Thea Figee – Utrecht op zijn kop in utopisch Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (Utrecht upside down in utopian O.T.T.): Expositie vol dromen over de stad in Centraal Museum
‘Joep van Lieshout bedacht voor de stad Utrecht een multifunctioneel gebouw van gestapelde bierkratten tot een formaat, dat precies op de betonnen fundering past, die al in het Griftpark klaar lag voor de waterspeelplaats, die er ooit had moeten komen.’
‘Egied Simons wil met zijn boven de stad uitgetilde plattegrond de afstand overbruggen, die je als wandelaar in de stad voelt tussen de plattegrond in je hand en de werkelijke stad.’
Utrecht – Wat zou je zeuren over sneltrams door de stad, een te vol Hoog Catharijne, te veel volk en uitlaatgassen in het centrum. Laat die problemen stad voor wat het is en bouw aan de eerste de beste snelweg een nieuwe. Stop het nota’s schrijven en actie voeren voor een vervuild Griftpark, zet dat onooglijke, maar even grote, Hoog Catharijne er als een nieuwe ‘leef’laag bovenop om de chaos pas werkelijk compleet te maken. En wat te denken van een boven de stad zwevende plattegrond, of een cirkel van trommelaars op de plek, waar Utrecht in een ver verleden een mooie stadsmuur had kunnen hebben?
Alle stoppen lijken doorgeslagen, wanneer beeldend kunstenaars werkelijk onbelemmerd kunsttoepassingen voor de stad mogen verzinnen. Uitvoerbaar zijn ze niet, wat voor de vijftien kunstenaars, die aan het project met de veelbelovende naam ‘Onvoltooid Tegenwoordige Tijd’ meededen, zelfs groen licht bleek voor nog meer enthousiasme en spectaculaire imaginaire projecten. Het publiek mag zich in het Centraal Museum vergapen aan de knettergekke tot uiterst poëtische kunsttoepassingen, die ze in opdracht van de Utrechtse Adviescommissie voor Beeldende Kunsten in twee jaar tijd verzonnen en hoewel de resultaten duidelijk als ‘museumkunst’ buiten de werkelijkheid van alle dag staan, lijken sommige plannen toch te solliciteren naar een plekje buiten de museummuren.
De Utrechtse Adviescommissie voor Beeldende Kunsten adviseert in opdracht van de Gemeente Utrecht al tientallen jaren over kunst in de gebouwde omgeving, wat niet in alle gevallen eenvoudig blijkt. Het fonds, waaruit de kunst voor de stad betaald wordt, geeft eigenlijk met de naam ‘Stadsverfraaiing’ al enigszins aan, dat de buitenwacht over het algemeen van kunst in de stad nog steeds voornamelijk verfraaiing verwacht. Dat kunst voorbij schoonheid ook bedoeld kan zijn om je wakker te schudden, dringt langzamerhand wel door, maar het moet niet te snel gaan, of te gek worden. Een beeld in de verkeerde kleur of met wandelaar onvriendelijke uitsteeksels oogt nog steeds weinig waardering tot veel protest.
Meer begrip
Toch meent Madeleine van Lennep van de Adviescommissie, dat er langzamerhand meer begrip voor dergelijke, niet per definitie alleen maar, esthetische kunst groeit en dat ze zo nu en dan tevreden kan constateren, dat ze weer een paar stappen verder van het neerzetten van alleen maar klassieke bronzen is gekomen. “En uiteindelijk moet je er niet van uitgaan, dat je in de stad dezelfde kunst kan zetten, die ook in het museum staat. Je hebt nou eenmaal altijd met een meer sporen beleid en politiek te maken. Utrecht is wat dat betreft braver dan een stad als Rotterdam, waar – het geharrewar rond de aanschaf van een beeld van Niek Kemps even daargelaten – toch altijd nog meer mogelijk blijkt.”
De tentoonstelling Onvoltooid Tegenwoordige Tijd zet wat dat betreft misschien wel wat te grote stappen van de Utrechtse werkelijkheid af in de richting van een utopie. Die overdrijving is echter functioneel. Ze stimuleert des te beter de discussie over de betekenis, die kunst in de gebouwde omgeving kan hebben. Het begeleidend boekwerk moet voorkomen, dat na de tentoonstelling de discussie weer als een kaars uitgaat.
Discussie
De discussie, hoe je een stad op een zinvolle manier van kunst kunt voorzien, speelt ook in andere grote steden, maar ze leefde in Utrecht vorig jaar weer even heftig op toen de nieuwe museumdirecteur van het Centraal Museum voorstelde het Fonds Stadsverfraaiing vanuit het museum te gaan beheren en op die manier de koers om te gooien. Een dergelijke monopolie positie werd door vele betrokkenen niet op prijs gesteld en het kwam er ook nog niet van. Los van dat touwtrekken stonden overigens de voorbereidingen voor de Onvoltooid Tegenwoordige Tijd tentoonstelling door de Adviescommissie en het mag dan ook wel wat ironisch genoemd worden, dat het eindresultaat nu toch door het Centraal Museum als een acceptabel project gewaardeerd werd en daar ook tentoongesteld is. Hans Schopping van het Centraal Museum nam voor dit project tijdelijk zitting in de commissie.
De tentoonstelling verschilt al even ironisch nauwelijks van wat we intussen na een vergelijkbaar spectaculaire tentoonstelling als ‘Groeten uit Utrecht’ van museumdirecteur Sjarel Ex gewend zijn. Integendeel, O.T.T. is minstens even spraakmakend en zou wellicht nog spraakmakender zijn, wanneer ze niet in het museum, maar op een neutraler locatie voor een breder publiek, te zien was. Uiteindelijk is kunst in de stad voor dat publiek bestemd. De geregelde museumbezoeker behoort niet direct tot de eerste doelgroep, die hier overtuigd of over de streep getrokken moet worden.
De Adviescommissie of opdrachtgever stelde zich in het O.T.T. project anders op dan ze gewend was. Waar ze als opdrachtgever over het algemeen randvoorwaarden en beperkingen aan de uitgenodigde kunstenaars te bieden heeft, kon ze in dit project meer als inspirerende en stimulerende kracht alle ruimte bieden. De kunstenaars werden uitgenodigd uit te gaan van de stad als ruimtelijk en maatschappelijk gegeven en de plek, waar ze hun visie in de vorm van kunst wilden uitdragen stond dan ook vrij. Randvoorwaarden of beperkingen waren er niet. Voorop stonden bezinning en onderzoek. Waar normaal gesproken de opdracht situatie voorop staat, krijgen nu stad en kunstenaar het eerste woord. Opvallend was, dat veel kunstenaars nu eens niet voor de Utrechtse Dom kozen, maar voor ‘besmette’ terreinen als het Grift park, Hoog Catharijne en andere probleemgebieden. Utrecht komt er niet direct uit als de ideale, probleemloze, stad.
Johan Wagenaar
De commissie zocht voor deze opdracht naar binnen en buitenlandse kunstenaars, die vanuit verschillende invalshoeken voor diverse benaderingen konden zorgen. Buitenlandse deelnemers zijn Erik Colpaert, Luc Deleu, Albert Hien, Tadashi Kawamata. De Nederlandse deelnemers zijn Marius Boender, Gerard Hall, Toine Horvers, John Körmeling, Joep van Lieshout, Irini Schrijer, Egied Simons, Arjanne van der Spek, David Veldhoen, Johan Wagenaar en Rudi van de Wint. Onder hen zijn beeldend kunstenaars en architecten en niet iedere deelnemer heeft ervaring met het werken in opdracht.
Johan Wagenaar is de enige Utrechtse deelnemer. Uitgerekend hij koos voor een stukje Utrecht, dat niet meer bestaat. Hij koos de ruïne van het in 1988 afgebrande gebouw van Kunst en Wetenschappen aan de Mariaplaats, waar de restauratie inmiddels is gestart. Wagenaar maakt nooit kunst voor de stad, maar juist op deze, door brand verwoeste plek ervoer hij een stukje niet stad, een stuk geschiedenis. In zijn technisch verrassend knappe video animatie maakte hij van het koor van het gebouw een vijver met daarin rondzwemmend scholen oranje goudkarpers. Het vervreemdende, bijna sprookjesachtige effect moet des te duidelijker illustreren, dat het hier om voorbije glorie gaat.
Wagenaar had de video in de projectieruimte van het Centraal Museum willen tonen, maar ook die ruimte bleek van zijn functie ontheven. Op de projectiewand troonde inmiddels het met veel moeite aangekochte van een landelijk over het paard getilde Rob Scholte en de museumdirecteur was geenszins van plan dit bezit tijdelijk aan het zicht te onttrekken voor een Utrechtse aangelegenheid. De video is nu op een beeldscherm bij de ingang geplaatst, waar het overigens wel wat dichter bij de rest van de tentoonstelling is betrokken.
De tentoonstelling laat maquettes, foto’s, tekeningen en een enkel kant en klaar kunstwerk zien. Rudi van de Wint toont er een vuurtoren, die eigenlijk niet speciaal voor dit project is ontworpen. Deze kunstenaar meent, dat het werk voorop staat. Dat geeft betekenis aan de plek, waar het komt te staan en niet andersom. De vuurtoren was al in het atelier van de kunstenaar en wat hem betreft mocht het ding in Utrecht komen te staan.
Stads eigen
Niet in alle gevallen gaat het om kunst dingen. Erik Colpaert registreerde tijdens zijn wandeling door Utrecht plekken, die hij bijzonder wil maken door er stads eigen zaken te plaatsen. Wat hem betreft zouden er straks twee zwarte, steeds te verplaatsen bootjes met de Oosterkade als thuishaven door de stad koersen of neon ringen rond de schoorstenen van de Pegus centrale op Lage Weide oplichten als kleine monumentjes in een grote stad.
Irini Schrijver wil het massale, het anonieme, stedelijke karakter doorbreken door op het Vredenburg het publiek uit te nodigen handafdrukken in zachte klei te zetten om daarmee een verzameling ontmoetingen in de stad te symboliseren.
Toine Horvers is bekend om zijn weinig tastbare beweging en geluid sculpturen, waarmee hij door middel van stemgeluid of tromgeroffel reageert op architectuur en in dit geval de totale stad. Hij wil een energiecirkel rondom de stad trekken door op verschillende plekken een aantal trommelaars vanaf zonsopgang tot zonsondergang te laten roffelen. Inmiddels zijn er al plannen om dit eendagsproject werkelijk uit te gaan voeren.
Waterval
Heel ver ging Albert Hien met zijn ‘verbetering’ van de stad. De Catharijnesingel moet weer vol water. Er moet een aquaduct komen. Het water wordt omhoog gepompt, slingert zich over een aquarium boven de stad en uiteindelijk eindigt dat in een heuse waterval uit een enorme koffiepot. Rondom dit traject moeten torens verrijzen, waarin musea gehuisvest zijn. De stadsingang wordt ‘Zona del Consumo’ en dat is Hoog Catharijne in de vorm van torenhoge, omgekeerde sekt glazen.
En dit alles kan in een museum, maar niet in de stad. O.T.T. mag utopie zijn als voortrekker van de werkelijkheid ? Een feestje voor door de werkelijkheid van alledaagse opdrachtsituaties gefrustreerde commissieleden.
Onvoltooid Tegenwoordige Tijd tot en met 22 april 1990 in het Centraal Museum. Openingstijden dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 – 17.30 uur. Zon- en feestdagen van 13.00 tot 17.00 uur. Het boek ‘O.T.T.’ kost 29,50 en is in het museum te koop.
Utrechts Nieuwsblad, 31 March 1990
Egied Simons, april 1990
http://www.egiedsimons.nl/publications/1990/17/
Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Utrecht
https://robscholtemuseum.nl/?s=Utrechtse+Dom
https://robscholtemuseum.nl/?s=Sjarel+Ex
https://robscholtemuseum.nl/?s=Centraal+Museum
https://robscholtemuseum.nl/rob-scholte-study-of-mind-1/
https://robscholtemuseum.nl/rob-scholte-study-of-mind-2/
https://robscholtemuseum.nl/rob-scholte-study-of-mind-3/
https://robscholtemuseum.nl/frans-soeterbroek-een-tochtige-betonplaat-als-huiskamer-van-de-stad/
Plaats een reactie