Beslissing op uw bezwaarschrift Middenweg 174

Gemeente Den HelderDe heer R. Scholte en mevrouw L. Snijder
Postbus 75
1860 AB BergenAANTEKENEN EN PER GEWONE POST

verzendgegevens:
datum: 28-01-2015
kenmerk: AU14.13687
bijlagen: 1

behandeld door: Veiligheid, Vergunningen en Handhaving
mw. mr. E.M. Veenstra
telefoon (0223) 67 8637

uw gegevens
brief van:
kenmerk:

onderwerp
Beslissing op uw bezwaarschrift Middenweg 174

Geachte heer Scholte en mevrouw Snijder,

Met dit besluit verklaren wij het bezwaarschrift van 28 september 2014 dat de heer N.S. Commijs van Stein Advocaten Zwolle namens u heeft ingediend tegen het besluit van 21 augustus 2014 (kenmerk AU14.08832) ontvankelijk en gegrond. Ook trekken wij via dit besluit de lastgeving genoemd in het besluit van 21 augustus 2014 in.
De onderbouwing van dit besluit volgt hierna.

Deze brief is als volgt opgebouwd.
1. Voorgeschiedenis
2. Heroverweging
3. Besluit
4. Informatie

1. Voorgeschiedenis
Besluit
In onze brief van 17 juni 2014 hebben wij u meegedeeld dat wij van plan waren u een last onder dwangsom op te leggen , omdat is geconstateerd dat u en uw kinderen wonen en slapen in het pand op het perceel Middenweg 174 te Den Helder. Op grond vans het bestemmingsplan ‘Stationslocatie 2014’ is dit gebruik niet toegestaan, want het is in strijd met de maatschappelijke bestemming die dit perceel heeft.

Op 7 augustus 2014 is geconstateerd dat u en uw kinderen het pand nog steeds bewonen en dat nog steeds wed geslapen in het pand. U heeft dit bevestigd. U had de strijdigheid met het bestemmingsplan dus niet opgeheven. Bij besluit van 21 augustus 2014 hebben wij daarom aan u een last onder dwangsom opgelegd teneinde u te bewegen het strijdige gebruik van het bestemmingsplan op te heffen vóór 1 januari 2015.

Bezwaarschrift
Tegen dit besluit is door uw gemachtigde N.S. Commijs van Stein Advocaten Zwolle, namens u een bezwaarschrift ingediend. Wij hebben het bezwaarschrift in handen gesteld van de Commissie bezwaarschriften.

2. Heroverweging
Advies Commissie bezwaarschriften
Op 2 december 2014 hebben wij het advies van de commissie ontvangen. Hierin adviseren zij het bewaarschrift ontvankelijk en gegrond te verklaren (zie bijlage)

Belangrijkste overwegingen van de Commissie bezwaarschriften:
Bruikleenovereenkomst
Op 7 november 2008 is er een bruikleenovereenkomst afgesloten tussen verweerder (het college) en bewaarde (Scholte), waarin is bepaald dat bezwaarde het pand op het perceel Middenweg 172/174 per 1 juli 2008 in bruikleen heeft en op deze manier voor leegstand behoed.
Met de brief van 30 juli 2014 is aan bezwaarde medegedeeld dat de bruikleenovereenkomsten worden opgezegd per 1 januari 2015.

Strijdig gebruik met het bestemmingsplan
Volgens de commissie is niet in geschil dat bezwaarden met het wonen in het pand op de Middenweg 174 te Den Helder het pand gebruiken in strijd met de maatschappelijke bestemming die het perceel heeft in het bestemmingsplan ‘Stationslocatie 2014’. In zoverre was verweerder naar het oordeel van de commissie gerechtigd om tot handhaving over te gaan.

Beginselplicht tot handhaving
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet -in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift- het bestuursorgaan dat bevoegd is met bestuursdwang kan handhavend optreden of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

Handhaving was in dit geval onevenredig.
Het is de commissie gebleken dat partijen het oneens zijn over de inhoud van de overeenkomst en welke rechten en plichten voortvloeien uit deze overeenkomst. De commissie is van oordeel dat een overeenkomst tussen de gemeente en bezwaarde wel degelijk in de weg kan staan aan een rechtmatige uitoefening van de bevoegdheid tot handhaving. De vraag of dat het geval is, hangt af van de inhoud van die overeenkomst. De inhoud van die overeenkomst moet door uitleg (aan de hand van de Havilex-maatstaf) worden vastgesteld. Bezwaarde is van oordeel dat “de bewaring van het pand om het voor leegstand te behoeden” ook toestaat dat bezwaarde hier woont. Verweerder (het college) heeft aangegeven dat wonen niet onder “het in bewaring geven van het pand valt”. De commissie heeft in ieder geval vastgesteld dat wonen niet uitdrukkelijk wordt uitgesloten in de overeenkomst.
Verweerder heeft de overeenkomst opgezegd per 1 januari 2015. Bezwaarde is gelet op artikel 1.2 van oordeel dat deze opzegging niet rechtsgeldig is, nu alle benodigde procedures nog niet zijn afgerond en de bouwvergunning niet wordt verstrekt. De burgerlijke rechter zal zich dan ook dienen te buigen voert de vaststelling van de inhoud van de overeenkomst en het einde van de overeenkomst.

De commissie is van oordeel dat nu geen duidelijkheid bestaat over de inhoud van de overeenkomst en het dus mogelijk is dat de burgerlijke rechter de inhoud van de overeenkomst zo vast stelt dat de gemeente als private partij een overeenkomst heeft besloten op grond waarvan het bezwaarde is toegestaan te wonen in het pand, verweerder onder deze omstandigheden op dit moment geen gebruik mocht maken van zijn handhavingsbevoegdheid. De commissie ziet in het bestaan van deze overeenkomst dan ook een belemmering om -op dit moment- handhavend op te treden.

Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat wij niet bevoegd waren aan u een last onder dwangsom op te leggen.

3. Besluit
Met het advies van de Commissie voor de bezwaarschriften en de daarin weergegeven overwegingen kunnen wij instemmen en wij maken deze daarom tot de onze. Dat betekent dat het advies van de commissie integraal onderdeel uitmaakt van deze beslissing op uw bezwaarschrift. In bijlage bij deze schikking treft u het genoemde advies van de Commissie voor de bezwaarschriften aan.

Gelet op het advies van de Commissie hebben wij besloten het bezwaarschrift tegen het besluit van 21 augustus 2014 ontvankelijk en gegrond te verklaren en het besluit van 21 augustus 2014 in te trekken.

4. Informatie
Indien u naar aanleiding van deze brief nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met Mevrouw E. Veenstra van de afdeling WH op het telefoonnummer (0223) 678637 (di en do)

Hoogachtend,
Burgemeester en Wethouders van Den Helder,
namens deze,
de manager van de afdeling
Veiligheid, Vergunningen en Handhaving

ing. P. Hofstra

Indien u het niet eens bent met de voorgestelde beslissing op uw bezwaarschrift, dan kunt u daartegen op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep instellen. In dat geval moet u binnen zes weken na de verzenddatum van de beschikking een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de Rechtbank Noord-Holland, Sector Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. Het beroepschrift dient te zijn gedagtekend, uw naam en adres te vermelden, het besluit te omschrijven en in kopie bij te sluiten waartegen beroep wordt ingesteld en de gronden van beroep te vermelden. Het indienen van een beroepschrift schorst niet de werking van het besluit. Wanneer u van oordeel bent dat gelet op de in deze zaak betrokken belangen onverwijlde spoed een voorlopige voorziening vereist, kunt u daartoe op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een verzoek indienen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, Sector Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR HAARLEM. U dient er rekening mee te houden dat voor een procedure bij de Rechtbank griffierechten zijn verschuldigd.

Bijlage: