Cees Straus – De realiteit komt uit een overheadprojector

Het was vorige week niet de eerste keer, dat Rob Scholte van plagiaat werd beschuldigd. Het aantal mensen, dat zich in hun werkwijze voelt nagevolgd, moet omvangrijk zijn: het behoort tot Scholtes stijl om met gebruik van bestaande plaatjes, gemaakt dus door anderen, tot een nieuw kunstwerk te komen.

Zelf ontkent hij dat allerminst. Zoals ook afgelopen zaterdag bleek, toen Scholte een lezing gaf in Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Op initiatief van de AICA (Association Internationale des Critiques d’Art) vertelde Scholte hoe hij te werk was gegaan bij wat zijn levenswerk is geworden. Scholte was vier lange jaren – alleen onderbroken door de afschuwelijke aanslag waarbij hij zijn beide benen verloor – aan het schilderen in een replica van het Huis ten Bosch, dat de Japanners in het Holland Village in Nagasaki hebben neergezet (hetzelfde project dus waarin Scholte volgens het tijdschrift Adformatie zou hebben geplagieerd).

Kopiëren, plagiëren en repliceren is een typische Japanse eigenschap (de eerste camera’s, die ze ontwierpen waren niet van nieuw te onderscheiden Leica’s, hun mini jumbo’s uit de automobiel industrie hangen van jatwerk aan elkaar), zodat zij zelf weinig moeite hebben met het nagebouwde Holland. Huis ten Bosch is niet eens zo’n slecht gebouw, al straalt het in niets de grandeur van een vorstelijk paleis uit, als je het vergelijkt met bijvoorbeeld het Potsdammer Sans Souci, het Londense Buckingham, het Weense Schönbrunn of de Sint Petersburgse Hermitage. Omdat onze vorstin wèl toestemming gaf om het exterieur na te bouwen, maar niet het interieur, moest er een vondst bedacht worden om het duizendkoppige publiek (het Hollandse dorp trekt dagelijks 50 000 bezoekers) naar binnen te krijgen.

Precies drie maanden kreeg Scholte de tijd om de muren van de achtzijdige ruimte te beschilderen. Veel te weinig voor een project, dat hem en een aantal assistenten vier jaar zou kosten.

Scholte had tevoren geen flauw benul wat hij op de met doek bespannen muren zou schilderen (hij zou vanwege het instortingsgevaar niet al fresco, in de natte kalk schilderen, maar liet linnen op een houten ondergrond prepareren) en dook daarom gewoontegetrouw de bibliotheek in.

Scholte researcht gelijk een schrijver, hij verzamelt dozen vol plaatjes, die hij ooit wel eens zal schilderen.

Zo heeft hij ook voor de replica van Ten Bosch gedaan. Honderden schilderijen, foto’s en illustraties heeft hij op overheadsheets gezet, zodat ze op de muur konden worden geprojecteerd.

Is er bij zoiets nu sprake van plagiaat? Scholte maakte een interessante keus uit zijn materiaal: het verhaal begint onder een sterrenhemel in de koepel en loopt dan uit in een zeeslag of te wel van het ontstaan van de wereld tot de big bang. Sommige delen kun je gemakkelijk traceren. Zo zie je in de oorlogsschepen, door Scholte bijzonder realistisch, filmisch zelfs neergezet, dat ze van een doek van Claesz. van Wieringen afkomstig zijn. Elders stijgt een kolom paddenstoelen op, die als je goed kijkt, wastafels blijken te zijn. Gewoon een platte foto uit een brochure voor sanitair, geschilderd in dezelfde trant als waarin die producten aan de mens worden gebracht.

Plagiaat wil zeggen, dat een schilder of ontwerper een idee steelt om daar zelf baat bij te hebben. Het is de vraag, of Scholte dat doet. Zijn werkwijze is niet veel anders dan die van de foto-realisten of hyper-realisten (Chuck Close, Don Estes, Richard Hamilton, Malcolm Morley) uit de jaren ’70, die een gefotografeerde situatie in verf overbrachten, alsof het een foto was.

Scholte zegt, dat hij vaak niet weet, wie de maker van het plaatje is, dat interesseert hem niet. Hij neemt niet zo zeer de idee over, hij citeert om er een eigen wending aan te geven. Scholte is een meester van het illusionisme, hij roept een eigen wereld op, die in dit geval puur Hollands herkenbaar is. Hergebruik van bestaand materiaal is niet nieuw: Marcel Duchamp vond in de jaren ’20 de term ready made uit, toen hij uit de werkelijkheid een pisbak en een fietswiel haalde en die tot kunst verhief. Het gaat om de context, waarin bestaande objecten worden gebruikt, een context, die nooit zo plat is, dat plagiaat er op zijn plaats is. En wat helemaal aardig is: eind van het jaar is een exacte replica in de verhouding 1:1 van Scholtes Japanse schildering in de Beurs van Berlage in Amsterdam te zien.

Gaat Scholte daarmee zichzelf plagiëren?

Trouw, 13 februari 1997

https://www.trouw.nl/home/de-realiteit-komt-uit-een-overheadprojector~a2801db8/