Wilma Nanninga – ZIJN MUZIEK ZAT BROOD DWARS
Geheime filmbeelden tonen rock-’n-roller als de kunstenaar die hij eigenlijk was
Herman schilderde zeer intensief, maar het werd er ook heel rustig van. Als hij een van zijn doeken vervaardigde, kon je hem weloverwogen horen redeneren en kreeg hij een ontroerend rustige blik in zijn ogen, vertelt zijn weduwe Xandra. Filmmaakster Gwen Jansen maakte uit vijftig uur nooit vertoonde opnames een 75 minuten durende documentaire.
Ivo de Lange legde vele uren vast hoe zijn vriend Herman Brood aan het werk was in zijn atelier.
ZWOLLE – „Herman Brood was een van de grootste kunstenaars van Nederland geweest, als hij niet met muziek in aanraking was gekomen.” Dat zegt zijn Zwolse vriend Ivo de Lange, met wie Herman tussen 1992 en 2000 elke maand een paar dagen schilderde.
Kunstenaar De Lange had vijftig uur filmopnames van hun gezamenlijke inspanningen in de kluis liggen. Vorig jaar kwam hij in contact met documentairemaakster Gwen Jansen. Zij heeft dat nog nooit vertoonde beeld bewerkt tot een film van 75 minuten, die zaterdag in première gaat.
Ivo de Lange: „Herman wilde graag gefilmd worden als hij schilderde. Hij zat op de grond, bewerkte een doek met grondverf, dan kwamen de spuitbussen en dan weer verf. Hij was belezen, had een mening over de wereldpolitiek en schilderde wat hij daarvan vond. Hij was intellectueel, integer en geweldig met woorden. Ik denk dat deze documentaire een heel ander gezicht van Brood laat zien. Door de muziek raakte hij afgeleid van de kunst. Dat is jammer.”
Weduwe Xandra Brood zag de documentaire in ruwe versie: „Ik vind de rustige blik in zijn ogen ontroerend. Je kunt zien dat hij de camera vergat. En je hoort hem heel weloverwogen redeneren. Zo kenden wij hem thuis.”
Depressie
„Herman schilderde vanaf de jaren tachtig intensief”, vertelt zij. „Eerst thuis, maar dat was onhandig, de natte doeken lagen overal en daar moest het hele gezin dan maar overheen springen. Daarna had hij ateliers in Amsterdam. Om even uit de hectiek weg te zijn, ging hij dan soms naar Ivo om in diens atelier te schilderen. Het laatste jaar van zijn leven stond hij soms ook wel eens met een schildersezel buiten op de stoep. Verf hielp tegen depressiviteit, zei hij vaak.”
De werken van Brood werden in de jaren negentig onder meer verkocht via de Amsterdamse galerie Jaski. Galeriehoudster Willy Hoogland: „Hij maakte heel onderscheidend, origineel werk. Er school een groot kunstenaar in die rock-’n-roller. Ik bezocht op een keer een galerie in Afrika en zag allerlei Afrikaanse kunstwerken, van één riep ik uit ’dat lijkt wel een Herman Brood’ en dat was ook zo. Ook daar werd zijn werk verkocht.”
’Muziek leidde hem af van de kunst en dat is jammer’
Vervalsingen
Na zijn veelbesproken zelfmoord in 2001, toen hij van het Amsterdamse Hilton sprong, lieten de galeries het werk van Brood links liggen omdat er heel veel vervalsingen op de markt kwamen. Ivo de Lange: „Brood werd cult. Iedereen wilde hem gekend hebben, iets van hem bezitten. Daar speelden vervalsers op in. Ik geloof dat in die jaren ook wel 20.000 mensen beweerden bij hem in de klas te hebben gezeten.”
In de documentaire zegt Herman Brood zelf: „Ik heb drie maanden op de kunstacademie gezeten en dat was genoeg. Wie er drie jaar rondwandelt zoals het hoort, schildert vervolgens net als de leraren. Ik schilder zoals ik zelf wil.”
Xandra Brood denkt overigens dat haar echtgenoot zowel een schilder als een muzikant was: „Hij tekende al vanaf dat hij een klein jongetje was, maar hij sliep toen ook al met singles van Little Richard onder zijn kussen. Die muzikant bewonderde hij het meest.”
Amsterdamse tijdgenoot en medekunstenaar Rob Scholte: „Hij was inderdaad beide, een kunstenaar met een grote K.”
De Telegraaf, 7 oktober 2015
http://www.pressreader.com/netherlands/de-telegraaf/20151007/281530814846257/TextView
Plaats een reactie