Cor Hendriks – Initiatie in de Heksenkunst (5): Driemaal rond de kerk gaan

Een ‘eenvoudige’ methode om het heksen te leren uit Engeland schrijft voor: Ga om middernacht 12x rugwaarts om een kerk. Dit om de kerk lopen is ook in Duitsland bekend: Om het heksen te leren moet een meisje 6 weken zekere spreuk zeggen en dan met een zwarte hen 3x tegen de zon rond de kerk gaan. Daarentegen moet een meisje, dat van hekserij genezen wil worden, op bevel van de pastoor 3x met de zon mee rond het kerkhof gaan. Volgens een Limburgse informant verschijnt, als je driemaal rond de graven van geestelijken gaat, de duivel en sleurt je mee naar de hel.
Jozef Cornelissen verzamelde een verhaaltje, waarin het om de kerk lopen wordt toegepast om iemand van hekserij te genezen. De kermis speelt een belangrijke rol in het verhaal: Iemand uit het gehucht Schoot, onder Tessenderloo, ging eens in het naburige dorp Vorst ter kermis. Hij dronk en danste daar zo dapper, dat zijn geld spoedig verteerd was en hij al vroeg naar huis moest. Balend kwam hij onderweg op een ‘spookplaats’ een oud wijf tegen, dat hem een boeksken gaf: ‘Ga ermee naar de eerste de beste houtkant (bossage), trek er zoveel bladeren af als je maar wilt en je zal geld overhoop hebben.’ Hij moest het allemaal opmaken op de kermis, want de volgende dag zouden het bladeren zijn. Hij nam het boekske aan en was in de macht van de Boze. Hij nam zoveel geld als in zijn zakken kon, gaf een heleboel uit en ’s morgens zaten in zijn zakken slechts bladeren en het boekske. Hij wilde er vanaf en moest van de pastoor op zeker uur 3x rond de kerk gaan, telkens een ander gebed lezend. Ondertussen zag hij verschrikkelijke dingen, vlammen, monsters, angstzweet brak hem uit, maar hij bleef doorbidden en was verlost. Ook de pastoor, die in de kerk in de biechtstoel zat, was doornat van het zweet, van de strijd tegen de Boze.

Ook in Mecklenburg is het rond de kerk lopen bekend: Om het heksen te leren moet een meisje zes weken een spreuk zeggen en dan met een zwarte kip 3x tegen de zon rond de kerk gaan. Het tegenverhaal is: Een meisje, dat van de hekserij wil genezen, moet op bevel van de pastoor 3x met de zon mee om het kerkhof gaan. Dit rond de kerk gaan komt al voor bij het Schotse proces in 1590: de vrouwen gingen 6x en de mannen 9x in processie rond de kerk van North Berwick.

Rond 1629 vertelde Anna Friisfrau voor het Amtsgericht Lundenäs hoe ze in 1622 met 14 heksen op het kerkhof van Borris was samengekomen om de toverij te leren. Eerst ging ze 3x rugwaarts rond de kerk en zwoor het Christendom af. Toen blies ze 3x door het sleutelgat in de naam van de Duivel. De Duivel kwam nu naar haar in een zwarte gedaante en zette een teken op haar voorhoofd. In haar heksengroep hadden ze een ‘Rottenmeister’, een trommelslager en een ‘Pfeifer’. Vaak verzamelden ze zich op het kerkhof van Faster om te dansen en zich te amuseren. Maar eerst waren ze in de kerk, waar hun ‘jongens’ (d.w.z. hun duivelsdienaren) opgeteld werden, en de Rottenmeister preekte, terwijl hij enige malen het misgewaad over de kop sloeg. De Rottenmeister, die Jörgen Simensen heet, boelde in de kerk met Karen Aagaard, net als hij dat met anderen deed, wanneer ze eropuit gingen om hun boze daden te begaan.

Voor koning Jacobus in 1604 werden Sir Walter Raleigh en diens kring beschuldigd van ‘Spelling God’s name backward.’ De heksen doen alles ‘the contrary way’, tegendraads, dus achterstevoren, zoals het achterstevoren opzeggen van het Onze Vader, wat eeuwenlang werd beschouwd als een Zwarte Mis (= duivelsverering). Volgens King in zijn boek over ‘Heksen en Demonen’ is dit een methode ‘supposedly indulged in by evilly disposed peasant witches, the servants of Satan’. Zo riep tijdens het proces (rond 1620) de benandante Giovanni Sion tegen Guiseppe uit Moimacco, die zijn deelname aan de sabbat maar bleef ontkennen: ‘Heeft Gerolamo da Villalta (de leider) aan jou niet, net zoals aan mij, het Paternoster achterstevoren geleerd?’ Het komt ook voor in de verklaring van Ann Armstrong (Northumberland 1673) naar aanleiding van een vreemd ritueel op een brug:
‘She and the rest had drawne their compasse (‘tovercirkel’) nigh to a bridg end, and the devil placed a stone in the middle of the compasse, they sett themselves downe, and bending towards the stone, repeated the Lord’s prayer backwards.’

In zijn boek met ‘charms’ (toverspreuken) zegt Claude Lecouteux bij achterstevoren (à rembours): om een gebed in een toverformule te veranderen, citeerde men het achterstevoren (à l’envers). In IJsland deden de necromancers dat met het Onze Vader om doden op te wekken, waarvan zij antwoorden verwachtten.
Dit doet denken aan een Schots verhaal van het achterstevoren zeggen van het Onze Vader door een priester, die binnenkomt bij een vrouw, die waakt bij het lijk van haar man, een Schotse bergbewoner, dat zich verheven heeft en hen met zijn blik betovert. Meteen doofde de blik van de dode en het lijk viel terug op het bed neer.

De oude smid uit Allersdorf vertelde het volgende voorbeeld van ‘heksen leren’ uit zijn jeugd: Twee jonge broers moesten telkens [?] om middernacht door de sleutelgaten van 12 kerken kijken. (De reden daarvoor is onduidelijk. De mensen zeiden dat de broers het moesten doen, konden echter niet verklaren waarom.) Toen ze bij de zesde kerk kwamen [kennelijk betreft het dus toch maar 1x!], gaf een vreemdeling hen een ‘Krug’ (kroes) en vroeg hen die mee te nemen. Onderweg werd hij (de kroes) steeds zwaarder. Toen ze thuiskwamen, vloog er een kraai uit, die dagelijks in diverse gedaantes terugkwam en het spook van het huis werd. Het gezin gaf het huis op, maar het spook bleef hen volgen.
Murray maakt naar Jacob Grimm melding van een moderne methode om heks te worden: driemaal rond de kerk lopen en de derde keer stil blijven staan voor de kerkdeur en te roepen: ‘Kom naar buiten,’ of te fluiten door het sleutelgat.
Het sleutelgat van de kerkdeur komt ook voor in Zweedse sagen, in de samenvatting van Klintberg: Iemand schrijft een contract met de Duivel [wil dus heksen leren] en stopt het in het sleutelgat van de kerkdeur. Hij ontmoet de duivel en verkrijgt het gewenste (geld, Zwarte Boek, spiritus, etc.). In een ander type gaat een tovenaar ’s nachts samen met iemand anders (een patiënt, een noviet) naar een kerk. Hij loopt 3x rond de kerk en blaast in het sleutelgat van de voordeur. De deur gaat open en de mannen springen over de drempel met twee voeten tegelijk. Bij het altaar ontmoeten ze de Duivel en het pakt wordt gesloten.

Een eenvoudig thuis uit te voeren methode om het heksen te leren komt van R.H. Crosby uit Lincolnshire. Een meisje, dat het wil leren, moet om middernacht bij de oude vrouw komen. Deze zegt haar: ‘Ga staan, buk je en leg je vingertoppen tegen je teentoppen en zeg dan: “Alles, wat ik tussen mijn vingertoppen en tenen heb, overhandig ik je!”’ (Ze bedoelt de Zwarte.) Het meisje doet dit, maar als ze het eerste deel van de zin gezegd heeft, ziet ze een grappig ventje binnenkomen en tegenover haar gaan zitten. Ze krijgt angst en vervolgt: ‘… en mijn tenen, overhandig ik God, de Almachtige!’ Met een hoop kabaal verdwijnt het mannetje, de oude vrouw wil haar ombrengen en het meisje gaat er snel vandoor.
Iets dergelijks zien we in de bekentenis van de 14-jarige Annabil Stewart in 1677 te Paisley: Op aanraden van haar moeder en Besse Weir legde ze een hand op de kruin van haar hoofd en de andere op de zool van haar voet en zwoor, dat ze zich overgaf aan zijne satanische majesteit.

Jane Townsend bood, naar het verluidt, in 1670 meisjes aan te leren hoe ze heks moesten worden door naar de kerk te gaan, voor het doopvont te gaan liggen en zeven keer hun christelijke namen te verloochenen. Seligmann wijst in zijn studie van het boze oog erop, dat nalatigheid bij kerkelijke gebruiken tot de boze blik leiden, b.v. wanneer je ’s morgensvroeg je niet hebt gezegend (als Katholiek heb je in je slaapkamer een wijwaterbakje, zodat je ’s morgens na het opstaan meteen jezelf kunt zegenen; overigens kan je jezelf ook ‘droog’ zegenen door een kruisteken te maken: ‘een kruisje slaan’ wordt dat genoemd). In Lauenburg en Mecklenburg krijgt men de boze blik als men bij het ontvangen van de communie [hostie] verstrooid rondkijkt of omkijkt; volgens sommigen zie je dan de duivel, spoken of geesten. De boze blik krijg je in de Languedoc als je je 3x omdraait, terwijl de priester het evangelie leest. Wie in Hohenstein (Masuren) na de ontvangst van de communie achter het altaar met een zweep knalt (die men voor dit doel onder de jas in gereedheid houdt en na het bedrijven van de daad onmiddellijk weer verstopt), die kan voortaan heksen.

In Zweden (Mohra 1670) gaf de Duivel een beurs aan de heksen, waarin schaafkrullen van klokken zaten, met een steen eraan gebonden, die ze in het water moesten werpen en waarbij ze naar Murray de woorden moesten zeggen: ‘As these Shavings of the Clock do never return to the Clock, from which they are taken, so may my Soul never return to Heaven.’ Door Klintberg is dit als type opgenomen in zijn sagencatalogus van Zweden: Op hun weg naar of van Blåkulla houden de heksen stil in een klokkentoren, waar ze brons schrapen van de kerkklok. Ze gooien de schraapsels naar buiten met de woorden: ‘Het is even onmogelijk voor mijn ziel om zalig te worden als het is voor dit brons om naar deze klok terug te keren.’ Gerelateerd is een ander type, waarin een boerenknecht zich verbergt in de klokkentoren om de heksen te zien wanneer ze daar bijeenkomen om brons te schrapen van de kerkklok. Ze ontdekken hem maar kunnen hem niets doen, omdat hij het Onzevader rond zich heeft geschreven met krijt.

De bijgevoegde PDF bevat geheel hoofdstuk 1: Initiatie in de heksenkunst.

PDF:
Initiatie in de heksenkunst