Cees Straus – Nederlandse kunst is ondergeschoven kind in Europa

Kunst is in de tijd dat ze wordt gemaakt veel moeilijker te begrijpen dan kunst uit een afgesloten periode. Kunst begrijpen berust immers op beoordelingen op basis van een overzicht. Maar juist van de nieuwste kunst kan nog geen overzicht worden gemaakt. Wie dat toch wil doen, staat voor een sisyfustaak: het beoordelen van dergelijke kunst kan nooit worden afgerond. Elke keer, zo blijkt, zetten kunsthistorici zich niettemin aan deze nooit te beëindigen taak.

Zo ook Edward Lucie-Smith, een kunsthistoricus die onderhand een indrukwekkend aantal beschouwingen op papier heeft gezet. In ‘KunstNu’, een compendiumachtige beschouwing, begint hij schijnbaar met een waarheid-als-een-koe. ,,Dit boek geeft een overzicht van de rijkste, meest controversiële en misschien wel de meest verwarrende periode in de geschiedenis van de beeldende kunsten – de periode van 1960 tot heden.”

Verander het jaartal 1960 in 1860 en je krijgt precies hetzelfde wat een schrijver anno 1900 over de voorbijgaande periode met zulke verwarrende stijlen als impressionisme, postimpressionisme, luminisme, realisme, symbolisme, art nouveau en modernisme had kunnen schrijven.

Lucie-Smith heeft natuurlijk helemaal geen gelijk met zijn constatering dat de afgelopen tijd de meest controversiële van de hele beeldende kunst was. Echt grote uitvindingen zijn er in de beeldende kunst niet gemaakt. Of het moest de video-kunst zijn en dat is nu juist een sector waar deze traditioneel ingestelde kunsthistoricus het liefst aan voorbijgaat.

De komst van de abstracte kunst waarvan de beelden uitsluitend naar zichzelf verwijzen, was honderd jaar geleden een veel grotere koerswijziging. Het zwarte vierkant van Malevitsj, de witte ruiten van Mondriaan hebben uiteindelijk een kunstvorm afgesloten van duizenden jaren oud.

Lucie-Smith is zich van dat feit nauwelijks bewust als hij de kunst van na 1960 in een naoorlogs perspectief zet. Juist de kunst van 1960, het startpunt van zijn beschouwing, greep terug op wat Mondriaan als erfenis had nagelaten. De abstract-geometristen als de Britten Turnbull en Tucker en de Nederlanders Dekkers en Schoonhoven gingen schoot met de ideeën van Mondriaan en bouwden daar een nieuwe taal op die uiteindelijk de inzet van de minimal art zou worden. Maar deze vier namen komen helaas niet voor in de studie van Lucie-Smith.

Nederlanders komen er in dit doorwrochte boek zeer bekaaid van af. Met veel zoeken kom je aan drie namen: Karel Appel, Ger van Elk en Coosje van Bruggen, de in de kunst actieve levensgezellin van beeldhouwer Claes Oldenburg. Geen Rob Scholte, geen Carel Visser, geen Jan Dibbets, geen Armando, geen Marina Abramovic, die toch allemaal in het buitenland enige faam genieten. Dat is een schrale oogst, maar ja, Nederland is op het Europees podium net zo’n ondergeschoven kindje als bijvoorbeeld België, Denemarken, Oostenrijk of heel Oost-Europa minus Rusland waar in de optiek van de schrijver helemaal geen kunst wordt gemaakt.

En toch zal Lucie-Smith zeggen dat hij over de hele linie representativiteit heeft nagestreefd. Hij komt zelfs tot aparte hoofdstukken over homokunst, etnische minderheden, perestroika-kunst, Latijns-Amerikaanse en Afro-Caribische kunst. Het is alsof hij de laatste twintig catalogi van de biënnale van Venetië nog eens heeft ingekeken, zonder te beseffen dat al die ontwikkelingen vaak van weinig of geen belang waren voor de doorgaande ontwikkeling van de kunst.

Om die reden kon hij ook niet anders doen dan de naam van Bruce Nauman slechts in een bijzin op te nemen: de invloedrijkste (video)kunstenaar van dit moment staat natuurlijk niet ten voorbeeld voor homo’s, lesbo’s, feministen, of andere kunstenaars die slechts een randverschijnsel in de grote stroom vormen.

Het schrijven van een standaardwerk dat alles, maar dan ook alles moet omvatten, is een ijdele zaak. Nu de eeuw wende met zulke standaardboeken is ingezet, ontstaat eens te meer de behoefte aan inzicht en duidelijkheid. Wat ontbreekt is de juiste weg om tot die duidelijkheid te komen.

Trouw, 20/03/99, 00:00

http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2540387/1999/03/20/Nederlandse-kunst-is-ondergeschoven-kind-in-Europa.dhtml