Cor Hendriks – Het sprookje van de beenloze geweldenaar (eerbetoon aan Rob Scholte)

In sprookjes komt ook een held zonder benen voor. In de internationale classificatie van Aarne-Thompson-Uther (ATU) is dit thema opgenomen onder ATU 519: ‘The Strong Woman as Bride (Brunhilde). In het bekende verhaal van Brunhilde wordt de sterke held Siegfried op laffe wijze vermoord, maar het sprookje verloopt anders. Het schema is als volgt: I. ‘De Vrijer’. Een prins met zijn buitengewone gezel vrijt een vrouw, die mooi, sterk en oorlogszuchtig is en die als echtgenoot geen man wil die niet haar gelijke is in kracht. II. ‘Vrijerstesten’. (a) De prins moet haar gigantische wapens hanteren en op haar ongetemde hengst rijden. (b) Door persoonsverwisseling met zijn gezel wordt dit volbracht. III. ‘De Bruidsnacht’. In de bruidsnacht legt ze haar voeten en handen op de prins en verplettert hem bijna. (b) Hij vraagt permissie om naar buiten te gaan en in het donker neemt de gezel zijn plaats in en bedwingt de prinses. IV. ‘De Wraak van de Prinses’. (a) Wanneer ze op de terugweg naar het huis van de prins het bedrog ontdekt, snijdt ze de voeten van de helper af en drijft de prins weg, die tot zwijnenhoeder wordt gemaakt. (b) De beenloze helper ontmoet een blinde en zij helpen elkaar (doordat de blinde de beenloze op zijn schouders draagt, die hem zegt waar te gaan). (c) Ze overwinnen een reus en dwingen hem helend water te tonen. (d) De helper met zijn herstelde voeten keert terug en dwingt de rehabilitatie van zijn heer af.[1]

Het verhaal is vooral populair in Rusland. De ‘held’ is de zoon van een tsaar, die wil trouwen met een prachtige prinses, die de hoofden van haar vrijers op een omheining rond het paleis heeft gezet. Hij krijgt hulp van een eenvoudige boer, Ivan de Bedelaar (of de Naakte) genaamd, en samen gaan ze naar de prinses, die de tsarenzoon feestelijk ontvangt. Dan hebben de spelen plaats en telkens breekt Ivan de wapens aan stukken met de woorden dat ze niet geschikt zijn voor een waardig man; hij doodt de hengst. In de bruidsnacht merkt de prinses, dat ze is beetgenomen, en tijdens de reis heeft ze de gelegenheid om als Ivan slaapt zijn benen af te snijden. Ze neemt de prins als dienaar met zich mee en laat Ivan achter. Gelukkig komt Marko de Renner langs, die hem, als een vriend, op de schouders neemt en met hem het woud ingaat, waar ze een isba (houten huisje) bouwen en een karretje, waarin Ivan, getrokken door Marko, op wild jaagt, waarvan ze leven. Ze vervelen zich en stelen de dochter van een pope (Russische priester): Ivan grijpt haar en Marko rent weg op zijn lange benen. Ze maken haar tot hun zuster, die het huishouden doet. Op een dag, terugkomend van de jacht, merken ze dat hun zuster mager en bleek is, en ze vragen haar wat er is gebeurd. Ze vertelt dat ze elke dag wordt bezocht door een draak [die haar bloed zuigt]. [Ze blijven de volgende dag thuis.] Ivan verstopt zich onder de bank en Marko staat achter de deur. Na een half uur ritselen de bomen, het dak kraakt en de vliegende draak arriveert. Bij zijn landing verandert hij in een mooie jongeling, betreedt het huis en vraagt om iets te eten. Ivan grijpt hem bij de benen [zodat hij valt], terwijl Marko zich op hem laat vallen en zijn lendenen verplet. Ze slepen de draak naar een boomstomp, splitsen die, stoppen zijn hoofd ertussen en ranselen hem met stokken, tot hij hen aanbiedt te brengen naar de Wateren van Leven en Dood. Wanneer ze bij het meer komen, wil Marko meteen erin springen, maar Ivan houdt hem tegen en gooit een (groene) tak in het water; die is in een oogwenk verbrand. De draak krijgt opnieuw slaag en brengt hen naar een tweede meer, waarin Ivan een dode stok gooit, die meteen bladeren begint te maken [vergelijk de ketel van Medea]. Ze springen erin en zijn beiden genezen: Ivan heeft zijn benen terug en Marko zijn handen. Dan gooien ze de draak in het eerste meer, gaan terug naar het meisje, dat Marko thuisbrengt en trouwt. Ivan vindt een goed paard, gaat op zoek naar de tsarenzoon, vindt hem varkens hoedend, wisselt met hem van kleren, zet hem op zijn paard en drijft de varkens in zijn plaats. Als de prinses hen ziet komen, beveelt ze dat ze gestraft moeten worden, maar Ivan rent op haar af, grijpt haar bij de vlechten en sleurt haar in de rondte tot ze berouw toont.[2]

In een andere versie uit de collectie van Afanassiev heet de zoon van de koning Ivan en zijn helper is de oude Katoma Houtkap, aanbevolen door zijn ouders. Deze neemt de jonge koning naar een galerij in het paleis, waar de portretten van alle prinsessen van de wereld hangen. Hij kiest Anna de Schone uit, die geen gelijke heeft, maar die alleen wil trouwen met iemand die een raadsel kan opgeven dat ze niet kan oplossen. Als hij een beurs vindt, vindt Ivan ook het raadsel dat Anna niet kan oplossen, maar dan legt ze moeilijke taken op, waarbij de prins wordt geholpen door Katoma. De prinses denkt een krachtige man te trouwen, maar wanneer ze de kerk verlaten, knijpt ze in zijn hand en het bloed stijgt naar zijn hoofd, zodat ze weet dat ze is beetgenomen. Ze wil wraak nemen op Katoma en slaagt erin de prins zover te krijgen dat hij Katoma overlaat aan haar wil, waarop ze zijn benen laat afhakken en hem achterlaat op een boomstomp. Ivan wordt tot koeherder gemaakt. Na een dag of drie botst een blinde man – ook een slachtoffer van Anna, die 30 jaar tevoren zijn ogen heeft uitgekrabd – tegen de boomstomp en Katoma valt eraf. Ze worden vrienden en de blinde neemt de beenloze op zijn rug, zodat hij als zijn ogen kan functioneren. Op een dag besluiten ze de dochter van een koopman te ontvoeren en haar hun zuster en huishoudster te maken. Ze blijft bij hen, maar begint er na een tijdje slecht uit te zien. Na stevig aandringen onthult ze dat ze bezoeken krijgt van een lelijke oude vrouw met lang wit haar, die haar beveelt haar te luizen, terwijl zij aan haar witte borsten zuigt. De twee helden nemen hun positie in en wanneer het meisje de baba-jaga luist, moet ze het haar van de heks uit het raam hangen. De blinde grijpt de haren, waarop Katoma van onder de bank vandaan komt en haar wurgt. De baba-jaga ziet 36 kaarsen! Ze smeekt om genade en belooft te doen wat ze willen en neemt hen door het woud naar een bron: ‘Zie daar, het levenswater.’ Katoma weerhoudt de blinde, gooit een groene stok erin, die meteen verbrandt. Ze willen de baba-jaga erin gooien, maar ze wijst hen snel de goede bron en de helden genezen zichzelf en gooien de onverbeterlijke baba-jaga toch in de brandende bron. Dan trouwt Katoma met de koopmansdochter en gedrieën gaan ze naar het rijk van Anna de Schone, waar ze vlakbij de hoofdstad Ivan tegenkomen, die koeien hoedt. (Enz.)[3]

In een andere versie uit de collectie van Afanassiev heet de held/helper Nikita Koltoma en de blinde is zijn broer Timofej Koltoma, die blind is gemaakt op bevel van Jelena de Allermooiste, en die ontdekt wordt door zijn broer, die zonder benen in een boot is gezet, die wordt weggedreven. De blinde neemt zijn broer op zijn schouders en samen vormen ze een hele man. In een duister woud stuiten zij op het huisje van de baba-jaga. Ze is niet thuis en zij vermaken zich etend en drinkend. Dan komt de baba-jaga, scheldt hen uit voor dieven, die haar eten stelen. Timofej grijpt de heks en Nikita sleurt haar aan haar haren. Ze smeekt hen op te houden en belooft te doen wat ze willen. Ze willen helend en leven-gevend water. Ze neemt hen mee naar twee bronnen. Nikita neemt van de helende bron en zijn benen groeien aan, maar kunnen zich niet bewegen; dan neemt hij van het leven-gevend water en nu kan hij bewegen. Zijn broer doet hetzelfde: het helende water geeft zijn ogen terug en het leven-gevend water doet hen zien. Ze bedanken de oude vrouw en keren terug om de tsaar te bevrijden van zijn leven als zwijnenhoeder.[4]

In een Wit-Russische versie heet de held Ivan Kippenpoot, omdat hij geboren is met kippenpoten, niet van dag tot dag groeit, maar van uur tot uur en na een dag zo groot is als een normale man, dus hij zegt tegen zijn vader: ‘Morgen gaan we kijken naar de dochter van de tsaar.’ Zijn vader gaat tegen zijn zin met hem mee, maar de tsaar heeft drie opdrachten: over de hoogste toren van zijn paleis springen, dan over het paleis springen en tenslotte zijn 7-poed zware tsaarscepter over de hoogste toren en het hele landgoed te gooien. Wanneer Ivan alle drie de taken vervult, moet de tsaar hem zijn dochter geven, maar zij wil niet getrouwd zijn met een man met kippenpoten en wanneer hij ligt te slapen, snijdt ze die met een mes af. Wanneer hij ontwaakt, merkt hij het en trekt de wereld in, loopt en loopt [!] tot hij een man tegenkomt zonder armen, genaamd Koesma Zonder Armen, al had hij zijn armen de dag ervoor nog, maar ze werden afgerukt door een 7-poed zware tsaarscepter, die uit de lucht viel. Ivan maakt excuses, neemt de scepter met zich mee, zet zich op Koesma’s schouders, en ze lopen en lopen tot ze de duivel tegenkomen, die zijn lachen niet kan houden wanneer hij het vreemde duo ziet. Hij drijft de spot met hen en krijgt van Ivan klappen met de tsaarscepter, die niet ophoudt met slaan tot de duivel belooft hen te brengen naar een bron met Levenswater. Hij brengt hen naar een bron in het woud, maar Ivan houdt er een twijg in, die meteen verwelkt. Ivan dreigt met de scepter en de duivel neemt hen snel naar een andere bron. Deze keer wordt de twijg slap als een vaatdoek. Weer zwaait Ivan met de scepter en de duivel zegt dat het een vergissing was, en neemt hen naar een andere bron, deze keer de goede, die de twijg doet bloesemen, benen geeft aan Ivan, nog steeds Kippenpoot genaamd, en armen aan Koesma. Ivan gaat naar het paleis, waar het huwelijk wordt gevierd van de dochter van de tsaar. Hij stormt naar binnen, maar zodra de tsarendochter hem ziet, komt ze naar hem toe, blij dat hij terug is.[5]

De tsaar wordt een antiheld in de Russische versie ‘Matjoesja de Asgrauwe’, verzameld door A.N. Netsjaev. Matjoesja adviseert tegen het plan van de tsaar om de sterke Nastassia Vagrameevna het hof te maken, maar de tsaar is woedend en behandelt Matjoesja als een slaaf. Na het winnen van de bruid (Matjoesja hakt een 300-jaar oude eik met een zwaard van 100 poed tot lucifers, schiet met een boog van 300 poed en pijlen van 5 poed de koepel van een toren in het rijk van de buurkoning, en temt de wilde hengst), tijdens de zeiltocht huiswaarts (nadat de bruid al ontdekt heeft dat ze is beetgenomen), herinnert de tsaar zich, terwijl hij de slapende Matjoesja bekijkt, diens woorden en in een vlaag van boosheid hakt hij de benen af van zijn slapende dienaar en gooit hem overboord. Matjoesja gebruikt zijn benen als roeispanen, komt aan de oever en denkt aan de vogel Magaj, die hij ontmoet heeft in het begin van het verhaal, toen hij 15 was en vaarwel zei tegen zijn ouders. Na een lange wandeling kwam hij in een duister woud, dat werd getroffen door een onweer. Om zich te beschermen klom hij in de hoogste eik en zag een vogelnest met jonge vogels, die koud waren en nat en getroffen werden door de hagel, dus hij bedekte ze met zijn kaftan, kroop bij de vogels in het nest en deelde met hen zijn proviand. Na een tijdje was de storm voorbij, maar toen was er een hoop lawaai en het werd donker en de vogel Magaj landde en begon Matjoesja te slaan, maar de kleine vogels riepen hun moeder toe op te houden en vertelden wat hij voor hen had gedaan. De vogel was er zeer mee ingenomen en vertelde Matjoesja, dat aan de voet van de eik een fles was begraven, waaruit hij drie slokken moest nemen. Hij deed dit en werd heel sterk (zo sterk dat als er een pilaar had gestaan op de grond reikend tot aan de hemel, hij in staat zou zijn moeder aarde om haar as te draaien). Hierna werd hij waterdrager voor de tsaar, sliep tussen het afval en assenheuvel, wat hem de bijnaam ‘De Asgrauwe’ opleverde. Denkend aan deze fles ziet hij een man aankomen, die bij iedere stap struikelt. De man blijkt blind en hij biedt aan Matjoesja te dragen in zijn rugzak, zodat deze hem de weg kan wijzen. Samen gaan ze op weg (een sprookje is snel verteld) en komen tenslotte aan bij de eik, waar de koperen fles met het helend water is begraven. Eerst geneest Matjoesja de ogen van zijn makker, die vervolgens hem helpt de benen aan te zetten. Ze nemen allebei een flinke slok en gerevitaliseerd gaan ze naar de stad van de tsaar. Wanneer ze vlakbij de stad zijn, zien ze de tsaar koeien hoeden, daartoe gedwongen door de sterke Nastassia. Wanneer Matjoesja zich bekend maakt, smeekt de tsaar hem hem te helpen, maar Matjoesja zegt hem uit het koninkrijk te verdwijnen en de voormalige tsaar rent weg. De sterke Nastassia was in het geheim verliefd op Matjoesja en had gehuild toen hij overboord was gevallen. Hij vertelt haar wat er is gebeurd, waarna ze trouwen en Matjoesja de nieuwe tsaar wordt.[6]

Ook in Bohemen zijn versies genoteerd en Tille heeft twee versies onder het kopje ‘De twee kreupelen’. In de eerste worden de benen van de held Hans afgesneden, terwijl zijn broer Prokop tot herder wordt gemaakt door de bedrogen prinses. Hans gaat op krukken weg, vindt in het woud een man, met zijn handen aan een boom genageld, die hem vraagt hem te bevrijden. Hans rukt hem los, wat de man zijn handen kost. Samen vinden ze een karretje, waarin Hans zit, terwijl zijn makker trekt. Ze ontvoeren een prinses naar een verlaten kasteel. Wanneer de prinses ziek in bed ligt, wordt ze aangevallen door een slang [deze was de oorzaak van de ziekte: hij komt iedere dag haar bloed zuigen]. Hans dwingt de slang hem naar een genezende bron te brengen. De slang brengt hen eerst naar een vuurbron (de erin gedipte tak ontvlamt), dan naar de genezende bron, waar Hans zijn voeten terugkrijgt en zijn makker zijn handen. De tweede begint met het intro van ATU 502, maar Tille gebruikt vaak de term ‘entstellt’ om aan te geven dat de versie afwijkt van de ‘norm’. Op een zeker moment valt de ‘reus’ (vgl. IJzerhans) van het rijtuig en breekt (d.w.z. verliest) beide voeten. De koetsier neemt hem naar de galg (entstellt), waar een man hangt zonder handen, die de reus op zijn rug draagt naar een kasteel. Ze gaan vaak op jacht, waarbij de reus op de ander zit, en op een keer ontvoeren ze een meisje om voor hen te koken. Op een dag wordt het meisje aangevallen door een heks en gedood. De reus geneest haar met zalf van een witte slang, vangt de heks en dwingt haar hem zijn voeten te brengen en zijn makker zijn handen (tot tweemaal toe brengt ze de verkeerde).[7]

[Onderdeel van een hoofdstuk over het bloedzuigende monster, dat al bekend is van het 1e-eeuwse Testament van Salomon, en ook in andere sprookjes voorkomt. De tekst was oorspronkelijk in het Engels geschreven, en ik heb een PDF van de Engelse tekst bijgevoegd.]
[1] Thompson 1961, 187, gebaseerd op Löwis of Menar, ‘Die Brünhildesage in Russland’, Leipzig 1923. Zie ook Bolte & Polivka, ‘Anmerkungen’, I, 311 (bij ‘Meisje zonder handen’): versies uit Wit-Rusland, Groot-Rusland (Afanassiev) en Sartisch.

[2] Gruel-apert 1990, 112-115 nr. 89: ‘Le cul-de-jatte et le manchot’ (Afan. 200/116c) = Guterman 1975, 269-273 : ‘The Footless Champion and the Handless Champion’. Er wordt niet gezegd hoe Marko zijn handen kwijtraakte.

[3] Bozoki 1978, 242-249 nr. 65: ‘Le cul-de-jatte et l’aveugle’ (Afan. 198/116a) = Ralston/Brueyre 1874, 219-237 : ‘L’aveugle et l’estropié’.

[4] Heemskerk 1964, 174-184 (nr. 45) = Gruel-apert 1990, 105-112 nr. 88: ‘Le cul-de-jatte et l’aveugle II’ (Afan. 199/116b). Vgl. Orion en de vuurkabouter Kedalion. Orion bracht een bezoek aan Oinopion, de wijnman, wiens dochter Merope hij wilde huwen. Maar de vader was op die krachtige schoonzoon niet gesteld. Toen hij Orion met wijn beneveld had, maakte hij hem blind. Doch de reus ontkwam naar Lemnos, het eiland van Hephaistos, van wie hij de raad kreeg zich naar het paleis van Helios, de zonnekoning, te begeven. Als leidsman kreeg hij Kedalion mee, die door Orion op de schouder werd genomen. Naar het oosten richtend bereikten beiden het paleis van Helios, die de blinde het gezicht teruggaf en hem later in de hemel opnam. (Dijk 1933, 262f)

[5] Verroen 1973, 136-141.

[6] Siebelink 1993, 118-134: ‘Matjoesja de Asgrauwe’.

[7] Tille 1921, §7G, versie Prikryl 70 (377) en versie C: Lid XI (410) uit Olesna nabij Blansko.

PDF:
The footless hero