Cor Hendriks – Het zien van de toekomstige echtgenoot of echtgenote (3)

Een jong meisje in Vlaanderen, dat wilde weten, hoe haar toekomstige echtgenoot eruit zou zien, wendde zich, nadat ze haar kleren verkeerdom had aangetrokken, tot de maan in het 1e kwartier en zei:
‘Croissant, croissant,
Fais-moi voir en mon dormant,
Qui j’épouserai en mon vivant
(Sikkel, sikkel, Laat me in mijn slaap zien, Wie ik wakend zal trouwen)’ (Fillipetti & Trotereau 1987, 102). Een Engelse nursery rhyme zegt:
‘On Friday night I go backwards to bed,
I sleep with my petticoat under my head,
To dream of the living and not of the dead,
To dream of the man that I am to wed.’
En een andere:
‘Put your shoes towards the street,
Leave your garters on your feet,
Put your stockings on your head,
And you’ll dream of the man you’re going to wed.
When I my true love went [= want?] to see,
I put my shoes in the shape of a T.
Husband mine that is to be,
Come this night and rescue me.’ (MGR 362 nº932; 416 nº1099)

In Wales is ook de waarzegging met behulp van een mes bekend, zij het anders als boven vermeld. Het is genaamd: ‘Divination with the Twca or Knife’. Degene, die wenst te weten met wie hij of zij ging trouwen, ging heimelijk naar de kerk en liep er 7x omheen, de woorden ‘Dima’r Twca, Lle mae’r wain (Hier is het mes; Waar is de schede)?’ herhalend. De gedachte erachter was dat de geest [= dubbel] van de toekomstige partner verscheen aan degene, die het mes vasthield, met de schede in zijn of haar hand, en dat het zou blijken dat de ene exact in de andere paste. Vrouwen die van deze methode gebruik maakten, zeiden dat als ze een bruid zouden worden, de geliefde zeker zou verschijnen, maar als ze zouden sterven als een oude vrijster, dan zou haar een doodskist verschijnen. De superstitie wordt vermeld door Bardd Cwsg: ‘Fe glywai rhai yn son am fyned i droi o gwmpas yr Eglwys i weled eu cariadau, a pheth a wnaeth y catffwl ond ymddangos i’r ynfydion yn ei lun ei hun’ (Ik hoorde sommige lieden spreken van rond de kerk gaan om hun geliefden te zien, maar wat deed de oliedomme [the stupid one = de duivel]? Hij verscheen aan de dwaaskopjes in eigen persoon) (Owen 1887, 284).

Ook andere methoden van waarzeggen worden beschreven, zoals ‘Coel Ede Wlan or the Yarn Test’. Deze Yarn Test wordt ook toegepast in het verhaal van ‘Nansi Llwyd and the Dog of Darkness’. Nansi had met All Hallow Eve samen met haar vriendinnen Gweno en Sian zich bezig gehouden met ‘rhamanta’ oftewel waarzeggen, maar Nansi was bitter teleurgesteld. Ze hadden zich terdege voorbereid: Nansi had tevoren geslapen op een bed van haverstro, Gweno op een matras gemaakt van de bladeren van de lijsterbes gemengd met varenzaad en Sian had een kussen van maagdenhaar. Ze deden meerdere testen, als eerste de ‘yarn-test’: Nansi en Gweno namen een bol garen, dubbelden de draden en bonden kleine stukjes hout eraan in de vorm van een ladder. Toen gingen ze tezamen naar boven en wierpen na het raam te hebben geopend de ladder naar de grond. Nansi begon de draad op te winden met de woorden:
‘I am winding,
Who is holding?’
Dit deed ze driemaal en geen geliefde vertoonde zich, zodat haar kans op huwelijk dat jaar voorbij was. Toen Gweno de ceremonie uitvoerde, verscheen daarentegen Cadwaladr Rhys, een zeer begerenswaardige jongeman. Daarna deden ze de water-in-kom-test: drie kommen werden op de tafel geplaatst, een gevuld met helder bronwater, een met modderig water en de laatste met niets. De drie meisjes werden geblinddoekt naar de tafel gebracht en gezegd hun handen op de kommen te leggen. Gweno legde haar hand op de kom met bronwater, hetgeen betekende dat ze een vrijgezel zou trouwen, Sian raakte de kom met het modderige water aan, hetgeen betekende dat ze een weduwenaar zou trouwen, Nansi’s hand daarentegen kwam neer op de lege kom, hetgeen betekende dat voor haar een levenslang maagdendom was weggelegd. Hierna deed Nansi de ‘pullet’s egg test’. Ze nam het eerste ei van een ‘pullet’ (jonge kip), sneed het doormidden, vulde een schaalhelft met tarwemeel, deed zout in de andere helft en maakte toen een cake van het ei, de meel en het zout. De helft van deze cake at ze, de andere helft plaatste ze in de voet van haar linkerkous onder haar kussen toen ze naar bed ging. Toen zei ze haar gebeden en legde zich neer om te slapen. De bedoeling was dat ze zou dromen dat een man naar haar bed zou komen om haar een glas water aan te bieden [vanwege het vele zout in de cake! Maar waarom dat andere deel, dat gegeten dient te worden (als de broodkorst in deel 1)]. Maar wat ze ook droomde, een man kwam er niet in voor. ’s Morgens bekeek ze de sporen van de slak, die ze de dag ervoor onder een kom had geplaatst, om zo de initialen van haar toekomstige man te ontdekken, maar de slak had zich niet bewogen. Hierna ging Nansi wandelen en had haar schrikaanjagende avontuur met de ‘Dog of Darkness’.
Door Owen wordt ook de ‘Pullet Egg Test’ besproken: Toen Mr. J. Roberts uit Llanfair Dyffryn Clwyd een jongeman was, vormden hij, zijn zuster en de bediende een gezelschap om door waarzeggen hun toekomstige levenspartners te ontdekken. Ze verschaften zich het ei van een jonge kip, leegden het in een beker en voegden meel en zout toe in gelijke delen. Deze ingrediënten werden gemengd, gemaakt tot drie kleine koeken en gebakken. Ze aten allemaal de helft van hun koek en de andere helft werd in hun kousen gestopt en onder hun kussen gelegd. Ze gingen achterstevoren naar boven en aldus naar bed, ondertussen absolute stilte in acht nemend. Het was de bedoeling, zei Mr. Roberts, dat ze die nacht in hun dromen hun partners zouden zien, die naar hun bed zouden komen om hen een glas water aan te bieden (Owen 1887, 286f).

Een andere methode is de ‘Candle and Pin Divination’. Een stel jonge vrouwen komt bijeen en steekt spelden in een kaars. Als het waarzeggen correct uitwerkt, valt de laatste speld om 12 uur ’s nachts uit de kaars en dan verschijnt de toekomstige echtgenoot van het meisje aan wie de laatste speld behoort. Een jonge vrouw en haar vriendin namen deel aan dit neuzen in de toekomst en exact om 12 uur viel de speld van haar gezellin uit de kaars. Op hetzelfde moment werd op de deur geklopt en in grote angst rende het tweetal naar boven. Maar het kloppen ging door en de vriendin stak haar hoofd uit het raam om te vragen wie daar was. De man aan de deur werd [veel later] haar echtgenoot, hoewel ze op het tijdstip dat ze het orakel raadpleegden hevig verliefd op een andere man was (Owen 1887, 287).

Nog een waarzegmethode, die door Owen wordt beschreven, is ‘The Clothes Drying Test (‘Y Prawf Troi Crysau’)’. Jonge meisjes wasten linnen nadat het gezin zich had teruggetrokken en plaatsten de kleren bij het vuur om te drogen. Vervolgens keken ze toe om te zien wie om middernacht zou komen om de kleren om te draaien. In dit geval zou weer de boze naar de keuken zijn gekomen om zijn werk voor de jonge vrouw te volbrengen, en het wordt ook bevestigd dat een lijkkist bewoog door de kamer, een zeker voorteken dat ze gedoemd was als vrijgezel te sterven. Bardd Cwsg maakt melding van deze praktijk in het derde deel van zijn boek, waar een duivel aldus wordt beschuldigd in het helse parlement: ‘Hij ging op de nacht van Epifanie twee jonge meisjes in Wales bezoeken, die bezig waren met “turning shirts” (hemden: die van henzelf) en in plaats van hen tot dwaasheid te verleiden in de gedaante van een knappe jongeman, bracht hij de een een lijkkist om haar te ontnuchteren en aan de andere verscheen hij in een helse wervelwind met een vreselijk lawaai. Gelukkig echter is die jonge vrouw als de man die ze bemind verschijnt, want hij zal haar toekomstige echtgenoot zijn’ (Owen 1887, 285).
Deze ‘test’ is ook in Nederland bekend. Uit Staphorst en Rouveen wordt meegedeeld: ‘Gaat iemand op het middernachtelijk uur bij de haard zitten en hangt hij een van zijn hemden ‘krang’ (binnenste buiten) naast zich, dan komt òf de vrouw of man, die de zijne worden zal, òf een doodkist, en dat is het bewijs dat hij of zij nooit trouwen zal’ (Ebbinge Wubbe, in: Driem. Bl. 5, 1906, 92).
Een andere methode is ‘The Washing Test’. De nieuwsgierige neemt een kledingstuk om te wassen, bijvoorbeeld een kous, naar de kraan of pomp en bij zich draagt ze twee stukjes hout, die ze gebruikt om het kledingstuk te slaan terwijl ze het wast. Ze gaat op haar knieën en slaat op de kous met de woorden: ‘Wij zullen tezamen leven om samen te slaan.’ De bedoeling is dat dan de toekomstige echtgenoot verschijnt, het andere stuk hout neemt en meedoet met haar werk; mocht de ‘wraith’ (dubbel) verschijnen, dan volgt binnen zes maanden een huwelijk. Een uitgebreidere beschrijving wordt gegeven door Owen in zijn ‘Old Stone Crosses’, die hem werd verteld door Jane Jones uit Pwllglas in Efenechtyd. Haar bazin, de weduwe Elizabeth Hughes, huurster van Pentre Farm in Efenechtyd en moeder van reeds volwassen kinderen, verkreeg een blik op haar tweede man door waarzeggen. Ze ondernam daartoe de volgende stappen: Ze ging met haar dienstmeid naar de pistyll (pomp) om een kleed te wassen en nam daarbij een soort hamer mee, waarmee ze het kleed sloeg terwijl ze een ‘doggerel stanza’ (bovenstaand versje) herhaalde om de dubbel (‘presence’) op te roepen van degene, die haar man zou zijn. Een man kwam, nam de hamer uit haar hand en begon ermee het kleed te slaan. Mrs. Hughes verliet zeer beangstigd de pomp en ging naar huis. Degene die was gekomen was een bekende en het hoeft nauwelijks gezegd te worden dat hij uiteindelijk Mrs. Hughes’ tweede man werd, ondanks de tegenstand van haar kinderen (Owen 1886, 203). Een oudere versie uit het einde van de 17e eeuw uit Schotland is te vinden bij Seymour. Een Schots meisje bekende bij een examinatie door de Kirk, dat ze met Hallows Eve, daartoe aangezet door een oude vrouw uit Ierland, een pint water bracht uit een bron, waarover bruiden en begrafenissen passeren, haar hemd erin doopte en het voor het vuur hing; dat ze oftewel droomde of dat er iets kwam en rond de stoel draaide waarop haar hemd hing, maar ze kon niet zien wat het was. Haar vonnis was een berisping voor de congregatie, wat gezien de staat waarin Schotland toen verkeerde, zeer mild was (Seymour 1913, 199).

Nog een andere versie van de ‘Yarn Test’ wordt gegeven: Twee jongemannen uit Ffestiniog gingen twee meisjes vrijen in de parochie Maentwrog, bediendes op een boerderij genaamd Gellidywyll. Terwijl ze naar de boerderij gingen, zei een van hen: ‘Laat me even uitrusten.’ Hij ging meteen op de grond zitten en hij leek meteen in slaap te vallen. Dit verbaasde zijn vriend, maar hij schrok zeer, toen hij een blauw licht uit de mond zag komen en hij probeerde de slapende te wekken. Maar hij slaagde er niet want hij leek wel dood. Na een tijdje echter kwam het blauwe licht terug en ging weer de mond van de slapende in. Hij werd meteen wakker en ze gingen voort naar Gellidywyll. Op het moment, dat de man een onweerstaanbare neiging tot slapen voelde, had zijn geliefde de ‘yarn incantation’ gebruikt en de bewusteloze man droomde tijdens zijn korte slaap dat hij zijn liefje voor het raam had zien staan. Het meisje zei ook dat hij aan haar was verschenen voor het raam. Binnen een paar maanden na deze proef van ware liefde waren ze getrouwd (Owen 1887, 283f).
Hier is de onderliggende gedachte te zien: de dubbel verlaat het lichaam in de gedaante van een blauw licht, maar verschijnt in zijn ware gedaante aan zijn liefje. Het verhaal van de ziel, die het lichaam verlaat van een slapende man, is al bekend van het verhaal van Paulus Diaconus, die het vertelt van koning Guntram, uit wiens mond een muis kwam, die naar een plek ging waar een schat verborgen lag, die de koning met zijn gezel, die de muis uit ’s konings mond had zien komen en er weer in terugkeren, blootlegde.
Owen heeft in zijn ‘Welsh Folklore’ het volgende verhaal: Een man is verliefd op twee meisjes en beiden zijn verliefd op hem. Op een keer de nacht doorbrengend bij een van hen ziet hij dat zijn geliefde in een tranceslaap is gevallen, want ze is doodsbleek. Dan komt uit haar mond een blauwige vlam en gaat naar de deur. De man volgt het vlammetje en ziet het gaan in de richting van het huis van zijn andere geliefde. Dan ziet hij uit dat huis een soortgelijk lichtje komt, dat naar het andere toegaat en ermee lijkt te vechten. Na een tijdje te hebben gevochten gaan de lichtjes weer ieder terug naar hun eigen huis. De man volgt het lichtje terug naar het huis waar hij vandaan kwam en ziet het lichtje teruggaan in de mond van de slapende vrouw, die meteen ontwaakte. Helaas stopt het verhaal hier, maar in Nederlandse versies (waar het vaak een muis of vlieg betreft, die terugkeert in de mond van het meisje), waarin sprake is van maar één meisje, wordt dan gezegd: Nu weet de jongen genoeg: het meisje is een heks en hij breekt de relatie af.

Deze verhalen worden geplaatst in de categorie ‘Rhamanta’ ofwel ‘Omen seeking’. Een voorbeeld is getiteld ‘Another story of Rhamanta’. Men geloofde dat de geest van een persoon kon worden opgeroepen en dat deze zou verschijnen, na het uitvoeren van bepaalde ceremonies, aan degene, die bezig was met deze vreemde onderneming. Zo kwam een jonge vrouw, die zeven maal rond de kerk was gegaan op All Hallow Eve, thuis naar haar bazin, die op de hoogte was van haar gaan naar rhamanta, en zei: ‘Waarom zond je de baas om me te verschrikken?’ Maar de baas had het huis niet verlaten. Zijn vrouw had door dat het de geest (‘dubbel’) van haar man was, die aan het meisje was verschenen, en ze verzocht het meisje lief te zijn voor haar kinderen, ‘want,’ zei ze, ‘je zult spoedig de bazin hier zijn.’ Korte tijd daarna stierf de vrouw en het meisje werd haar opvolgster (Owen 1887, 281f).

Ook is er het verhaal van twee vrouwen die rhamanta gebruiken om hun toekomstige echtgenoot te ontdekken. Een oude vrouw uit Gyffylliog parochie die in 1886 nog in leven was, zag haar man door rhamanta en ook haar medebediende. Het verhaal komt door de bemiddeling van Mr. Jones van Woodland Farm, aan wie de vrouw het vertelde. Toen ze nog jonge vrouwen waren, besloten zij en haar medebediende naar de gewoonte van het land een glimp te verkrijgen van de mannen met wie ze zouden trouwen. De bazin werd op de hoogte gesteld dat die nacht een van de twee van plan was de sluier over de toekomst op te lichten, en de andere de nacht erop. Toen de klok twaalf uur begon te slaan, begon de medebediende op de vloer te slaan met een riem, waarbij ze de onzinzin ‘Am gyd fydio i gyd ffatio’ bleef herhalen, en bijna onmiddellijk zag ze haar baas de trap afkomen om haar te verschrikken. Het antwoord van haar bazin was: ‘Zorg goed voor mijn kinderen.’ Dit meisje trouwde later met haar baas. De volgende nacht was het de beurt aan het andere meisje en zij zag een donkere man, die ze nooit eerder gezien had, maar na verloop van een week of zo kwam een vreemdeling naar de boerderij en ze zag meteen dat hij degene was die ze had gezien bij het waarzeggen. Bij navraag bleek hij een getrouwde man, maar zijn vrouw stierf na een tijdje en het meisje werd zijn nieuwe vrouw (Owen 1887, 282).

In de zesde brief van James Garden, hoogleraar theologie te Aberdeen, aan de verzamelaar Aubrey, gedateerd 2 januari 1693/4, beschrijft Garden een geval van het tweede zicht, d.w.z. het zien van de toekomst, dat hij hoorde van een betrouwbare getuige (zoals altijd). Zo’n 40 jaar geleden maakten de heer Mackleud en zijn vrouw een wandeling om hun huis en toen ze terugkwamen en de kinderkamer betraden, waar hun babyzoon aan de borst was, begon bij hun binnenkomst de min te huilen. Ze vroegen wat er aan de hand was, of het kind ziek was of zij zonder melk. De min antwoordde dat het kind gezond was en dat ze genoeg melk had, maar ze bleef huilen en nadat was aangedrongen om te vertellen wat haar scheelde, zei ze tenslotte dat Mackleud zou sterven en dat zijn vrouw weldra met een ander getrouwd zou zijn. Toen werd gevraagd hoe ze dit wist, vertelde ze zonder omhaal dat toen ze samen binnen kwamen ze een man zag met een scharlaken mantel en een witte hoed tussen hen in, die de dame een kus gaf over haar schouder, en dit was de reden van haar huilen. Al dit gebeurde na de dood van Mackleud; de leraar van Lovat trouwde de Lady in dezelfde kleding als de vrouw hem had gezien. In dezelfde brief wordt een ander geval van het tweede zicht beschreven dat Garden hoorde van een van de Meesters van ‘our Colledge’, omschreven als een ‘north-countrey-man’, zowel van geboorte als opvoeding, die een reis maakte in de herfst in de shire van Ross en daar op verzoek van Garden inlichtingen had ingewonnen betreffende het tweede zicht. Hij rapporteerde dat hem daar veel gevallen van deze kennis waren verteld, die hij vergeten had op twee na. De eerste betreft een jonge ‘gentlewoman’, die verbleef bij een vriendin zo’n 30 mijl van haar vaders huis, tevens haar gewoonlijke verblijfplaats; zij had een tweede zicht in [het huis van] de familie waar ze was: ze zag een jongeman, die op haar toezag, terwijl ze op en neer ging in het huis, en dit was ongeveer 3 maanden voor haar huwelijk (Hunter 2001, 142, 144; het andere geval betreft een voorgezicht van iemands begrafenis).

Het verhaal is ook in Duitsland bekend. Een dienstmaagd krijgt van haar bazin de opdracht om in de Kerstnacht om 12 uur als iedereen naar de kerk is zich geheel uit te kleden en dan rugwaarts gaand de kamer te vegen, van de deur naar het raam toe, en haar te vertellen wat ze gezien heeft. Het meisje wist niet wat de bedoeling was maar deed het toch. Tijdens het vegen zag ze plotseling haar baas aan de tafel zitten en rende vol schaamte naar haar kamer. Toen naderhand de bazin terugkwam, maakte het meisje haar verwijten: ze had moeten zeggen dat de baas niet mee naar de mis ging; nu had hij tijdens haar vegen aan de tafel gezeten. Nu schrok de bazin en zei: ‘De baas was met mij in de kerk. Nu leef ik niet lang meer, want je hebt je toekomstige man gezien.’ Korte tijd daarop stierf de vrouw ook als gevolg van het schrikken en een jaar later werd het meisje door de weduwenaar gehuwd (Ranke 1910, 27).
Het verhaal is in heel Zweden bekend; de samenvatting van Klintberg luidt: Een dienstmeisje in een pastorie voert zekere daden uit (e.g. veegt de vloer naakt) om een nachtelijk visioen van haar toekomstige man te krijgen. Wanneer ze de predikant ziet komen, denkt ze dat het een verstoring is van haar waarzeghandeling. Ze vertelt zijn vrouw, die begrijpt dat de meid de dubbel van haar man heeft gezien. Later sterft de vrouw van de predikant en deze trouwt met de meid (Klintberg 2010, 30).

Het naakt rugwaarts vegen is een toverritueel. In Coburg op Kerstavond zaten meerdere meisjes bijeen en waren nieuwsgierig om hun toekomstige echtgenoot te zien. Ze hadden tevoren negenerlei hout gesneden en maakten om middernacht een vuur in de kamer en de eerste trok haar kleren uit, wierp haar hemd door de kamerdeur naar buiten en sprak bij het vuur zittend:
‘Hier sitz ich splitterfasennackt und bloß,
Wenn doch mein Liebster käme
Und würfe mir mein Hemde in den Schoß!’
Hierna werd haar hemd weer naar binnengegooid en ze lette op het gezicht van degene, die het deed; deze kwam met degene overeen, die ze naderhand vree. De andere meisjes kleedden zich ook uit, alleen zij faalden, doordat ze hun hemden tezamen in een klomp gewikkeld naar buiten gooiden. Toen konden de geesten [!] ze niet vinden, maar begonnen herrie te maken en te ‘poltern’, dermate, dat het de meisjes gruwde. Vlug doofden ze het vuur en kropen in bed en ’s morgensvroeg vonden ze hun hemden voor de deur in vele duizenden stukjes gescheurd (Grimm, DS, 143f). Hier wordt de ‘double’ door een ‘geest/demon’ gerepresenteerd zoals in de legende van St. Germain. Het in stukken gescheurde kleed komt ook bij Perht voor in een sage uit Tirol Toen eens in de Perhtennacht een knecht het naderen van Perht, die zich vertoonde als flikkerende vonken, in een huis, dat niet was voorzien van de 3 kruisen van de H. Drie Koningen, gadesloeg, verscheen zij plots en greep de knecht; hij trok echter bliksemsnel zijn kleed uit, dat nu in Perhts handen bleef. Men vond het de volgende morgen buiten verscheurd (Waschnitius 1913, 34). Ook een oude vrouw in een sage, meegedeeld in de ‘Deutsche Sagen’ van de gebroeders Grimm (nº175 =176), die in 1516 in St. Lorenz bij toeval de geestenmis bijwoonde en gewaarschuwd door haar peetmoeder, die drie weken tevoren was gestorven, wegvluchtte achtervolgd door de geesten, die haar de mantel afrukten, vond deze de volgende dag in stukken gescheurd verspreid over de graven van het kerkhof. In een mondelinge versie uit Paderborn raakt de mantel van de vrouw bij haar wegvluchten geklemd tussen de deur en vindt ze ’s morgens op ieder grafheuvel een stuk ervan.

Lees ook het vierde deel van ‘Het zien van de toekomstige echtgenoot of echtgenote’.