Cor Hendriks – Als ‘t regent en de zon schijnt (3): De duivel slaat zijn moeder (with English summary)

‘Als het regent en de zon schijnt,
slaat de duivel zijn moeder.’

Niet alleen zijn vrouw wordt door de duivel geslagen: in Pruisen, Zwitserland en Zwaben slaat hij zijn moeder (‘so schlägt der Teufel seine Mutter’) en aan de Moezel hangt hij haar op (Der Teufel hat seine Mutter erhenkt) en volgens Praetorius in zijn ‘Blockes Berges Verrichtung’ uit 1668: ‘Der Teufel schlägt seine Mutter, daß sie Öl gibt.’ Ook in Portugal, Engeland, Servië en Frankrijk slaat de duivel zijn moeder, wat eveneens bekend is in Nederlands Overijssel, waar Sinninghe noteerde: ‘slaat de duivel zijn moer’. In het Rijnland loopt de duivel zijn moeder na met een knuppeltje: ‘Der Düwel läuft seiner Modder met em Köllche no.’

Excursus: De duivel en zijn familie

De moeder van de duivel is bekend van diverse spreekwoorden, bijvoorbeeld: Ik ben voor de duivel en zijn moer niet bang. Harrebomée heeft het internationaal bekende spreekwoord: ‘Dat de duivel niet doen kan, daar zendt hij zijne moeder.’ In het Duits is het: ‘Wo der Teufel nicht selbst kommt, schickt er seine Mutter’, in het Frans: ‘Où le diable ne peut aller – Sa mère tasche d’y mander.’ Een ander spreekwoord luidt: ‘Ben jij de duivel, ik ben zijne moêr’ of: ‘ik zal je moêr zijn.’ In een Saksisch wellerisme (zeispreuk) is de moeder van de duivel een hoer of een hoerenmadam bij wie de duivel op bezoek komt: ‘Funtas! See de Düvel, fund he sien Moor in ’t Hoorhuus.’ De moeder van de duivel is erger (bozer, kwader) dan de duivel zelf, zoals ook Shakespeare wist, die in zijn ‘Comedy of Errors’ IV, 3 laat zeggen: ‘it is the devil.’ – ‘Nay, she is worse, she is the devil’s dam.’ En elders heet het: ‘The devil and his dam are verily let loose on us’, of: ‘a great witch, a devil’s dam’.

Luther was een groot liefhebber van wellerismen en maakte zich vrolijk over de moeder van de duivel. ‘Es ist eben Vieh als Stall, sagte der Teufel, er jagte seiner Mutter Fliegen in den Hintern’, volgens anderen: ‘er jagte ihr Schnaken und Mücken in den Hintern’. Bij Hans Sachs luidt het in rijm:
‘Es war der stal gleich wie das fiech,
Wie der dewffel sagt drüecken,
Da er seiner müeter in ars
Jagt schnacken vnd die müecken.’

We komen de moeder van de duivel al tegen in de 13e eeuw in de ‘Trojaanse Oorlog’ van Herbort von Fritzlar:
‘der tufel daz hie vert
Oder sin muter oder sin son?
([Is het] de duivel die hier rondwaart of zijn moeder of zijn zoon?)’ Een ander 13e-eeuws voorbeeld is te vinden in de Codex Vindobonensis 428 (nº154):
‘der donr slahe uns beide,
der tievel brâhte mich zuo dir
und dich sîn muoter ze mir
(de donder treffe ons beiden, de duivel bracht mij naar jou en jou [bracht] zijn moeder naar mij.)’

De moeder van de duivel heeft ook een naam, namelijk Lilith, bekend uit de Joodse mythologie. Zij is de eerste vrouw van Adam lang voordat deze Eva kreeg. Aangezien ze rechtstreeks door God was geschapen, wilde ze aan haar gelijkstaande niet gehoorzamen (volgens sommigen wilde ze sex-on-top), sprak een mysterieuze toverformule, de beroemde ‘Sjem Hammeforasj’ (d.i. de onuitsprekelijke naam van God), uit en vloog door de lucht weg (zij is dus de eerste vliegende heks). Drie engelen, die de Heer op Adams klacht uitzond, waren niet in staat haar tot terugkeer te bewegen, waarop als straf voor haar door God werd besloten, dat dagelijks 100 van haar kinderen zouden sterven. Nu pas schiep God uit Adams rib de lieflijke Eva, die de echtgenoot en vader gaarne diende, omdat ze een deel van hem was. Toen Adam echter uit het paradijs werd verstoten, moest hij zich opnieuw met Lilith verbinden en tegen zijn wil, honderddertig jaar lang, louter reuzen en boze demonen verwekken.

Dat ze ook op Duitse bodem goed bekend was, blijkt uit een Carnavalsspel van Hans Folz van het eind der 15e eeuw:
‘Darauf redt rabi Schlanis schir,
Das Adam vor Even gewis
Ein frauen hett, genant Lilis,
Die eitel teufel im gebar,’
evenals:
‘Hat der Adam dann ie gewis Teufels geporn auß der Lilis,
Aus disser red am tag klar leit,
das ir (die Juden) der teufel bruder seit.’
Niet alleen de Joden, maar alle mensen zijn broers van de duivel, want alle mensen stammen van Adam af.

De zaak is gecompliceerd, want de Joodse overlevering kent twee Liliths. Ze worden behandeld door Mozes Cordovero. ‘De Ouden zeiden, dat er twee Liliths waren, een kleine en een grote. De grote is de gemalin van Samael en zij is een vrouw in hoerendom en de kleine is de gemalin van Ashmodai.’ De oudste Lilith wordt de Grootmoeder genoemd, zodat de andere, zijnde de dochter met de bijnaam ‘De maagd’, de moeder is. Tussen Samael, de grootste prins van alle demonen, en Ashmodai, de koning der demonen, ontstond een grote jaloezie over Lilith de Maagd, die de gedaante van een prachtige vrouw heeft van het hoofd tot de navel en daaronder vlammen. Zoals de moeder is de dochter. Ze zijn voortdurend in strijd met elkaar.

In Middeleeuwse stukken worden ze door elkaar gebruikt. In een carnavalsspel van 1480, het ‘Spiel von Frau Jutten’ van Theoderich Schernbert, zien we Lillis, de grootmoeder van de duivel, rondspringen, waarop ze zegt: ‘Hie laufe ich traun auch mit umbher,’ en zegt vlak daarna tegen Lucifer: ‘Nhun bitte ich dich, du lieber sohn,’ en Lucifer zegt: ‘Das wil ich, liebe mutter, thun.’ En ook in de personeelslijst voert Schernberck haar op als Lillis, de moeder van de duivel. De onstandvastigheid tussen grootmoeder en moeder zien we voortdurend. In het in 1524 vervaardige ‘Wegspräch gen Regensburg ins Concilium’, dat wel toe te schrijven is aan Urban Rhegius, heet het: ‘wolt der teufel und sein großmuoter,’ in een bewerking van hetzelfde schrift door Jacob Tammerlander in Straßburg 1544: ‘Das seint seltsam geistliche sachen, es ist der teufel und sein muter, es seint eitel werk des fleisches und nit des geistes (Dat zijn vreemde geestelijke zaken, het is de duivel en zijn moer, het zijn louter werken des vlees en niet des geest).’ Fischart schrijft de vervaardiging van het Jesuiterhütlein (1580) toe aan de duivel en zijn grootmoeder:
‘Des teuffels sein Grossmutter Alt
Sampt jhren Toechtern Vngestalt
Speuten in jhr Schwartz Runtzlecht Haend
Strichen das Hütlein auff all End.
(De oude grootmoeder van de duivel tezamen met haar monsterlijke dochters spuwden in hun zwarte gegroefde handen, streken het hoedje van alle kanten.)’
Daarentegen in ‘Gargantua’ vertelt hij vijf jaar daarvoor: ‘In dem, sprach der Moench, schlag ich erst euch nach: Aber des Teuffels Muter laßt vns die backen auffblasen, als wolten wir ein Schewer anstoßen oder dem Teuffel das Fewr auffblasen (Maar de duivels moeder laat ons de wangen opblazen als wilden we een schuur aanstoten of voor de duivel het vuur opblazen).’ Zeer geliefd is de uitdrukking bij Erasmus Alberus, die hem gebruikt in zijn debuut ‘Ein schöner Dialogus von Martino Luther und der Botschaft aus der Hölle’ uit 1523: ‘Ewer schreyben ist nichts anders, denn Concilia, concilia, Bapst, bapst, gewonheit, Ja der teufel, seyn muotter,’ maar ook nog in zijn laatste geschrift, ‘Wider die verkehrte Lehre der Karlstadter’ H 1: ‘Vnd du schendlicher Widerteuffer, komest daher gestrolt mit der Vernunfft, deß Teufels Mutter, vnd wilt sie zur Meisterin deß heiligen vnd allmechtigen Glaubens machen’; en verderop J 2a: ‘Die heylosen Schwermer setzen die Vernunfft, deß Teufels Mutter vnd Braut, zum fundament vnser seligkeit.’ Daartussen in gelegen zijn de citaten uit ‘Unterscheid der Evangelischen und Bapistischen Messe’ (1539, D 3a): ‘Also kund der pfarner zuo Steinheim am Mein machen, das ein bild weinet, damit bracht er viel gelts zuo wegen. darzuo schweig der bischoff fein still, were er Lutherisch gewesen, der teuffel vnd sein mutter hetten jhn beschissen’; en in de Alcoran (Uitgave 1614, 80f): ‘der Teuffel vnd seine Mutter, die Roemische Kirche’. Een tegenstander van Luther, abt Simon von Pegau, zegt met dogmatische ernst in zijn ‘Verderben und Schaden, der Land und Leuten aus Luthers Lehre zugewandt’ uit 1524: ‘bey solicher vneinigkeit vnd zweytracht ist gewißlich der teuffel vnd sein mutter vrsach.’ De duivel en zijn moeder representeren hier de ‘discordia’, een begrip, dat we veelvuldig in geschriften in die tijd tegenkomen. Ook een Zwitsers vlugschrift tussen 1524 en 1527 legt de uitdrukking de tegenstanders in de mond: ‘Der teufel und seine muter hat die bauern in die schrift gefürt.’ Luther nam zelf ook niet altijd de duivel ernstig en bezigde de schertsvraag: ‘War umb schlug der teufel seine mutter?’, die hij in 1530 in zijn spreekwoordenverzameling opnam, waarop het antwoord luidt bij Johann Schütz, ‘Serpens Antiquus’ uit 1580 (164b): ‘Darumb, das sie keine Widerrede wußte (met haar mond vol tanden stond)’. Dit polemisch gebruik zien we ook in de tezelfdertijd geschreven notitie van Joachim Badian: ‘Mitler zeit gsellt sich der tüfel und sin muoter zamen’. Hetzelfde zien we bij Burkard Waldis in 1548, die in de ‘Esopus’ de 80e fabel van het tweede boek begint met het rijmpje:
‘Ein witwer eine witwe nam:
Der teufel zu seiner mutter kam’,
oftewel slecht bij slechter, hetgeen alleen maar van kwaad tot erger kan leiden.

In de ‘Zimmerische Kroniek’ (vóór 1566) zegt een ‘dappere edelman’: ‘Und da es schon der teufel und sein muetter wer, so fürcht ich in nicht’, terwijl als een zeug in een kamer met een slapende monnik binnendringt, deze zo schrikt, dat hij niet weet, ‘ob der teufel oder sein mutter bei ime in der stuben sye.’ In de ‘Simplizissimus’ van Grimmelshausen uit 1668 wordt aan een spookverschijning gevraagd, wie hij is, soms ‘der Teuffel oder seine Mutter?’ En in de ‘Deutschen Michel’ uit 1673 wordt de raad gegeven zinnen niet te ingewikkeld te maken, zodat op het laatst ‘weder der Teufel noch seine Mutter verstehn’ kan, wat de bedoeling is.

In Henisch’ Woordenboek vinden we de zin: ‘Der alte Teuffel vnd sein mutter hecket, zumal in grossen Nestern, immer ein jungen Bileam, Judam vnd Arion vber den andern aus,’ wat doet denken aan het broeden van de duivels in Herzegowina (§11), of van de heksen bij de Kroaten (§20) of de Vilen in Slavonië, de nesten aan die van de ‘oude vrijsters’ (ook §20). En in hetzelfde woordenboek: ‘Bistu der Teuffel, so bin ich seine Mutter’, dat we ook bij Harrebomée aantreffen: ‘Ben jij de duivel, ik ben zijne moêr’ of: ‘ik zal je moêr zijn.’ In de klucht ‘Willmut’ uit 1680 van Caspar Stieler zegt Scaramutza:’denn sie wißen, daß ich meines Prinzens Prinz, Hofmeister, Praeceptor, Geheimteraht, Teufel und seine Mutter bin,’ kortom een ‘du(i)velstoejager’. De laatste voorbeelden van de uitdrukking duivelsmoeder staan in R. Ganslers ‘Lugenschmid’ uit 1700: ‘deß Teuffels sein Mutter ist der Vorbott deß gewißen Untergangs aller krummen Springer. Wer ist dann deß Teuffels sein Frau Mutter, wie siehet sie aus? Wie ist sie bekleidet und wo wohnet sie?’ en in een brief van hertogin Elisabeth Charlotte van Orléans van 1718: ‘[Ich] habe etlichmahl mühe undt verdrießlichkeit genug, insonderheit wen es zwischen man undt fraw geht; den die fraw ist falsch wie der teüffel undt sein mutter.

Vanaf het midden der 18e eeuw treffen we alleen nog de uitdrukking ‘grootmoeder van de duivel’ aan, waarover meer in een volgende aflevering. Maar in spreekwoorden blijft de moeder voortleven: ‘den Teufel bei seiner Mutter verklagen’; ‘wij hebben daar met den donder en zijne moeder te doen gehad’ en ‘hij geeft om den drommel noch zijne moêr.’ ‘Hij heeft den duivel en zijne moêr tot peten.’

English summary

The devil not only beats his wife, but also his mother in Prussia, Switzerland, and Swabia, and near the Moselle he hangs her and according to Praetorius he beats his mother so badly that she gives oil. Also in Portugal, England, Serbia and France the devil beats his mother, which is also known in the Dutch province of Overijsel. In the German Rhineland the devil is chasing his mother with a cudgel.

Excursus

The mother of the devil is known from proverbs. A Dutch saying has: I’m not afraid of the devil or his mother. An international saying is: Where the devil won’t go, he sends his mother. The mother of the devil is worse than the devil himself, as Shakespeare knew very well; in his ‘Comedy of Errors’ he lets says: ‘it is the devil.’ – ‘Nay, she is worse, she is the devil’s dam.’And elsewhere ‘The devil and his dam are verily let loose on us’, etc.
Luther was a great lover of wellerisms (quotation sayings) and made sport of the mother of the devil. ‘It is like cattle in the barn,’ said the devil [and] he chased his mother flies in her behind, according to other authors snails and gnats.
The mother of the devil is already mentioned in the 13th century. She has a name, Lilith, well known from Jewish mythology. She was the first wife of Adam, long before he received Eve. As she was directly created by God, she didn’t want to obey her equal (according to some she wanted sex-on-top), spoke a mysterious magic formula, the famous Shem Hammeforash (i.e. the ineffable name of God), and flew away through the air (making her the first flying witch). Three angels, sent by the Lord after Adam’s complaint, were not able to persuade her to return, whereupon, as her punishment, God decided that daily 100 of her children would die. Only now God created from Adam’s rib the lovely Eve, who willingly obeyed the husband and father for she was a part of him. But when Adam was tossed out of Paradise, he had to unite himself again with Lilith and produce, against his will, giants and evil demons for a hundred and thirty years.
That she was well known in Germany can be deduced from a Carnival performance by Hans Folz at the end of the 15th century (see above) with the slur that the Jews are the brothers of devil – while all people are supposed to come from Adam.

Things are complicated because the Jewish tradition knows two Liliths. They are described by Moses Cordovero: ‘The ancient ones explained that there are two Liliths, one little and one great. The great one is the spouse of Samael, and she is a woman of harlotry, and the little one is the spouse of Ashmodai.’ The oldest is called the Grandmother, so the other one, being the daughter and called the Maiden, is the mother. A great jealousy sprang up between Samael the greatest prince of all and Ashmodai king of the demons over Lilith the Maiden, and who has the form of an beautiful woman from the head to the navel, and from the navel down [she is] flaming fire. Like mother like daughter… And there is no good intention in her but only to arouse wars and all kind of destruction. And they are occupied with was, the war between Lilith the Daughter, and Grandmother Lilith. (Patai, 464f: The Two Liliths)
In Medieval plays the mother and grandmother are confounded. In a Carnival play of 1480, the ‘Spiel von Frau Jutten’ of Theoderich Schernbert, we see Lillis, the grandmother of the devil, jumping around, whereupon she says to Lucifer: ‘Now I ask you, you dear son,’ and Lucifer answers: ‘That I will do, dear mother.’ And also in the personnel list Lillis is called the mother of the devil. This inconstancy between mother and grandmother can be seen all the time (see examples above).
The devil and his mother are representations of discordia, a term much used in the publications of the 16th century. A Swiss flyer (between 1524 and 1527) puts the expression in the mouth of the opponents: ‘The devil and his mother have (actually ‘has’ as one person) led the farmers into the Writ.’ Luther did not always take the devil serious and used the mock question: ‘Why did the devil hit his mother?’ which can be found in his proverb collection of 1530. The answer given by Johann Schütz (1580) is: ‘Because she didn’t know what to say back to him.’ The polemical use can be seen in numerous citations: ‘With time the devil joins his mother’ or: ‘A widower took a widow [as wife]: the devil came to his mother’, or bad came to worse, which can only go from bad to worse.
The last examples of the expression ‘mother of the devil’ are from the beginning of the 18th century. From the middle of the 18th century only the expression ‘grandmother of the devil’ is used, which will be the subject of the next article.

Een uitgebreidere versie met noten is te vinden in de onderstaande PDF. Voor wie meer wil weten over Lilith heb ik een tweede PDF bijgevoegd met daarin de volgende artikelen:
Het artikel Lilith van Wikipedia (Nederlands: 1-5)
Het artikel Lilitu van Wikipedia (Nederlands: 6-8)
Een artikel over Lilith (Engels: 9-15)
Het artikel Burney Relief van Wikipedia (Engels: 16-35)
Het artikel Lilith van themystica.org (Engels: 38-43)
‘Lilith, de eerste vrouw van Adam’ van Evert Mouw (Nederlands: 44-49)
‘Lilith in de Zohar’ van Sterzoeker (Nederlands: 50-51)
Blogs van Margi B. van LilithGate Website en AlanHumm Website (Engels: 51-60)
‘The Four Consorts of Samael’ (Engels: 61-62)
‘Samael: Demon Prince, Consort of Lilith’ by Jewish Myth, Magic, and Mysticism (Engels: 63-65)
‘Lilith’ op DeliriumsRealm (Engels: 66-71)
Nog een Lilith-artikel (Engels: 72-75)
Teksten over Lilith naar Patai (Engels: 76-79)

PDF’s:
Als ‘t regent en de zon schijnt (3)
Lilith