Cor Hendriks – Als het regent en de zon schijnt (38): Conclusie (with English summary)

Röhrich (1973, 511f) besluit zijn artikel met een korte samenvatting van de stand van het onderzoek. De Finse onderzoeker Marti Kuusi heeft zo’n 3000 varianten van het spreekwoord verzameld, die allemaal de vreemde schijnbare natuurtegenspraak illustreren, in een wereldwijd verbreide tegenspraaksymboliek. De vraag is: wat is in dit rijke materiaal primair, wat secundair? Vanwaar komt deze merkwaardige eenvormigheid en tegelijk variatie? Handelt het om een genetisch tezamen horende traditie of is polygenese te vermoeden, d.w.z. dat de gelijke mensenaard overal gelijke voorstellingen schept? De chronologie van de historische bewijsplaatsen geeft geen verspreidingsaanwijzingen, aangezien de verspreiding van de zonneregentraditie reeds aan het begin van de moderne tijd (d.w.z. met de Renaissance) reeds even ver was ontwikkeld als in de 20e eeuw en dat dus achter de oudste Europese optekeningen hoogstwaarschijnlijk een duizendjarige, misschien veelduizendjarige weg der verspreiding en verandering van de overlevering staat. Kuusi heeft voor het eerst de ‘Weltgeschichte einer Redensart’ (zoals de ondertitel van Kuusi’s studie luidt) geprobeerd te geven, aangezien duidelijk het grote merendeel der varianten een gemeenzame stamboom heeft. Buitengewone natuurverschijnselen (zoals ook de wervelwind, hagel, regenboog, noorderlicht, vallende sterren) worden spreekwoordelijk met vreemde situaties in samenhang gebracht. Naast zuivere schertssituaties, zoals het schulden betalen van een luitenant en andere spottende commentaren bij ongeloofwaardige gebeurtenissen [b.v. het trouwen van weduwen], groeperen bepaalde motieven zich, die het idee van een paradoxale verbinding illustreren, zoals die aan de zonneregen als een combinatie van tegengestelde natuurelementen eigen is: woordenstrijd en gevecht, gelijktijdig de dochter trouwen en de vrouw slaan, hongersnood van een koning, gemeenschappelijk bad van de duivels en engelen, huwelijk van ongelijke partners, zoals tussen de vos en de nachtegaal, lachen door tranen met verschillende aanpassingen aan regionale volksgeloven (Frau Holle, trollen, heksen, etc.). De theriomorfe redacties overheersen in Azië en Afrika, bovendien ook in het middellandse zeegebied en noordwestelijk van de Oostzee. En bovendien overheersen de dierenhuwelijkredacties getalsmatig en verbreidingsmatig: vos- en jakhalshuwelijk, beer- en wolfhuwelijk. Tot de ‘altertümlichste’ (oudste, meest authentieke) versies behoren de voshuwelijk- en dodenhuwelijkredacties. Kuusi probeert het bewijs te leveren van de oorspronkelijke samenhorigheid van alle zonneregen-parafrasen, waarvan de ene zich uit de andere heeft ontwikkeld, waarbij de voorstelling van het voshuwelijk tot het oorspronkelijke bestand behoort. Kuusi vermoedt, dat India het eerste gebied was, waar de zonneregen als voshuwelijk werd geduid.

India als land, waar alle folklore vandaan komt, is voor een vertegenwoordiger van de Finse school niet ongebruikelijk, evenals het idee dat duizenden jaren zijn voorafgegaan aan de ontwikkeling van de voorstellingen. Het zijn echter vooroordelen, die een werkelijke historisch-geografische bestudering in de weg staan. In plaats van uit te gaan van de vele bewijzen wordt een theorie gepresenteerd die een nader onderzoek van de varianten overbodig maakt. Ook voor mij geldt dat het vossenhuwelijk de oudste versie is, namelijk de Portugese uit 1490. Uiteraard is hieraan een ontwikkeling voorafgegaan, waarop ik verderop nader zal ingaan, maar de verspreiding van de voshuwelijkredactie vanuit Portugal laat zich logisch verklaren: in diezelfde jaren ving de Portugese hegemonie aan: de verdeling van de wereld tussen Spanje en Portugal zorgde ervoor, dat Afrika en het verre Oosten onder invloed van Portugal kwamen, waardoor het spreekwoord daar kon postvatten. Zelfs in Japan waren het de Portugezen, die daar een handelskolonie hadden, die verantwoordelijk kunnen worden geacht voor de introductie van het spreekwoord. Het heeft niets te maken met een of ander primitief geloof zoals we zagen in het voorbeeld van de Filippijnse Tikbalang, een ‘paard-demon’, waarbij fijntjes wordt gewezen op het feit dat het Filippijnse woord voor ‘paard’ ‘kabayo’ afkomstig is van het Spaanse ‘cavalijo’. Het verhaal, dat de Tikbalang kan worden onderworpen ‘by leaping onto it and tying it with a specially-prepared cord’ is het verhaal van het heksenhalster, waarmee de ‘nachtmerrie’ mensen aan zich onderwerpt en op hen rijdt nadat ze zijn veranderd in paarden, tot het slachtoffer de tegenwoordigheid van geest bezit om haar het halster afhandig te maken en haarzelf ermee te tomen en zo te veranderen in een paard, dat meestal (thema van de heks herkenbaar aan de verwondingen haar toegebracht in haar diergedaante) naar de smid wordt gebracht om het hoefijzers aan te meten. Ook andere geloven met betrekking tot de Tikbalang, zoals het laten verdwalen van reizigers, zijn zaken, die in het complex heks-nachtmerrie-kabouter zijn terug te vinden (en dus allemaal van Spaanse origine kunnen zijn). Ook van de kitsune wordt gezegd, dat het niet om een authentiek Japans geloof gaat; dit staat overigens los van het spreekwoord, dat op een veel later tijdstip, toen het kitsune-geloof allang was ingeburgerd, zijn intree kan hebben gemaakt.
Ook de andere vormen van het spreekwoord zijn in een bepaalde historische tijd te plaatsen. De kermis in de hel kan pas zijn opgekomen toen de kermis werd gezien als metafoor voor een huiselijke twist. Die huiselijke twist zoals weergegeven in de Franse vorm ‘le diable bat sa femme’ moet dus ouder zijn ook al is er geen optekening van.

Appendix: De bruiloft van Vrouw Vos

‘De bruiloft van Vrouw Vos’ is de titel van de Nederlandse vertaling van een sprookje uit de bekende collectie ‘Kinder- und Hausmärchen’ van de gebroeders Grimm, getiteld: ‘Die Frau Füchsin.’ Het zijn eigenlijk twee afzonderlijke verhalen. In het eerste wil de oude vos (met 9 staarten, dus een hele slimme) er achter komen of zijn vrouw hem bedriegt en stelt zich daartoe dood. Zodra het nieuws van de dood van de oude vos bekend is geworden, stromen de vrijers toe, maar Vrouw Vos is kieskeurig en wijst de eerste, die slechts één staart heeft af, evenals de tweede met twee en de derde met drie, tot tenslotte een negende vos met 9 staarten komt, die ze accepteert en de bruiloft wordt voorbereid, maar op het laatste moment komt de oude vos op de proppen en hij jaagt iedereen inclusief Vrouw Vos het huis uit.
In het tweede verhaal is de oude vos daadwerkelijk overleden en als eerste komt de wolf zich melden als vrijer, maar hij heeft geen rood rokje aan en ook geen spits snoetje. Dan komt een hond, een hert, een haas, een beer, een leeuw, maar er ontbreekt altijd wel iets aan. Maar tenslotte komt een jonge vos en die heeft alles waar Vrouw Vos naar zoekt en de bruiloft wordt gevierd.
Het eerste verhaal, waarin de vos net doet of hij dood is, is al te vinden in de oud-Franse ‘Roman de Renart’. Reintje is een bad met verf gevallen en heeft alle kleuren van de regenboog (hij is geel geworden) aangenomen, vanwaar deze ‘branche’ (1b) ‘Renart Teinturier’ heet. Door de kater als dood uitgegeven keert hij onherkenbaar, zich als speelman voordoend, terug naar zijn huis, waar net de bruiloft van zijn vrouw Hermelijn met een nieuwe gemaal Poncet op het punt staat te beginnen. Listig lokt hij de bruidegom in een val, waarin honden hem vinden en verscheuren, en stuurt zijn vrouw het huis uit; maar een pelgrim brengt de verzoening van de echtgenoten tot stand.
Deze verhalen van Rein de Vos zijn aan het eind van de 12e eeuw voor het eerst opgetekend en kenden een grote populariteit. Al snel verscheen de Nederlandse versie van Willem en ook in andere talen verschenen versies.
Met de zonneregen hebben deze verhalen niets te maken; er wordt niet over het weer gesproken. Wel is duidelijk, dat een uitdrukking als ‘het huwelijk van Mevrouw Vos’ zoveel kan zijn gaan betekenen als iets dat niet doorgaat, hetzelfde als Sint Juttemis, het feest van een niet bestaande heilige, dat nooit plaats heeft. [1] Harrebomée spreekt over Sint Jutmis (in de uitdrukking ‘Iets tot Sint Jutmis uitstellen’) en ziet Sint Jut, een man, als denkbeeldige heilige: ‘daarom ziet men op zaken, die altijd weder verschoven worden, wanneer men spreekt van “iets tot Sint Jutmis uit te stellen”. Hij geeft twee varianten: ‘Te Sint Jutmis, als men de muilen melkt,’ waarmee muilezelinnen zijn bedoeld. De andere luidt: ‘Te Sint Jutmis (Te Pinksteren of Te zomer), als de kalveren op het ijs dansen,’ waarbij hij een heel verhaal heeft opgenomen: ‘Wanneer men iemand met eene aardigheid wil betalen, wijst men op een’ tijd, die nimmer komt: “te Sint Jutmis,” of op een’ tijd, in welken van andere gaven dan van geld sprake is: “Te Pinksteren,” ook wel op een’ tijd, als de natuur door haar uitlokkend schoon genoegzame afleiding geeft: “te zomer.” Men wil zich van de zaak afmaken. “Het dansen van de kalveren op het ijs”, verbindt zich aan het denkbeeld van den genoemden vervaldag van betaling, en wijst evenzoo op eene zaak, die niet gebeurt, en wel, om daardoor de eerste uitdrukking te versterken. Bilderdijk is belangrijk over Sint Jutmis, en denkt daarbij aan “paus” of “pausin Johanna;” maar “het dansen van de kalveren op het ijs” noemt hij eene verbastering van “het kolven op het ijs,” terwijl hij zelf zegt, dat men dit wel deed, zooals ook aangeduid wordt door het spreekwoord: “Als het hard vriest, kolft men op het ijs.” Daarenboven geeft men zijne verwondering te kennen over eene onverwachte gebeurtenis door het spreekwoord: “Het kalf op het ijs?” gelijk staande met een ander spreekwoord: “Wat doet Saul onder de profeten?” Eindelijk heeft Servilius: “Als de caluer op het ijs dāsen [= dansen].” Men ziet dit dus reeds in 1545, en wel afgescheiden van eenig ander denkbeeld.’ [2]

[1] Volgens Van Dale (1984, 2587) is sint jut(te)mis de naam van een verzonnen heilige, maar volgens Van Dale (1999, 758) was Sint Jutte wel degelijk een bestaande heilige, Sint Judith met een feest op 17 augustus en was de oorspronkelijke versie: Met sint-juttemis, als de kalveren op het ijs dansen. Ter Laan (1977, 318) zegt dat een Sint Jutte niet als heilige bestaat, maar men heeft ook wel vermoed, dat de naam een verbastering zou zijn van Sint Judith. Haar naamdag is op 17 augustus; en dan dansen de kalveren zeker niet op het ijs. Dat Jutte een Middeleeuwse vrouwennaam was, blijkt o.a. uit de Delftse straatnaam Vrouwjuttenland. Zie Verdam, 278: Jutte, liefkoozende vorm van Judith. Voor De Vries (1971, 289) is Juttemis voor een niet bestaande datum eigenlijk de mis voor Sint Jut, een gefingeerde heilige (Jut < Judith).

[2] Harrebomée II, 268; I, 359. Vergelijk Laan 1977, 318: Sint-Juttemis komt nooit, en kalveren die op ’t ijs dansen zijn er ook niet. Sprenger van Eyk denkt dan ook, dat het spreekwoord een verbastering is van een andere oude uitdrukking: als ’t hard vriest, kolft men op het ijs.

English summary

Röhrich concludes his article with a short summary of the state of the research. The Finnish researcher Marti Kuusi has collected about 3000 variants of the proverb all of them illustrating the strange apparent natural contradiction in a world-wide contradiction symbolism. The question is: what is in this rich material primary, what secondary? From whence comes this remarkable uniformity and at the same time variation? Does it concern a tradition genetically belonging together or must we suspect polygenesis, meaning that the same humane nature creates everywhere the same images? The chronology of the historical references doesn’t give diffusion clues, because the diffusion of the sun-rain tradition was already at the start of the modern age (i.e. the Renaissance) as far developed as in the 20th century, and thus that behind the eldest European recordings there stands probably a thousand-year, maybe even multiple thousand-year road of diffusion and change of the tradition. Kuusi has tried to give for the first time the ‘World History of a Proverb’ (the subtitle of Kuusi’s study), as it is obvious that most of the variants have a common pedigree. Extraordinary natural phenomena (as also the whirlwind, hail, rainbow, northern lights, shooting stars) are proverbially connected with strange situations. Beside pure ridiculous situations, as the paying of debts by a lieutenant and other mocking commentaries to incredible events (for instance the marriage of widows), certain motives group themselves that illustrate the idea of a paradoxical connection, as are inherent to the sun-rain as a combination of opposite natural elements: quarrel and fighting, at the same time marrying the daughter and beating the wife, famine of a king, common bath of the devils and the angels, marriage of unequal partners, as between the fox and the nightingale, laughing through tears with accommodations to regional folk belief (Frau Holle, trolls, witches, etc.). The theriomorphic variants dominate in Asia and Africa, as well as in the Mediterranean area and north-west of the Baltic Sea. Also the animal wedding variants prevail numerically and territorially: fox and jackal wedding, bear and fox wedding. The eldest, most authentic versions belong to the fox wedding and the marriage of the dead variants. Kuusi tries to prove the original unity of all the sun-rain paraphrases whereby one has developed from the other with the fox wedding belonging to the original file. Kuusi supposes that India is the first area where the sun-rain has been called a fox wedding.

India as the region from where all folklore has originated is not unusual for a representative of the Finnish school, as well as the idea that thousands of years have past for the development of the forms. These are preconceived notions though that hinder a real historic geographical study. In stead of arguing from the many evidences a theory is presented that makes a further investigation of the variants unnecessary. For me also the fox wedding is the oldest version, namely the Portuguese one from 1490. Of course a development has preceded this which I will elucidate further on, but the spread of the fox wedding group from Portugal can be explained quite logically: in the same years the Portuguese hegemony started: the division of the world between Spain and Portugal assured that Africa and the far-East came under the influence of Portugal so that the proverb could catch on in these areas. Even in Japan it were the Portuguese who had a trade-post there that may have been instrumental for the introduction of the proverb. It has nothing to do with some primitive belief as we saw in the example of the Philippine Tikbalang, a ‘horse demon’, where it is indicated that the Philippine word for horse (kabayo) has originated from the Spanish cavalijo. The story that the Tikbalang can be subdued ‘by leaping onto it and tying it with a specially-prepared cord’ is the story of the witch halter, used by the ‘nightmare’ to subdue people and ride them after they have been changed into horses, until the victim has the presence of mind to filch from her the halter and use it on her, thereby changing her into a horse that usually (motif of the witch recognised by the wounds she received in her transformed state) is brought to the smith to give her shoes. Also other beliefs concerning the Tikbalang, like making travellers lose their way, are things that can be found in the witch-nightmare-goblin complex (and could all be of Spanish origin). Also about the kitsune (Japanese fox) it is said that we are not dealing with an authentic Japanese belief; this is not connected with the proverb that could have been introduced at a much later date when the kitsune belief was established a long time.

Also other forms of the proverb can be placed in a certain historical period. The carnival or fair in hell can only have arisen after the carnival or fair was seen as a metaphor for a domestic fight. So the domestic fight as represented in the French form ‘le diable bat sa femme’ has to be older even though there is no recording of this.

Appendix: the wedding of Mrs. Fox

‘The wedding of Mrs. Fox’ is the title of the English translation of a fairytale from the well-known collection ‘Kinder- und Hausmärchen’ of the brothers Grimm, titled ‘Die Frau Füchsin’ (Mrs. Vixen). There are actually two separate stories. In the first one the old fox – with nine tails, so a very clever one – wants to find out if his wife deceives him and in order to do that he pretends to be dead. As soon as the news of the death of the old fox has become known, the suitors come from all sides but Mrs. Fox is choosy and rejects the first one, who has only one tail, as well as the second with two, and the third with three, until finally a ninth fox comes with nine tails, whom she accepts and the wedding is prepared, but at the last moment the old fox reappears and chases everyone including Mrs. Fox out of the house.
In the second story the old fox has really died and first the wolf arrives as suitor, but he doesn’t have red stockings on, and he also doesn’t have a pointed mouth. Then a dog, a stag, a hare, a bear, a lion comes, but always one of the good qualities of the old Mr. Fox is lacking. Finally a young fox comes and he has red stockings on and a pointed mouth, and the wedding is solemnised.
The first story, where the fox pretends to be dead, can already be found in the old French ‘Roman de Renart’. The fox has fallen in a paint-bath and has all the colours of the rainbow (he has become yellow), which is why this branch (1b) is called ‘Renart Teinturier’. While the cat spreads the rumour that the fox is dead, he returns unrecognised home pretending to be a fiddler where just then the wedding of his wife Hermeline with a new husband Poncet is about to begin. With a ruse he lures the groom in a trap, where he is found by dogs and torn to pieces, and chases his wife away, but a pilgrim brings about a reconciliation of the couple.
These fox-stories were recorded for the first time at the end of the 12th century and were very popular. Soon the Dutch translation by ‘Willem’ appeared, and also in other languages there appeared versions. These stories have no relation with the sun-rain; there is no mention of the weather. But it is obvious that an expression like ‘the wedding of Mrs. Fox’ could have come to mean that something will not happen, the same as ‘when pigs fly’.

De onderstaande PDF is het gehele artikel over ‘Als het regent en de zon schijnt’.

PDF:
Als het regent en de zon schijnt (with English summaries)