Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (8): De rondleiding
Vervreemd loopt mevrouw Bulte door de prachtige zalen van het Rijksmuseum. Haar benen voelen de grond nauwelijks. Ze is bang om te vallen en ze verbaast zich bij iedere stap, dat ze overeind blijft. Het hier zijn geeft een immens vertrouwd gevoel en tegelijkertijd zijn die fluisteringen uit het verleden zo ongrijpbaar. Al die mensenlevens, die voorbij gegaan zijn in knellende korsetten en donkere kamers. Ze schuifelt eerbiedig langs de schilderijen. Gretig leest ze bordjes, maar de teksten zijn zo summier, dat ze er niet veel wijzer van wordt.
Nu komt ze een nieuwe zaal binnen, waar een kalende man wordt omringd door een groepje museumbezoekers. Het lijkt mevrouw Bulte een man, die van nature uiterst zachtaardig is, maar hier boven zichzelf uitstijgend, krachtig en luid probeert te spreken. De bezoekers luisteren dan ook aandachtig naar hem. Opeens begint het te dagen bij mevrouw Bulte. Het is een rondleiding!
Wat een geluk! Dit is precies wat mevrouw Bulte nodig heeft om hier een beetje te aarden. Ze sluit zich discreet aan. De man vertelt over een beroemd schilderij van een ijsgezicht. Hij wijst met de schaduw van zijn hand allerlei details aan. Niemand weet precies, wat de schilder bedoeld heeft, zo zegt hij, maar er zijn aanwijzingen, dat alles symbool staat voor de valstrikken van het leven. Zo van: denk erom, je loopt hier wel zo heerlijk rond en je schaatst wel zo zwierig en verrukt, maar eigenlijk begeef je je op glad ijs en het kan zo maar afgelopen zijn.
He, waarom moet die meneer dat zeggen, denkt mevrouw Bulte wankelend, maar blijft het groepje op de voet volgen. Ze verliest zich helemaal in de verhalen van de man, die zo boeiend zijn.
‘Nog heel eventjes, ik laat jullie dit nog even zien,’ zegt hij steeds voor hij naar het volgende schilderij gaat en blijft vervolgens lange tijd spreken.
Het is wel vreemd, dat het groepje zo bij elkaar blijft hokken, valt mevrouw Bulte op. Je zou toch denken, dat er zich meer mensen zouden aansluiten. Nou, zij blijft wel luisteren, hoor, naar die aardige meneer en ze knikt hem vriendelijk toe. Het zal toch niet meevallen aan een stuk door te praten.
De anderen staan er maar een beetje harkerig bij, vindt mevrouw Bulte. Vooral een man in een overdreven krijt pak. Het is precies een tekening van Peter van Straaten, denkt mevrouw Bulte verbaasd. Ze dacht, dat van Straaten de mensen een tikje karikaturaal aanzette, maar deze man is echt zo. Zo’n rijzige gestalte met een onverwacht dikke buik met daarover een stropdas met een enorme gouden speld, die zelfs in deze omgeving te keurig gekleed aandoet. Mevrouw Bulte voelt, dat ze zelf ook uit de toon valt. Het hele groepje is met een saus van gewichtigheid overgoten. De dames hier zijn allemaal in ongemakkelijke zwarte rokjes gestoken. Mevrouw Bulte voelt, hoe haar kreukelige jas en uit gelubberde oude damesbroek haar onbevallig maken.
Laat je niet zenuwachtig maken, Stien, zegt ze tegen zichzelf. Alles is betrekkelijk. We leven in een andere tijd, dan de aardappel eters. Nu mogen alle rangen en standen zich over het nationaal kunstbezit buigen.
De meneer, die de rondleiding geeft, hamert daar eigenlijk ook op bij ieder schilderij. Heeft de schilder hier niet het vergankelijke van het aardse uit willen beelden?, vraagt hij steeds. De mens richt zijn aandacht op goud en goed, maar de mooiste dingen kunnen zomaar veranderen in lompen. Zouden we niet liever wat meer spiritueel in het leven staan? Nou, nou, denkt mevrouw Bulte, zo onwetend waren die middeleeuwers niet!
Ook hier weer, bij een prachtig schilderij van Claesz Heda, die citroenen op tinnen borden schilderde. Het lijkt wel, of mevrouw Bulte in die kamer van destijds, persoonlijk een kijkje neemt, zo precies is het weergegeven. ‘Maar die verse citroen zal vergaan en zo ook het dure brood en de wijn,’ zegt de man met het Vlaamse accent vriendelijk. Mevrouw Bulte kijkt de rondleider met vochtige ogen aan, zo ontroert het haar.
Enthousiast leidt de verrukkelijke historicus de groep naar een andere zaal, maar als mevrouw Bulte hen weer wil volgen, wordt ze opeens tegengehouden door de man in het overdreven krijt pak.
‘Kan ik u misschien even spreken?’ vraagt hij.
‘Ja, natuurlijk!’ zegt mevrouw Bulte verbouwereerd. Wat zou die man nu van haar moeten? Ze zullen in haar toch geen expert in de schilderkunst zien?
‘Ik heb gezien, dat u nu al twee zalen met onze groep meeloopt,’ begint hij op verwijtende toon. ‘En dit is een privé rondleiding. Ik zou het zeer op prijs stellen als u zichzelf zou willen verwijderen.’
Een schok van ongeloof gaat door mevrouw Bulte. Ze voelt zich als een klein meisje, dat opeens niet meer mee mag doen met knikkeren.
‘Meneer,’ zegt ze nadrukkelijk, nu de vijandige houding van de man haar in de aanval duwt; ‘U lijkt precies op een tekening van Peter van Straaten!’
‘Dat is goed,’ zegt de man sussend. ‘Maar ik zou het zeer op prijs stellen als u ergens anders wilt gaan staan.’
‘Ik ben vrij,’ lispelt mevrouw Bulte verbolgen. ‘Ik mag gaan en staan waar ik wil.’
Maar de man is al met machtige stappen de zaal uitgebeend. Mevrouw Bulte is helemaal in de war. Dat heb je nu, als je een oude, aftandse vrouw bent. Ze trilt helemaal van binnen.
Zo zie je hoe het ijs tafereel gelijk had. Als een dief in de nacht komt de storm. Nee hoor, ze laat zich niet zo weg drukken! Mevrouw Bulte gaat expres op een afstandje van het groepje staan en doet, of ze aandachtig naar een ander schilderij staart.
Op deze afstand kan ze alles nog goed volgen. Ze gaat heel stout bij het Joodse bruidje staan. Hoewel de groep er wat van af staat, gaat de uitleg precies daar over. Maar door de zenuwen lukt het haar niet meer iets op te nemen. Het tolt mevrouw Bulte te veel. Maar ach, ze mist niks. Dit heeft ze allemaal al eens gelezen. Het gaat om de penseelstreek, die zijn tijd ver vooruit was.
‘Laten we allemaal wat dichter bij het schilderij gaan staan,’ zegt de rondleider. Het krijt pak komt meteen met grote passen en een zelf ingenomen glimlach haar kant op. Mevrouw Bulte schiet weg. Ze neemt verdekt plaats op de ronde zachte bank, die in het midden van de zaal staat.
‘He, hè, even zitten,’ fluistert een chique zwart geklede dame haar in het oor.
‘Hoort u ook bij het groepje?’ fluistert mevrouw Bulte terug met een steen in haar hart.
‘Ja. We hebben een bedrijfsuitje,’ zegt de zwaar opgemaakte vrouw. ‘We rennen al de hele dag. Ik zelf werk niet bij het bedrijf, hoor! Mijn man werkt er sinds augustus als buitenmedewerker.’
Mevrouw Bulte denkt vaag aan de plantsoenen dienst.
‘Computers en randapparatuur,’ fluistert de vrouw.
‘O,’ zegt mevrouw Bulte. ‘Nu, mij hebben ze zojuist weg gestuurd!’ Ze snuift.
‘Hoe dat zo?’ vraagt de dame.
‘Nou, die meneer daar, die met dat streepjes pak, die zei, dat het een privé aangelegenheid was. Is dat de baas?’
‘O nee,’ lacht de vrouw. ‘Welnee, dat is de baas niet, hoor! Die doet, of hij de baas is.’
Mevrouw Bultes hart wordt wat rustiger, maar de rest van de schilderijen gaan er bij haar niet meer in. Ze hoort nog iets over blauw pigment, dat kostbaarder is dan diamanten, maar het fijne ontgaat haar.
De lol is er af, maar ze schuifelt toch obstinaat mee naar de Nachtwacht. Die mensen van het bedrijfsuitje lijken zelf wel de schutters, denkt mevrouw Bulte verbolgen. Dit zijn gewoon de schutters, die naar zichzelf kijken en het niet beseffen! Wat een farce zo’n bedrijf, met van die onderlinge machtsstructuren. Gelukkig maar, dat ze oud is. Anders zat zij nu misschien op kantoor. Bij die vent. Wat zou hij haar pesten! Hij staat machtig achter een blonde vrouw met zijn bolle buik en masseert haar heel intiem op haar billen. Afschuwelijk, wat zo een vrouw moet doorstaan voor een beschuitje kaviaar.
De groep luistert met gemelijke gezichten naar de uitleg over de schaduw, die naar een speer leidt en een fallische betekenis heeft. Niet te geloven, hoe weinig het leven door de eeuwen heen in zijn diepste wezen veranderd is, denkt mevrouw Bulte. Peter van Straaten had dat natuurlijk al lang door en heeft als een soort Rembrandt de mens in zijn werkelijke gedaante vereeuwigd.
Nou, je hebt dus gratis en voor niks een dubbel tentoonstelling mee gemaakt, denkt mevrouw Bulte wijs en ze kikkert helemaal op van haar eigen diepe gedachten.
Die mevrouw Bulte mag ik wel.