Theo Knippenberg – Leugens (64): Medicine Man
Op de terugweg uit Rome, waar mijn vriend Dyl de paus had ontmoet, kwam hij in Wittenberg aan. Hij stond voor de grote deuren van de Slotkerk en overwoog zich voor priester uit te geven maar iets in hem zei dat dit misschien wel de juiste plek was om het geloof te tarten, maar zeker nog niet het juiste moment.
Dus gaf hij zich maar uit voor heelmeester, grootmeester in de medicijnen, overwinnaar van alle kwalen, wereldberoemd lichaamzuiveraar, die pest, koorts en alle ziekten verdreef.
In het gasthuis van die stad lagen zoveel zieken dat men ten einde raad was. De overste had de komst van Dyl vernomen; hij ging hem bezoeken en vroeg of hij werkelijk allerlei ziekten genezen kon?
‘Uitgezonderd de laatste,’ antwoordde Dyl, ‘maar beloof mij tweehonderd gulden voor genezing van de overige; en geef mij geen duit, als al uw zieken niet zeggen, dat zij genezen zijn en het gasthuis kunnen verlaten.’
De volgende dag trad hij, met doctorale waardigheid, de ziekenzaal binnen. Hij ging overal rond, bezocht elke zieke afzonderlijk en zei: ‘Zweer mij dat u aan niemand zult zeggen wat ik u in het oor ga vertellen. Welke ziekte hebt u?’
De zieke zei het hem, en zwoer bij hoog en leeg te zullen zwijgen.
‘Weet,’ sprak Dyl, ‘dat ik morgen een u van tot as moet verbranden, om daarmee een wonderbaarlijk geneesmiddel te bereiden, dat alle zieken te drinken zullen krijgen. Hij, die niet gaan kan, wordt tot pulver verbrand. Morgen kom ik terug met de overste, en ik zal roepen: “Dat al degenen die niet ziek zijn, hun spullen pakken en heengaan.”’
De volgende morgen kwam Dyl en riep zoals hij gezegd had. Al de zieken, kreupelen, jichtlijders, koortslijders en geslachtszieken wilden om ’t hardst naar buiten. En zelfs zij die in geen tien jaar uit hun bed waren gekomen, liepen de straat op.
De overste vroeg of zij genezen waren en of zij gaan konden.
‘Ja,’ antwoordden zij, in de gedachte dat er één op de binnenplaats tot as verbrand zou worden.
Toen sprak Dyl tot de overste: ‘Betaal mij; u ziet, allen zijn naar buiten gegaan en verklaren dat zij genezen zijn.’
De overste betaalde hem tweehonderd gulden, en Dyl spoedde zich de stad uit. Maar twee dagen later zag de overste al zijn zieken zieker terugkomen, behalve één die door de frisse lucht genezen was, en die nu dronken door de straten liep, al zingende: ‘Hoezee voor de grote dokter Dyl!’
Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Leugens
https://schuimmagazine.nl/hke2018/
Plaats een reactie