Cor Hendriks – Jezus was NIET een Palestijnse profeet

Light of the World (foto Brent Borup)

Jezus was NIET een Palestijnse profeet

Er zijn geen historische afbeeldingen van Jezus en ook uit het Nieuwe Testament is niet op te maken hoe Jezus eruit zag. Toch is de wereld vergeven met afbeeldingen van Jezus en het staat natuurlijk iedereen vrij zijn eigen afbeelding van Jezus te maken.

De laatste tijd wordt het idee naar voren gebracht, dat Jezus veel te wit wordt afgebeeld, dat wil zeggen als een blanke, terwijl hij uit het Midden Oosten kwam.

God’, die zijn eigen Twitter account heeft, vond het nodig ons mee te delen over de bovenstaande foto, dat “privilege kan niet witter zijn dan een Palestijn uit de Romeinse tijd er zo uit te laten zien.”

God’ is natuurlijk niet de enige, die van mening is, dat Jezus een Palestijn was. Op Al Jazeera is een opiniestuk van Hamid Dabashi, Hagop Kevorkian professor Iranese Studies en Vergelijkende Literatuur aan Universiteit van Columbia, uit 2018, te vinden met de titel “Herinner: Christus was een Palestijnse vluchteling”. (https://www.aljazeera.com/opinions/2018/12/25/remember-christ-was-a-palestinian-refugee/) Als baby was Jezus op de vlucht voor Herodes en verbleef enige tijd in Egypte als vluchteling, maar om hem daarom een vluchteling te noemen is overdreven. Jezus is geboren in Bethlehem, vanwaar zijn familie afkomstig was, en zijn vader verhuisde na het verblijf in Egypte naar Nazareth in Galilea. Dus hoewel Jezus vaak een Galileeër wordt genoemd omdat hij kwam uit Nazareth, liggen zijn wortels in Judea en was hij dus technisch gezien een Judeeër.

In het artikel worden weinig feiten gegeven, maar meer tendentieuze uitspraken gedaan: “Stel je Christus voor als een Joods Palestijnse vakbondsleider vluchteling uit Honduras! Donald Trump en zijn Secretaris van Homeland Security Kirstjen Nielsen zouden hem waarschijnlijk niet hebben binnengelaten in de VS

Nog een citaat: “De massale propaganda om het verzet van Palestijnen tegen de koloniale bezetting en het diefstal van hun thuisland voor te stellen als een oorlog tussen ‘Joden en Arabieren’ was zo dominant in het la la land van de VS en zelfs Europa, dat het idee zelf, dat Palestijnen ook Christenen zijn en dat Jezus in feite een Palestijnse Joodse Rabbi was, hen schrik aanjaagt en verwart uit hun sluimerende onwetendheid. Het zeer simpele feit, dat Palestijnen historisch Joden, Christenen en Moslims zijn geweest, was moeilijk te verteren in dat la la land. Bij uitbreiding, ook het zeer simpele feit, dat Christus en Maria twee baanbrekende figuren zijn in de Koran, is het ook beschouwd als een vreemde propositie in deze banaliteit. Jezus was een Palestijnse Jood, die Aramees sprak, een taal uit dezelfde familie als Hebreeuws en Arabisch. Hij kwam uit dezelfde profetische traditie voort als Mozes en Mohammed.”

De mis redenering in het langere citaat is de stelling, dat Palestijnen Joden zijn, wat samenvalt met het idee, dat Jezus een Palestijn is, want als alle Joden Palestijnen waren, dan is Jezus dat uiteraard ook. Jezus en de Joden van zijn tijd woonden in een provincie van het Romeinse rijk onder vreemde bezetting. Volgens het Bijbels Woordenboek pleegt onder de naam Palestina te worden verstaan het ‘Bijbelse land’ bij uitstek, dat wil zeggen de gebieden aan weerszijden van de Jordaan, hoewel deze op geen enkel tijdstip in de geschiedenis tezamen officieel met de naam Palestina zijn aangeduid. In de Herodiaanse periode was de gebruikelijke naam Iudaea. Na de tweede Joodse opstand in 135 werd door de Romeinen gesproken over de provincie Syria Palaestina (BW, p.  1090),

Het kunstmatige karakter van de Romeinse benaming blijkt uit het feit, dat zij is afgeleid van het Hebreeuwse Paleset = Filistijn, wat tot dan toe door Griekse geschiedschrijvers alleen gebruikt werd voor de smalle vlakte langs de Middellandse Zee, grotendeels het historische territorium van de Filistijnse confederatie (BW, p. 1093).

Die Filistijnse confederatie bestond uit een aantal stadstaten aan de Middellandse Zeekust, die rijk werden van de zeehandel en de bewoners waren oorspronkelijk ook afkomstig van overzee en stonden op gespannen voet met de Israëlieten, die na de uittocht uit Egypte het binnenlandse gebied rondom de Jordaan hadden veroverd.

Een van de bekendste Filistijnse steden is Gaza, dat circa 1200 voor Christus door de Filistijnen werd veroverd. In Gaza stond, evenals in Asdod, een tempel van Dagon (de visgod). Ofschoon de stad officieel bij Juda gerekend werd (Jozua, 15:47), moesten ze (dat zijn de Israëlieten) nog onder Salomo (1 Koningen 5:4) en Hizkia (2 Koningen 18:8) om het bezit ervan vechten. Sinds Tiglatpileser III was Gaza Assyrisch gebied, dat evenwel voortdurend verdedigd moest worden tegen inheemse opstanden en de aanspraken van Egypte, totdat (de Egyptische farao) Neko de stad veroverde. In de Hellenistische tijd werd Gaza door de Joden aangevallen. In Handelingen 8:26 wordt gesproken over de weg van Jeruzalem naar Gaza (BW, p. 452).

Volgens de bekende archeoloog Albright waren de Filistijnen identiek met de Pelasgoi (mythische voorouders van de Grieken, https://nl.wikipedia.org/wiki/Pelasgen), maar volgens Abel is de naam samengesteld uit in Klein Azië veelvoorkomende elementen en zijn de Filistijnen een niet Semitisch volk. Volgens Deuteronomium 2:23, Jeremia 47:4 en Amos 9:7 komen de Filistijnen uit Kaftor (Kreta, na de uitbarsting van Thera, https://christipedia.miraheze.org/wiki/Filistijnen). Maar volgens Genesis 26:1, 15 zouden er reeds ten tijde van Isaak Filistijnen gewoond hebben in Gerar, het zuiden van Palestina. Dit zal een anachronisme zijn (BW, p. 433).

De Filistijnen woonden in het zuidwesten van Kanaän (foto christipedia.miraheze)

Pas onder David slaagden de Israëlieten erin, de Filistijnen naar de kustvlakte terug te drijven. Als bescherming tegen Filistijnse invallen liet koning Rehabeam aan de westgrens van Juda een gordel van vestingen aanleggen (2 Kronieken 11:5  -8). In Assyrische teksten worden de Filistijnen voor het eerst genoemd onder Adadnirari III (810 – 782); Tiglatpileser III, Sargon II, Sanherib en Esarhaddon wisten geleidelijk de macht van de Filistijnen te breken. Na de val van het Assyrische rijk kwamen de Filistijnen onder invloed van Egypte. In Perzische tijd behoorden de Filistijnen bij de vijfde satrapie en leverden zij troepen voor de vloot van Xerxes. Na de dood van Alexander de Grote vormde het gebied der Filistijnen een twistappel tussen Ptolemeeën en Seleukiden. In elk geval werden ze snel gehelleniseerd en hielpen zij de Syriërs in hun strijd tegen de Makkabeeën. Later werden ze, evenals de Joden, in het Romeinse rijk ingelijfd (BW, p. 434).

De Filistijnen zijn etnisch zeer afwijkend van de Joden. Als Indogermanen hadden de Filistijnen een Indogermaanse taal, maar droegen in de Assyrische bronnen vaak Semitische namen. Over schrift en literatuur niets bekend is. De besnijdenis kenden ze niet (BW, p. 434).

Na de tweede Joodse opstand in 135 werd Jeruzalem totaal vernietigd en de Joden verjaagd uit het land. De Joodse diaspora (‘verstrooiing’) was natuurlijk al veel eerder begonnen, namelijk met de Assyrische wegvoering van de tien stammen van het ‘Noordrijk’, vervolgens met de zogenaamde Babylonische ballingschap, waarna vele Joden besloten in Babylon te blijven wonen. Ook waren veel Israëlieten naar Egypte verhuisd, waar ze een kolonie hadden te Elefantine en vestigingen in andere plaatsen als Alexandrië. Ook verhuisden veel Joden naar Syrië, met name Antiochië. In de Apostolische tijd strekte de diaspora zich uit van Cyrenaica (aan de Noord Afrikaanse kust) in het westen tot aan het rijk der Parten in het oosten (Handelingen, 2:9). De Joden vormden met hun 4,5 miljoen aanhangers 8% van de gehele bevolking van het Romeinse rijk (55 miljoen). In korte tijd strekte de diaspora zich uit over Gallië, Spanje en de Germaanse landen, zodat Keulen in de vierde eeuw een aanzienlijke Joodse kolonie bezat (BW, p. 283)

Over de huidige naam Palestijnen wordt gezegd, dat op grond van het feit, dat onder de naam Palestina de gebieden aan weerszijden van de Jordaan werden verstaan, de in 1919 ingestelde en tot aan de stichting van de staat Israël in 1948 bestaande Engelse mandaatregering haar alleen ten westen van de Jordaan gelegen gebied dan ook met deze benaming aanduiden en onderscheiden van het Transjordaanse emiraat. Overigens greep zij aldus terug op het voorbeeld van de Romeinen, die na het neerslaan van de tweede Joodse opstand in 135 een bijna geheel tot Cisjordanië beperkte provincie Syria Palaestina noemden (BW, p. 1090).

De naam Palestijnen voor de huidige niet Joodse bewoners van Israël is dus van een zelfde orde als de Fransen, die Duitsland Allemagne noemen (https://nl.wikipedia.org/wiki/Allemanni%C3%AB), naar de Alemannen uit een ver verleden, of zoals de Engelsen de Nederlanders Dutch noemen en de Duitsers Germans. Dus Jezus een Palestijnse profeet noemen is een linguïstische truc. De huidige Palestijnen hebben alleen een geografische overeenkomst met de Palestijnen uit het verleden en voor de rest niets, terwijl de Joden in ieder geval een culturele overeenkomst hebben, zo niet een genetische.

Het Ware Gezicht van Jezus (foto Pinterest)

Om terug te komen op het al te witte gezicht van Jezus, wanneer we zoeken op ‘The Face of Christ’ komt bovenstaande foto als eerste van https://fi.pinterest.com/pin/355573333064044846/, overgenomen van catholic crusaders op Instagram (https://www.instagram.com/p/BK60zcPh0F6/) met de tekst: ‘Dit beeld is wat bekend staat als Het Ware Gezicht van Christus. Er is een interessante documentaire van de History Channel, waar wetenschappers de Lijkwade van Turijn analyseerden, het grafkleed van Christus, en gebaseerd op de afbeelding er op een model maakten van hoe Christus’ gezicht eruit moet hebben gezien, wat zeer overeenkomstig is met de bovenstaande afbeelding.’

Lijkwade van Turijn (foto Express)

Er zijn bedenkingen rond deze zo geheten Lijkwade van Turijn, want wetenschappers hebben vastgesteld, dat deze wade dateert uit de 13e eeuw. Maar de afbeeldingen overeenkomend met het gezicht van de lijkwade gaan verder terug in de tijd, namelijk tot de zesde eeuw, gebaseerd op het Heilige Gezicht van Edessa, verbonden met de legende van koning Abgar V (https://en.wikipedia.org/wiki/Abgar_V), die een brief schreef aan Jezus,  waarin hij vroeg naar hem te komen, omdat hij melaats was en gehoord had, dat Jezus hem kon genezen.

In het geval Christus niet kon komen, zou de knecht, die schilder was, een portret van Christus maken en dat mee naar huis nemen. De knecht vond Christus, prekende voor een grote menigte. Hij ging op een grote steen staan om hem beter te kunnen zien, maar dat lukte hem niet vanwege het licht, dat Christus uitstraalde. Christus zag zijn pogingen en begreep wat de bedoeling was. Hij bevochtigde zijn gelaat en drukte het in een doek. Deze doek, waarop een afbeelding van het gelaat van Christus was verschenen, werd aan de knecht gegeven met de boodschap, dat een van de leerlingen van Christus zou komen om hem te genezen, omdat Christus zelf een andere missie te vervullen had. Abgar genas op slag, nadat hij de doek gekregen had. Dit doek heet de Mandylion (https://www.ensie.nl/ikonen-lexicon/abgar).

Zoals we uit de legende kunnen opmaken, was de Mandylion – een Grieks woord, dat ‘handdoek’ betekent – een portret, een afbeelding van het gezicht van Jezus, dat hij maakte door een bovennatuurlijke afdruk, op dezelfde wijze als wordt verteld in de legende van Veronica, die is opgenomen in de kruisweg op Goede Vrijdag. In dat verhaal stond Veronica met een handdoek langs de weg, die Jezus ging met het kruis op zijn schouder, en droogde zijn gezicht af, waarna op wonderbaarlijke wijze het gezicht van Jezus achterbleef op de handdoek. Deze doek genas volgens de legende keizer Tiberius. Er is dus grote overeenkomst tussen de legendes, die allemaal draaien rond dezelfde afbeelding. De naam Veronica wordt uitgelegd als ‘de ware afbeelding’ (vera ikon). In het Nieuwe Testament komt deze Veronica niet voor. Het verhaal is apocrief, zie https://en.wikipedia.org/wiki/Veil_of_Veronica.

Veil of Veronica in Art (foto Wikipedia)

De Mandylion van Edessa kwam in de 10e eeuw in Constantinopel in het bezit van de Oost Romeinse keizers en was een van de vele zaken, die ‘verdwenen’ tijdens de vierde kruistocht in 1204 (https://nl.wikipedia.org/wiki/Vierde_Kruistocht). De Lijkwade van Turijn dook anderhalve eeuw later voor het eerst op in Frankrijk (https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijkwade_van_Turijn#Geschiedenis_van_de_lijkwade).

De lijkwade is op een wijze ontstaan die tot op heden niet gelukt is te reproduceren. Er zijn veel experimenten gedaan, maar geen enkele heeft een vergelijkbaar beeld opgeleverd. Kortom, er is geen wetenschappelijke verklaring voor het ontstaan van de afbeelding. Wel is er een duidelijke overeenkomst met een fotografisch negatief, dat tot een positief wordt, wanneer er een negatief van wordt gemaakt, zoals boven afgebeeld.

Wanneer we de afbeelding bekijken, zien we links de voorkant van een naakte man, die zijn handen gevouwen heeft over zijn geslachtsdelen en rechts de achterkant van deze man met lang haar. De twee delen horen aan elkaar, want boven het hoofd kunnen we het begin van de andere kant zien. Het betreft een lijkwade, die over het hoofd wordt gevouwen, zoals afgebeeld op de onderstaande miniatuurschildering van de graflegging door Christofor de Premis (1440 – 1486).

Shroud of Turin – Jesus Christ is said to have been wrapped in the cloth (foto Getty)

Ook van voren is te zien, dat de man lang haar heeft. Verder heeft hij een snor en een baard. Zijn lichaam is van voren en van achter overdekt met kleine striemen, afbeeldingen van wondjes, veroorzaakt door een geseling, zoals beschreven in de Bijbel. Op het hoofd zien we wondjes, consistent met wat wij kennen als de doornenkroon. Zoals duidelijk zichtbaar is, dat zijn de handen niet zijn doorboord, maar de polsen, althans de ene zichtbare van de linkerarm, wat afwijkt van alle middeleeuwse afbeeldingen van de kruisiging, waar de spijkers altijd door de hand gaan. De Romeinen sloegen de spijker niet door de hand, omdat dan de hand zou losscheuren door het gewicht van het lichaam. Een andere anomalie is dat de man bijna 1,80 meter is, tamelijk lang dus. Hoewel er dus twijfels zijn over de authenticiteit van de doek, is er geen twijfel, dat de afbeelding er op het voorbeeld is geweest van de afbeeldingen van Jezus, die we overal zien.

Keren we terug naar het artikel van Hamid Dabashi, waarin het volgende wordt gezegd: “Hij (Jezus) kwam van dezelfde profetische traditie als de profeten Mozes en Mohammed.”

Dit is een boude claim, die alleen een Moslim kan maken, want Christenen noch Joden erkennen Mohammed als een profeet en erkennen de Koran niet als een heilig boek. Zo citeert Dabashi uit de Koran over Jezus’ vaardigheid om een kleivogel tot leven te brengen, evenals het feit, dat hij sprak in de wieg. Beide feiten worden gemeld in apocriefe Maria Evangeliën, die echter geen onderdeel uitmaken van de canon van Christenen.

De Jezus, die een geliefde profeet is voor de Moslims, heeft niets van doen met de Jezus, die de Christenen vereren, want het belangrijkste feit van zijn leven was zijn kruisiging. Zonder kruisiging geen Christendom, maar in de Koran wordt de kruisiging ontkend. Iemand anders zou in zijn plaats zijn gekruisigd of iets in die geest. Volgens de Koran ontvangt hij de belofte, dat hij van de kruisdood bevrijd zal worden (3:54), was de dood aan het kruis twijfelachtig (4:157), stierf hij niet aan het kruis, maar een natuurlijke dood (5:117). Hij was slechts een apostel (4:171), van wie de goddelijkheid en wonderdaden gegrond waren op allegorische verklaringen. Hij wordt door de Moslims geëerd als een geest, die van God komt. Hij voorspelt de komst van Mohammed (36:14), ziet profetisch de glorie van de Heilige Profeet, geeft blijde tijdingen aangaande de verschijning van de Heilige Profeet (61:6).

Kortom, het is duidelijk dat de profeet Jezus uit de Koran een figuur is, totaal ontstaan in de geest van Mohammed, die geen profeet was, maar een handige manipulator van originele tradities, zich stellend in de voetsporen van Mozes en Jezus, terwijl hij niets anders was dan een oorlogszuchtige cult leider met een rijke verbeelding. Zoals Christenen de Koran niet erkennen, bewijzen de Moslims slechts lippendienst aan de Bijbel: over het algemeen lezen ze de Bijbel niet en erkennen ze er zeker de heiligheid niet van. Terwijl Joden en Christenen een groot deel van de Bijbel gemeenschappelijk hebben en veel Joden (Ben Shapiro bijvoorbeeld) zeer goed op de hoogte zijn van het leven en de leer van Jezus, weten Moslims heel weinig over Joden en Christenen, omdat ze zich niet in hun heilige boeken verdiepen.

Hamid Dabashi zegt diep te zijn beïnvloed door de Peruviaanse filosoof, theoloog en Dominicaanse pater Gustavo Gutiérrez (https://nl.wikipedia.org/wiki/Gustavo_Guti%C3%A9rrez), die onze hedendaags begrip van Christus gerevolutioneerd heeft. In de Latijns Amerikaanse context in het bijzonder en door het emancipatorische werk van bevrijdingstheologen komt de figuur van Christus naar voren als de revolutionaire leider van de ellendige van de aarde (https://en.wikipedia.org/wiki/The_Wretched_of_the_Earth). Dus Jezus is plots een Marxist avant la lettre geworden.

Uiteraard is Jezus niet de revolutionair, die Hamid Dabashi van hem wil maken, want het rijk van God is niet van deze wereld, maar helaas zijn velen – ook Christenen – gevallen voor het idee, dat Jezus een revolutionair is, die opkomt voor de allerarmsten, en dat het instellen van een socialistisch systeem de oplossing is. Zelfs de paus schijnt gevallen voor dit idee, zoals blijkt uit zijn nieuwste encycliek “Fratelli tutti” met de boodschap, dat we allemaal broeders zijn: een bekende vrijmetselaars gedachte (https://historiek.net/vrijmetselarij-maconnerie-vrijmetselaars/79720/), die we ook bij Moslims terugvinden (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Moslimbroederschap).

Misschien zult u zeggen: maar zijn we niet allemaal kinderen van God? Uiteraard zijn we dat, maar niet ieder kind van God luistert naar God en zijn geboden, ofwel zoals Jezus zei: er groeit veel onkruid tussen het graan. In een volgende bijdrage zal ik dieper ingaan op deze brief van deze paus, die deel uitmaakt van het globalistische kamp van de New World Order.

Referenties
Born, A van den (redactie), Bijbels Woordenboek, Roermond, 1966 – 1969.
Bijbel, (NBG = Nederlands Bijbelgenootschap), Haarlem, Brussel 1988.
De heilige Qoer an (van Maulwi Moehammad Ali, vertaling Soedewo), Suriname, 1968

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jezus
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jesus
https://robscholtemuseum.nl/?s=Christ
https://robscholtemuseum.nl/?s=Christus