spiegel; hertaald door Nicoline van der Sijs en Piet Verhoeff. (Sijs, Nicoline van der (red.), Taaltrots, Purisme in een veertigtal talen, Amsterdam / Antwerpen 1999, 6)
[1] H.L. Spiegel, Twe-spraack. Ruygh-bewerp. Kort begrip. Rederijck-kunst (ed. W.J.H. Caron). J.B. Wolters, Groningen 1962.

PDF:
Spiegel Twe-spraack