Chris Steijvers – De spotprenten van Jan Sluijters

23 januari 2015 – In Museum de Fundatie in Zwolle vindt een expositie plaats waarin spotprenten van Jan Sluijters getoond worden. Jan Sluijters leefde van 1881 tot 1957. Hij staat in de kunstwereld vooral bekend als societyschilder.

Vanaf eind jaren twintig raakte hij in de mode met zijn portretten van mensen die het zich konden permitteren een kunstschilder in te huren. Hij kon er zijn schoorsteen goed van laten roken. Toch heeft Sluijters gedurende zijn leven ook ander werk gemaakt, zoals landschappen en stadsgezichten. In de periode 1915-1919 maakte hij voor het weekblad “De nieuwe Amsterdammer” een serie spotprenten. “De nieuwe Amsterdammer” werd door ene Wiessing opgericht na zijn ontslag bij het weekblad “De Amsterdammer”. Wiessing onderhield relaties met bekende anarchisten.

De spotprenten van Sluijters waren in vergetelheid geraakt totdat de kunstenaar Rob Scholte ze herontdekte. Hij stelde zich tot doel ze allemaal te verzamelen. In totaal kwam hij op 77 exemplaren. Deze collectie heeft hij aan Museum de Fundatie verkocht. De motieven van Scholte zijn vaag. Scholte staat bij het grote publiek niet zozeer bekend om zijn kunst maar om zijn grote mond. In 1994 werd hij slachtoffer van een bomaanslag waarbij hij beide benen verloor. Scholte beschuldigde collega kunstenaars, maar de zaak is nooit opgehelderd. Uit de inleiding die hij schrijft bij het boek dat over de expositie is uitgegeven, is op te maken dat hij zich als fervente voorstander van uitingsvrijheid ziet. Vanuit die positie meent hij het zelfs op te moeten nemen voor de walgelijk discriminerende spotprenten van Nekschot.

Dat brengt ons meteen bij een actuele vraag in verband met spotprenten. Moet alles maar geoorloofd zijn? Spotprenten kennen een lange traditie. Tegenwoordig heeft men het over “cartoons”. In NRC Handelsblad van 19 januari jl. gaat Ewoud Sanders de geschiedenis van dat woord na. Cartoon komt van het Italiaanse “cartone”, wat gewoon karton betekent. Kunstenaars tekenden daar ontwerpen op. Pas eeuwen later kreeg het inmiddels verengelste woord de betekenis van “plaat met zinspelingen op politieke toestanden”. Waarom dan niet het veel oudere Nederlandse woord spotprent gebruikt? Dan wordt in één klap duidelijk dat het om spot gaat.

In de dertiger jaren werden er veel spotprenten over Joden gemaakt. Ieder vooroordeel over Joden kwam erin tot uitdrukking. De eerder genoemde Nekschot deed exact hetzelfde, maar dan met Marokkanen als onderwerp. En daarvoor hoefde hij maar een paar uur de gevangenis in. Bang geworden van de protesten uit rechtse hoek liet het Openbaar Ministerie hem maar weer lopen.

De spotprenten van Sluijters laten zien hoe het hoort. Sluijters zet geen gewone mensen in de zeik omdat ze toevallig binnen een bepaalde geloofsrichting of bevolkingsgroep zijn geboren. Sluijters pakte de machthebbers en de profiteurs uit de periode van de Eerste Wereldoorlog. “Een oorlog die moest beslissen of de Engelse dan wel de Duitse groep financiële rovers het grootste deel van de buit zou krijgen” (Lenin). Hij laat zien dat de hoogdravende en edele motieven die deze machthebbers zich zelf toekenden vals zijn. In werkelijkheid werden ze gedreven door een ziekelijke hebzucht die hen er toe bracht op roof uit te gaan. Daarbij trachtten ze iedereen die hun in de weg stond uit te schakelen. De vele miljoenen slachtoffers lieten hen onverschillig. Ondanks dat de prenten betrekking hebben op de Eerste Wereldoorlog, zijn ze helaas nog steeds hoogst actueel.

Jan Sluijters
Deugdzame extase tegen Roemenië
7 oktober 1916
Museum De Fundatie, Zwolle/Heino Foto: RKD

Neem bijvoorbeeld prent 93. Daarop jammert de Duitse rijkskanselier von Bethmann over wat hij ziet als het verraad van Roemenië. Roemenië had in het geheim verdragen gesloten met Duitsland en Oostenrijk. Toch kiest de Roemeense regering in 1916 de kant van de andere partij. Sluijters pepert von Bethmann in dat zijn gejammer misplaatst is. Duitsland zelf heeft immers ook verdragen geschonden, waaronder het verdrag uit 1839 waarin de koning van het toenmalige Pruisen de onafhankelijkheid van België garandeerde.

Jan Sluijters
Revolutie-liefde bij de Centralen
19 mei 1917
Museum De Fundatie, Zwolle/Heino Foto: RKD

Plaat 125 heeft hetzelfde thema. We zien hier de Pruisische jonkers achter de rode vlag van de Russische revolutie marcheren. Zoals bekend werd Lenin door de toenmalige Duitse machthebbers in staat gesteld vanuit zijn toevluchtsoord Zwitserland naar Rusland te reizen om daar zijn aandeel te hebben in de socialistische revolutie. Die machthebbers deden dat uiteraard niet omdat ze zo’n voorstanders van die revolutie waren. Hun motief was het verzwakken van het Russische tsarenregime. Verdragen of politieke idealen doen dan niet ter zake. Zelfs uitkomsten die voor de langere termijn te voorzien zijn worden genegeerd. En de huidige regeringen doen het niet anders. Israël heeft met geld en goede raad Hamas in het zadel geholpen omdat ze daarmee de PLO dachten te benadelen. De VS financierden de voorlopers van de Taliban en Al Qaida omdat deze tegen de Sovjet-Unie vochten. De EU steunt fascistische groeperingen in de Oekraïne omdat ze op dit moment Rusland als gezamenlijke vijand zien. De lijst is eindeloos.

Jan Sluijters
Slaap, Kamerlid, slaap
25 november 1916
Museum De Fundatie, Zwolle/Heino Foto: RKD

Een ander voorbeeld is prent 100. Een dikke, vadsige kerel ligt in een kinderwieg te slapen. De Nederlandse leeuw leunt met een doek om het hoofd en een pijp in zijn bek tegen de wieg en is eveneens in dromenland. De kerel stelt het Nederlands parlement voor. Terwijl er allerlei belangrijke problemen aan de orde zijn, waarvan er een aantal rondom de wieg zijn getekend, slaapt de officiële volksvertegenwoordiging. Slechts één Tweede Kamerlid probeert met een wekker de boel alert te krijgen. Hij vindt dat zijn collega Kamerleden “niet veel weten van het volksleven en volksnoden”.
Is het cynisch te stellen dat het enige verschil met het huidige parlement is dat zelfs dat ene oproerige Kamerlid ontbreekt? Vandaag de dag hebben alle Kamerleden immers één en dezelfde liberale droom. Dat deze liberale droom voor de gewone mensen een nachtmerrie is, ontgaat hen ten ene male.
Sluijters had blijkbaar niet veel op met Troelstra, de voorman van de Nederlandse sociaaldemocraten.

Jan Sluijters
De Roode en de Nederlandsche Leeuw
23 november 1918
Museum De Fundatie, Zwolle/Heino Foto: RKD

Op prenten 204 en 225 neemt hij hem flink te grazen. De periode van de Eerste Wereldoorlog en de tijd die daaraan voorafgaat is in de geschiedenis van het communisme van groot belang. Hierin volstrekte zich immers de scheiding tussen communisme en sociaaldemocratie. Sluijters ziet de sociaaldemocraat Troelstra als een rode leeuw die innig gearmd loopt met de Nederlandse leeuw. Zijn bekende revolutieoproep van 1918 is slechts een “microscopisch klein misverstand” dat niet tussen hen beide in moet staan.
Jan Sluijters
Ruys de Beerenbrouck met de slang van de SDAP
19 april 1919
Museum De Fundatie, Zwolle/Heino Foto: RKD

Troelstra is de rode slang die zich weliswaar om de minister-president kronkelt en hem in zijn hand bijt, maar toch geheel ongevaarlijk is omdat zijn giftanden in een stopfles liggen. De sociaaldemocratie ten voeten uit! En het mag wel duidelijk zijn aan welke kant Sluijters toen stond.

De schrijvers van het begeleidende boek hebben daarentegen niet veel op met het communisme. Ze hebben het over het “afglijden naar een communistische dictatuur”. Het boek heeft het over “we”, als het over Nederland gaat. De spotprenten daarentegen zijn doordrenkt van de boodschap dat arbeiders geen vaderland hebben en er dus ook niet voor moeten vechten.

Jan Sluijters
Het duveltje in het doosje
12 oktober 1918
Museum De Fundatie, Zwolle/Heino Foto: RKD

Opmerkelijk is ook dat de toenmalige VS-president Wilson in de tekst als de grote vredesstichter en weldoener naar voren komt. Zo wordt hij wel vaker door de bourgeoisie gezien. Sluijters tekent hem echter consequent met een duivelse grijns op zijn gezicht en laat zien dat Wilson net zo’n ordinaire imperialist was als de andere regeringsleiders.
Dat neemt niet weg dat het boek onmisbaar is. Op de prenten komen tal van onderwerpen aan de orde die wel erg tijdgebonden zijn. Wie weet bijvoorbeeld nog van de Reussen-affaire op prent 95? Omdat het Nederlandse koningshuis maar weinig nakomelingen voortbracht, althans legale nakomelingen, zag men het gevaar dat de koningskroon wel eens naar een Duitse prins van het huis Reuss zou kunnen gaan. Dat zou natuurlijk grote gevolgen hebben voor de neutrale positie van Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog. Daar maakte de Tweede Kamer zich wel druk om.

Jan Sluijters
De troonopvolgers in huize De Grondwet
21 oktober 1916
Museum De Fundatie, Zwolle/Heino Foto: RKD

De expositie is tot en met 6 april te zien. Veel prenten zijn, afgezien van de politieke boodschap, heel mooi van compositie en kleurgebruik. Wat dat betreft valt er in De Fundatie natuurlijk nog veel meer te zien.

Het begeleidend boek (ISBN 978 94 6262 008 7) heeft als titel: “Jan Sluijters, oorlogsprenten” en is uitgegeven door uitgeverij Waanders & de Kunst, Zwolle en Museum de Fundatie, Heino/Wijhe & Zwolle.

http://www.dewaarheid.nu/jan01/De_spotprenten_van_Jan_Sluijters.htm