Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (11): Over de rotsen

Alles ligt weer als een gefileerd scholletje bij me open, denkt mevrouw Bulte. Open en bloot brandt het ondraaglijk van binnen.
Mevrouw Bulte kan nauwelijks ademhalen, zo drukt de pijn op haar gemoed. In potentie ligt dit verraderlijke gevoel altijd naast haar hoofdkussen. Maar mevrouw Bulte probeert het geen kans te geven.
Ze heeft in haar kleine bestaan toch nog verscheidene verplichtingen. Naar de dokter. Naar de verjaardag van Bep. Beetje zonde van het geld, die dure bloemen. Als een lege gave waren ze geofferd en als een leeg offer werden ze aanvaard. Haar kind ontvangen.
Ze moet zich toch jofel houden. Tot gisteren. Toen was ze ineens ingeklapt. Na dat telefoontje van Josefien. Dag en nacht denkt ze aan haar. Al gaan er maanden voorbij zonder bericht. Het is je kind. En ze wil haar zo graag helpen. Want Fien, die zit tot over haar oren in de schulden.
Mevrouw Bulte tuit haar lippen. Er komt geen geluid uit. Ze kan er zelfs geen mening over hebben. Wie is er niet blind in de liefde? Ze had wel gezien, dat haar dierbare kind er met ogen open in liep. Die hele onderneming van haar was als een ontilbare zware steen, die wel naar beneden moest rollen. En maar hopen, dat die steen tegen alle zwaartekracht in zou gaan zweven! Welnee, de diepte in! Ze had het met geen mogelijkheid tegen kunnen houden.
Josefien naar de mond gepraat. Het geluk van het moment laten prevaleren. Want een mens is laf, laf!
Maar er zijn dingen, die je zelf moet ervaren. Mevrouw Bulte moet het los laten. Haar dochter is een volwassen vrouw. En de appel valt nooit ver van de boom. Nou ja, ietsjes verder wel. Josefien heeft gestudeerd. En ze functioneert in de normaliteit van de maatschappij. Iets wat uitzonderlijk is in haar familie. En als je alle relaties van mevrouw Bulte bij elkaar optelt is de som een fractie van die van Fientje. Geen domme vrouw, haar Josefien. En aan geld valt nog wel te komen.
‘Positief denken!’, draagt mevrouw Bulte zich op. Dadelijk gaat ze een lot kopen. Ze denkt zich het hele huis vol geld. ‘Trek het naar je toe!’ mompelt zij. ‘Trek het naar je toe!’ Ze maakt er graaiende bewegingen bij.
Waarom blijft die verschrikkelijke pijn? Die moet weg. Anders werkt het niet. Muziek opzetten. Dansen moet ze.
‘Hier kind. Even respijt. 500.000 euro.’
Ze zet de radio aan. Een pittig deuntje van de pop de la pop. Dat maakt niet uit. Dansen zal ze!
Ze ziet opeens een Frans chalet voor zich. Dat wil Josefien natuurlijk het liefste. En met die gekke vent van haar is dat geld zo op.
‘Nee, Josefiena,’ verandert ze van gedachten, ‘Het is vijf miljoen!’
‘Vijf miljoen? Mamma!’
De vreugde! Josefien en zij dansen! Alle problemen opgelost. “Mamma, je bent geweldig! Trouwens met vijf miljoen pakt ze zo een vliegtuig om op bezoek te komen.
Zelf houdt mevrouw Bulte ook wat geld. Er moet tenslotte een heerlijk logeerbed komen. Met schone nieuwe lakens. En lekkers in overvloed!
O God, laat het gebeuren! Haar liefste gaat ten onder! Zonder centen is het geen leven voor Josefien. En die vent van haar smeert hem natuurlijk. Want leer mevrouw Bulte de kerels kennen! Liever had mevrouw Bulte dit alles zelf meegemaakt, dan haar kind zo te zien lijden.
Mediteren! Kom op!, spoort zij zichzelf aan. Het lot is mij gunstig gezind. Geld! Geld! Geld! Bakken vol, die uit het plafond naar beneden rollen. Positief denken! Het gaat gebeuren. Mevrouw Bulte balt haar vuisten.
Ja, kind, denkt ze. Het huwelijk is een weg, die een mens moet gaan. Om uiteindelijk tot de conclusie te komen, dat je alleen toch beter af bent! Mevrouw Bulte danst. Ze trippelt met haar oude lijfje.
Quick step. Quick step. Ze hijgt. Maar ze zet door. Dadelijk moet ze het juiste lotje kopen.
De muziek stampt ritmisch als een moeder, die haar kind wiegt. Ze begint zich al iets beter te voelen. Die akelige pijn zakt weg. Hoe snel slaat verdriet over in een gevoel van vreugde!
Zo prachtig als die vrouw ook zingt. Ze kan het niet verstaan. Maar je hoort de levensrijpheid in haar stem. Mevrouw Bulte laat zich helemaal gaan. Tranen biggelen over haar wangen, terwijl ze de muziek inzuigt. Koude rillingen krijgt ze ervan.
Haar gevoel is bij Josefientje, die duizend kilometers ver zit.
Hoe betrouwbaar zijn je gevoelens dan eigenlijk, vraagt mevrouw Bulte zich af. Vooralsnog is er niets veranderd aan de situatie. En toch al een heel ander gevoelsleven. Mevrouw Bulte ervaart nu een diepe vreugde.
’Lieve kind, alles gaat gewoon door,’ zegt ze hardop. ‘Ga naar de kern, Fien! Het zonnetje, een kopje thee met een beschuitje. Alles kun je diep genieten. Het is allemaal maar een illusie, schat.’
Nooit hebben ze zich zo verbonden gevoeld. Josefien begrijpt het. Samen springen ze over de rotsen. De afgrond bestaat helemaal niet. Noch de bergtop. Er is niets anders, dan het lieve bestaan zelf. En niets kan dat verstoren. Hoe rijk en heerlijk is alles toch. Daar heb je verder niets voor nodig, dierbaar, dierbaar kind!