Bob Witman – Het complot van de kale mannen: Rob Scholte heeft het toeval geschrapt

Sinds de aanslag op zijn leven, november 1994, is Rob Scholte volop in het nieuws geweest, maar over zijn werk leek het steeds minder te gaan….

Rob Scholte heeft zijn hoofd kaalgeschoren, zodat er morgen op Crossing Border geen misverstand over kan bestaan dat hier de grootste crimineel van het land op het podium staat. Staatsvijand nr. 1 is voor even in Nederland en leest voor uit eigen werk! Ingewikkeld werk, want er is zo veel uit te leggen, zo veel gebeurd en elke gebeurtenis heeft honderd betekenissen. Zoals dat gemillimeterde haar niet alleen een zware jongens act is, maar ook verwijst naar het complot van de kale mannen, een geheim verbond dat al zo veel ouder is dan de bomexplosie die Rob Scholte drie jaar geleden zijn benen kostte.
‘Ik had me na de aanslag bedacht dat ik mijn benen beter buiten mijn werk kon laten. Maar het is onontkoombaar’, zegt hij in zijn atelier op Tenerife. Ook in zijn gedroomde werkplaats, dat aan twee zijden wordt omspoeld door de Atlantische Oceaan, lukt het hem niet het gesprek te beperken tot kunst, wat de afspraak was. In elke bijzin van zijn spraakwaterval ligt de bomaanslag op de loer: 24 november 1994, hoek Eerste Laurierdwarsstraat/Laurierstraat, Amsterdam, 08.45 uur.
‘Mijn beste werk heeft altijd heftige reacties gegenereerd, maar dit is wel de ultieme recensie.’ Laat er geen twijfel over bestaan dat de autobom was gericht tegen het werk van de postmoderne dief Rob Scholte, die links en rechts beelden steelt en wiens schilderijen nog succes hebben ook. ‘Die bom is een oordeel, een smaakoordeel, een doodsoordeel. Het is niet een oordeel waar je op zit te wachten, maar zoals haat een gedaante is van de liefde, is kennelijk ook mijn kunst belangrijk genoeg voor ze om er een einde aan te maken.’
Zijn mondhoeken krullen omhoog, alsof hij vereerd is.
Wie ze zijn, wordt uit de doeken gedaan in Copyright, een biografie (dus niet een autobiografie), het boek waaruit hij zaterdag in Den Haag zal voorlezen. De eerste juridische procedures worden nu al, een half jaar voor publicatie, gevoerd.
Scholte zit in zijn rolstoel, type Sprinter, achter een Ikea bureau van grijs melkglas. Links is de zee, rechts is de zee. Voor hem ligt zijn scrabble bord tapijt (1989) op de grond. Zijn ene hand stuurt de vliegenmepper (‘ik haat ze – ik haat ze’), in de andere is een notoire Gold Coast (een lokale surrogaat Marlboro) geklemd. Waar de kettingroker Rob Scholte zit, blijft een kring van as achter. Dat was tien jaar geleden ook al zo. Sommige dingen veranderen niet.’De tijd is nu in mijn voordeel’, zegt Scholte (39), want andere dingen veranderen wel. Hij heeft minder haast dan vroeger, Ze hebben geprobeerd hem te vernietigen en dat is mislukt. ‘Zonder benen ben ik meer dan wat ik was.’ Hij heeft ervan geleerd en zijn omgeving gezuiverd van alle ‘schoften’ die sinds 1987 zijn omgeving vervuilden. Hij weet goed wat hij wil schilderen en in de keuken van het voormalige restaurant op een rotspunt van dit Canarische eiland scharrelt zijn pas veroverde Spaanse vriendin.
‘Ik heb het idee dat ik voor het eerst weer een paar schilderijen heb gemaakt die de klasse hebben van mijn werk uit 1986 en 1987.’
Precies tien jaar geleden was Rob Scholte opeens de kampioen van de tachtigers. Hij was de enige Nederlander op de document in Kassel, de prijs van zijn werk verviervoudigde in een jaar tijd, hij zou ongevraagd de hoofdpersoon worden van Joost Zwagermans roman Gimmick! en provoceerde de kunstwereld in interviews met teksten als: ‘Ik ben de dr Mengele van de beeldende kunst.’ En: ‘Donald Duck doet me drie honderd procent meer dan Mondriaan.’ Buiten dat was Scholte’s postmoderne voorliefde voor leentje buur spelen onderwerp van een furieuze kunst polemiek.
1987 was onbetwist het jaar van Rob Scholte.
‘Dat er toen zo veel mensen over mij heen rolden, kwam, zoals ik het nu bekijk, voort uit naïviteit, onbekendheid met tradities in de kunst. Alsof Kurt Schwitters nooit met bestaande beelden heeft gewerkt. Of surrealisme en pop art niet thema’s en beelden leenden uit de kunst, reclame en het dagelijks leven.’ De tijd heeft niet hem, maar zijn critici ingehaald. ‘Sampling is nu de gewoonste zaak van de wereld, luister maar naar de muziek.’
Scholte’s pseudo realistische werken waren gelardeerd met clichés en kitsch beelden – dat was twee jaar voor het Stedelijk Museum het varkentje van Jeff Koons kocht. En net als Koons bespeelde hij handig de media en de markt. ‘Art is business and business is art’, citeerde hij met instemming Andy Warhol. Het leverde hem evenveel voor- als tegenstanders op, maar Rob Scholte was internationaal bezien wel de succesvolste Nederlandse kunstenaar sinds Cobra.
‘Misschien heb ik eerder dan mijn generatiegenoten begrepen dat mijn werk gereproduceerd zou worden en wat de consequentie daarvan is. Of je schilderij in een museum hangt, of in een oplage van vierhonderdduizend wordt afgedrukt in de Volkskrant, dat is een enorm verschil.’
Hij maakte een zelfportret dat bestond uit een immens copyright teken. ‘Het reproductierecht is een goddelijk recht, hier treedt de mens in de plaats van God. Ik speelde met dat idee, ik speelde met de media.’ Na een korte stilte: ‘Maar ik heb gemerkt dat je je niet ongestraft in de media kunt begeven. Ze gaan met je op de loop. Er ontstaat een grote discrepantie tussen wie je bent en wie mensen denken dat je bent. In feite begon de bom al te barsten in 1987, lang voor hij afging.’
In 1988 week hij uit naar Brussel. ‘Het klinkt arrogant, maar Nederland is zo klein. Er zijn te weinig helden.’ Hij vluchtte ook voor zijn cocaïne-verslaving, de drug die zijn generatie in de jaren tachtig tekende. ‘Ik heb gezien hoe mensen uit mijn omgeving zich om die drugs hebben uitgeleverd aan criminaliteit.’ In 1990 maakte hij het Nederlands paviljoen voor de Biënnale in Venetië No Expo. Dat was het jaar van de Koeweit crisis. ‘De hele kunstmarkt donderde in elkaar.’ Voor die tijd verkocht hij meer dan hij kon schilderen. Maar ineens was het over. ‘Ik heb veel geld in Venetië gestoken en niets verkocht. Toen ik een jaar later die enorme opdracht kreeg in een Japans pretpark waar Huis ten Bosch werd nagebouwd, kon ik die niet weigeren.
‘Achteraf bekeken heeft hij die vijf jaar in Japan zijn ziel verkocht aan de duivel. ‘Die wandschildering was een onmenselijke opdracht. Onmenselijk qua omvang, onmenselijk qua werkomstandigheden, qua leefomgeving en qua afstand.’ Dat laatste gold zowel voor het maken van het werk, als voor het bezichtigen ervan. Scholte’s duizend vierkante meter grote Après nous le déluge, zijn belangrijkste werk van de jaren negentig, is door ‘niemand’ gezien. ‘Ik kan achteraf niet geloven dat ik die opdracht toevallig heb gekregen.
‘Want met terugwerkende kracht is het toeval vanaf 1987 uit het leven van Rob Scholte geschrapt. De schilder weet zeker dat de aanslag op hem een complot is dat in zijn nabije omgeving jaren lang zorgvuldig is gesmeed. Het is een samenzwering met hallucinerende vertakkingen in de wereld van machtigen en drugscriminelen. ‘Denk je dat ik gek ben’, vraagt hij regelmatig halverwege een betoog. En als je aan zijn woorden twijfelt: ‘Vergeet dan niet dat mijn benen er echt af zijn.’ Het is, zegt hij wel zes keer, zo bizar wat hem is overkomen. ‘Het is meer bizar dan een thriller van Polanski. Het is erger dan conceptuele kunst.’
Voor Rob Scholte staat het vast dat één man de auteur is van de aanslag, maar een groepje kunstenaars waarmee Scholte zich in de jaren tachtig ophield, heeft ervan geweten. Zij lopen nu verscheurd rond. Het is uit de hand gelopen, moeten ze praten of zwijgen? ‘Een van hen heeft gezegd: ”Als ik praat, gaan ze om als domino steentjes.” Ze hebben er allemaal van geweten.’
Volgens Scholte was ‘die bom bedoeld als een kunstwerk. Het is het loon voor de postmoderne dief die zijn succes niet verdiende. Het is een afgrijselijk kunstwerk, maar ik moet toegeven, ook een briljant kunstwerk.’ De straf was al aangekondigd in een toespraak van een maximale dichter in een Muur van vuur, uit 1985. ‘Het is allemaal terug te lezen.’ Dezelfde boog zich over Scholte heen toen hij die 24ste november in de Eerste Laurierdwarsstraat lag leeg te bloeden. Waarom bevond die dichter zich in de straat? En waarom keerde hij zich af van zijn vriend en liep hij weg? Waarom is hij nooit door de politie verhoord? En waarom schoor hij zich daarna kaal?
Voor wie dit alles niet kan of wil geloven: Copyright, een biografie bevat alle bewijzen. ‘Ik heb de dagboeken van de dader in handen gehad. Alles staat erin. Ik heb ze aangeboden aan de politie, maar die weigerde ze te lezen omdat het onrechtmatig verkregen bewijs is.’
De politie doet niets met het materiaal dat hij aandraagt, zegt Scholte. ‘Nog steeds is de leiding van het onderzoek in handen van de man die mij in het ziekenhuis vroeg: ”Heb je het zelf gedaan?” Mijn benen waren eraf, godverdomme, en dat was zijn eerste vraag.’Toch is hij buitengewoon optimistisch over de afloop. ‘De dader zal worden gearresteerd.’
We gaan de heuvel op om te eten in het lokale restaurant met formica tafeltjes. Zijn vriendin houdt siësta, de vier assistenten zijn vandaag, zondag, vrij. Rob Scholte schudt bekenden de hand en zoekt in de keuken een vis uit voor op zijn bord. ‘Sommigen hier denken dat ik het slachtoffer van de ETA bent’, grijnst hij. Hij is hier op zijn gemak, maar ziet zich niet voor eeuwig blijven. ‘Ik ben in feite in politieke ballingschap.’ Terug naar Nederland is geen optie ‘zo lang de man die mij heeft opgeblazen niet achter de tralies zit. Dat lijkt me wel de minste voorwaarde voor terugkeer.’
Door zijn ‘verdwijntruc’ in Japan is er sinds 1991 een oorverdovende stilte rond Scholte’s werk ingetreden. Hij schildert nu tien nieuwe werken voor een expositie volgende maand bij de galerie Ronny van de Velde in Antwerpen. ‘Ik ben klassieker gaan schilderen’, zegt hij. Volgend jaar gaat een grote museumtentoonstelling reizen, te beginnen in Valencia. ‘Ik wil er oud en nieuw werk in.’
Vanaf 6 oktober rijdt zijn ‘rampentram’ in Amsterdam. Een opdracht van Greenpeace. ‘Een hele heavy tram wordt dat. Ik zou daar niet graag in zitten. Het zou me niet verbazen als hij wordt opgeblazen.’
Het heeft hem geen moeite gekost na de aanslag weer aan de slag te gaan. Eerst in Japan. ‘Het was zo monstrueus, zo groot. Ik dacht eerst: ik raak een paar jaar geen kwast meer aan.’ Hij wilde weer als vroeger in zijn kraaktijd muziek gaan maken, optreden. ‘Maar je moet wennen aan je lichaam na zo’n knal. Je voelt je niet meer zo sterk in het danscircuit, ha! Ik greep terug naar de dingen die ik kende. Dat was een kwast. Het was een genot weer te schilderen.’
In het atelier staat een groot nieuw doek (Obsessie) te wachten op transport naar Antwerpen. Zijn assistenten hebben het De Picasso gedoopt. Een Zuid Frans landhuis met op het erf tal van kleine kubistische schilderijen. Het enige motief op die werkjes zijn voeten. Het schilderij is eenduidiger, minder gemonteerd dan Scholte’s vroegere werk. Je ziet wat je ziet, en tegelijk kun je er niet meer naar kijken – dat is zowel het probleem van de schilder als de toeschouwer – zonder de 24ste november 1994 te vergeten. Zijn werk is eenvoudiger geworden, maar zijn leven niet.
Zijn zakeninstinct heeft nergens onder geleden. ‘Marco van Basten is de eerste voetballer die werk van mij kocht. Ik stuurde hem een kaartje nadat die enkel het definitief niet meer deed: ”Jij hebt geloof ik ook wat met je voeten.” Vond hij niet grappig.’ Maar Van Basten heeft hem wel bij AC Milan en Berlusconi geïntroduceerd. Scholte vliegt eind oktober naar Italië, op zoek naar nieuwe projecten.
Hij volgt de ontwikkelingen in de kunst niet nauwgezet. ‘Musea bezoek ik al niet meer sinds mijn vijftiende.’ De document 1997 heeft hij gezien. Maar ‘er viel niets te zien.’ Tegen de tentoonstelling van Catherine David heeft hij hetzelfde bezwaar als tegen wat er eind jaren zeventig aan saaie elitaire kunst werd gemaakt.
‘Musea werden steeds cleaner, steeds witter. Als je een zaal binnenstapte, gebeurde er niets met je. Je wilt wat voelen, maar je voelt niets. Begin jaren tachtig veranderd dat in de wilde kunst, en draaide het steeds meer om de particuliere motieven van de kunstenaar. Iedereen ging zijn dromen schilderen. Heel decoratief, maar voor de kunst is het een doodlopende weg. Het heeft heel weinig subversieve en universele waarde.
‘Hij haatte dat – ‘ik ben niet geïnteresseerd in de persoonlijke mythologie van de kunstenaar’ – en ‘kloonde’ bestaande beelden. ‘Goede nieuwe kunst pikt beelden op die latent aanwezig zijn in een samenleving. Goede nieuwe kunst vergeet niets.’ Het was geen onkunde dat hij plaatjes en foto’s tot nieuw werk monteerde. ‘Ik geef toe, als je mij een wit papiertje geeft, leg ik het weg. Het interesseert me niet, maar dat is geen gemakzucht. Het is een statement, Ik wilde juist niet de persoonlijke originaliteit voorop stellen.’
De volgende dag is een gewone werkdag voor de Rob Scholte BV. De kunstenaar zit achter zijn bureau. Twee assistenten schilderen, een derde bewerkt een plaatje op de computer. Hij is niet bang, zegt Scholte. ‘Ik denk dat ik nu sterker ben. Ik weet meer over mijn eigen leven. Ik heb meer zelfvertrouwen.’ Dat zelfvertrouwen is ook gegroeid sinds hij en zijn vrouw Micky uit elkaar zijn. Ze zat naast hem in de auto toen de bom afging. Zwanger. Een dag later verloor ze het ongeboren kind.
‘Dat uit elkaar gaan heeft me geen slecht gedaan. Je twijfelt toch aan je lichaam. Ben ik nog aantrekkelijk voor vrouwen?’ Dat is geen probleem gebleken. ‘Vrouwen letten op andere dingen. Ik heb een stormachtige relatie van een jaar achter de rug. Onmogelijk, maar geweldig. Die vrouw zei tegen mij: Jij mag de dader van die aanslag dankbaar zijn.
‘In feite is wat hem is overkomen typerend voor wat de laatste tien jaar in Nederland is veranderd, zegt hij. ‘Het geweld is zichtbaar geworden.’ Het geweld is zichtbaar aan zijn lichaam en in zijn werk. Scholte zegt dat Nederland zich niet beseft dat er grenzen zijn aan vrijheid, aan het gedogen van drugs. ‘De IRT-enquête heeft bewezen dat de drugshandel in Nederland wordt gerund door de overheid.’ Vrijheid is regressief, omdat onbeperkte vrijheid de vrijheid van een ander aantast. ‘Ik kan niet meer rondlopen in Nederland, is dat vrijheid? Maar iemand mag wel in De Nieuwe Revue zeggen dat hij precies weet wat er met mij gebeurd is. Zonder dat de politie hem oppakt of verhoort.’Hij is niet bang als hij naar Nederland komt, waar hij onherroepelijk herkend wordt. ‘Het helpt niet als ik een zonnebril en hoed opzet. Een man zonder benen pik je er zo uit.’

Rob Scholte leest zaterdagavond voor op het Crossing Border Festival in het Congresgebouw in Den Haag.
Tien schilderijen in galerie Ronny van de Velde in Antwerpen opent 4 oktober.
Copyright, een biografie verschijnt begin 1998 bij uitgeverij Vassalluci.

De Volkskrant, 12 september 1997, 00:00

http://www.volkskrant.nl/binnenland/het-complot-van-de-kale-mannen-rob-scholte-heeft-het-toeval-geschrapt~a513579/