Cornel Bierens – Zwart Licht
De interessantste kunstenaars zijn altijd degenen die het onmogelijke proberen te doen. Ze horen bijvoorbeeld iemand van de grootste lampenfabriek ter wereld zeggen: ?Grijs licht is niet te maken, wij hebben het op allerlei manieren geprobeerd maar het is onmogelijk!? en meteen denken ze: ?O ja? Dat zullen we dan wel eens zien!? De Amerikaan James Turrell is zo?n kunstenaar. Wat Philips niet voor elkaar kreeg lukte hem vrij makkelijk. Hij ging aan de slag met een paar tl-buizen, peertjes en filters, en jawel hoor, licht van het zuiverste grijs.
Heel knap gedaan, en het roept meteen de vraag op of zoiets ook met zwart licht zou kunnen. Niet erg waarschijnlijk, want ?zwart? betekent zoveel als ?geeft geen licht af?, en hoe kun je nu ooit licht maken dat geen licht afgeeft?
De Nederlandse kunstenaar Rob Scholte heeft eens een schilderij gemaakt van zwart licht (Nachtlicht, 1984). Er stond een groot Philips-embleem op met een cirkelvormig gat erin, en daar doorheen zag je een bureaulamp waar een zwarte vlek uit kwam alsof het een roetspuwende schoorsteen was. Best grappig, maar minder sterk dan het grijs van Turrell, want bij hem was het echt licht en bij Scholte alleen maar verf. Toch werd Scholtes zwarte licht weer iets echter toen een ansichtkaart van het schilderij bij Philips terecht kwam, en ze daar ontstaken in woede. Advocaten van de wereldfirma eisten dat de kaart uit de handel werd genomen, een bespottelijke actie natuurlijk. Alsof ze kunstenaars konden verbieden te spelen op een terrein dat ze zelf gefrustreerd hadden verlaten.
Overigens had Philips wel succes met het maken van blacklight, maar dat is iets anders dan zwart licht. Blacklight is een benaming voor lampen die van het hele kleurenspectrum maar een klein stukje uitstralen, namelijk alleen het gedeelte rond het ultraviolet. Iedereen kent die lampen wel, van disco’s onder andere. Maar in discos zijn er zoveel mensen en voorwerpen waar dat licht op kan terugkaatsen, dat je het misschien wel als vreemd maar zeker niet als zwart ervaart. Om die beleving wel te krijgen zou je de hele ruimte leeg moeten halen en zelfs de wanden moeten verdoezelen. Douglas Gordon, een Schotse kunstenaar, heeft zoiets gedaan in zijn installatie Black Star (2002). Het licht in dit kunstwerk is doodeng, bijna sereen, elk haartje zie je op je kleren, elk huidschilfertje op je handen, en de andere bezoekers lijken wel spoken. Uit verborgen luidsprekers klinkt de stem van de kunstenaar, die voorleest uit de 19de-eeuw-se griezelroman De persoonlijke herinneringen en bekentenissen van een terechte zondaar (van James Hogg). De ruimte lijkt vormeloos en biedt geen houvast, tot je precies in het midden staat en ontdekt dat het een vijfpuntige ster is, het symbool van de duivel. Letterlijk en figuurlijk een zwart kunstwerk dus. Beslist een spannende ervaring, al wordt er in Black Star natuurlijk geen zwart licht gemaakt. Gordon heeft vooral, zoals dat ook al eeuwen in spookhuizen en griezelkabinetten gebeurt, het gewone licht buitengesloten en met een selectief schriklicht zijn effect bereikt. Maar buitensluiten van licht is niets nieuws, het is al zo oud als de nachtelijke schaduw van de aarde zelf. De vraag was of er iets te maken valt dat zelf donkerte produceert. Of het mogelijk is een lichte kamer binnen te komen, op de schakelaar te drukken en een peertje aan het plafond de hele kamer in het donker te zien zetten.
Het heeft er even op geleken dat de oplossing van een paar slimme wetenschappers zou komen. Op 9 september 1987 publiceerde de Amerikaan James DeLucas een artikel met de titel Definition of a Darkbulb. De eerste zin was: “The darkbulb is an electronic device that produces darkness.” In de rest van het artikel werd precies uiteengezet hoe het zwarte peertje werkte, welke bestaande en nieuwe technologie erin zat, dat het dankzij deze vinding mogelijk werd overdag, door een druk op de lichtknop, in het donker een tukje te doen, en zo verder.
Jammer genoeg bleek het artikel afkomstig te zijn uit The Journal of Irreproducible Results, en er is dan ook nooit meer iets van de darkbulb vernomen. Blijkbaar moeten we het van de wetenschappers al evenmin hebben als van de lampenfabrieken, zodat we toch weer bij de kunstenaars terecht komen.
Eigenlijk niet meer dan logisch ook, want door de eeuwen heen is nergens het verlangen naar het zwarte licht zo groot geweest als juist in kunstenaarskringen. Nog vorig jaar drukte de Zwitser Ugo Rondinone dat verlangen uit door van was een twee meter grote zwarte gloeilamp te maken. Alsof hij had gedacht: als ik geen lamp kan maken die de kamer vult met donkerte, dan maak ik wel een donkere lamp die zelf de hele kamer vult. Waarschijnlijk moeten we de kunstenaars gewoon de tijd gunnen, dikke kans dat er dan op den duur vanzelf een even onverwachte als vernuftige oplossing uitkomt. Wetenschappers en lichttechnici zijn weliswaar theoretisch aanzienlijk beter onderlegd dan kunstenaars, maar daar staat tegenover dat kunstenaars veel dwarser en flexibeler kunnen denken. Ze zouden bijvoorbeeld op een dag best op het idee kunnen komen dat, om het zwarte licht in te schakelen, die lichtknop niet op de kamermuur moet zitten maar op de mens zelf. Als je erop drukt zouden je oogbollen in de kassen even een slag naar achteren kunnen maken, zodat het even heerlijk donker wordt. Je gezicht ziet er dan uit als bij Blind Ernest (White), een door Douglas Gordon gemaakte foto van een man met alleen oogwit, zonder pupillen (2002). Ernest glimlacht er tevreden bij, een teken dat hij zich kiplekker voelt in het zwarte licht.
De definitieve oplossing voor het probleem is zoiets natuurlijk nog niet, want het blijft uitsluiten van wit licht en er wordt nog steeds geen zwart licht gemaakt. Maar zo gaat het nu eenmaal in de kunst, het probleem blijft, het houdt nooit op, er komt geen eind aan.
Uit: Mister Motley, 2006 nr. 12.
Plaats een reactie