Rob Scholte – Over de Arte van Colder
Colder klinkt als kolder, maar dan met een c.
Arte spreekt voor zich. Kolder-kunst. Kolder staat voor LOL. Een koe is een dier, maar niet elk dier is een koe. Colder is kolder, maar niet alle Arte Colder’s zijn kolder. Colder is geen lariekoek.
Ik ontmoette Arte bij de Master-opleiding van Avans in Den Bosch. Zijn ragfijne tekeningen vielen me ogenblikkelijk op. Hij was daar niet op zijn plaats. Het grote gebaar van veel van zijn mede studenten was niet aan hem besteed. Hij was precies. Zijn potlood was scherp en geduldig, ons gesprek helder en elegant.
Later stuurde hij me een tekening van een machine met militair karakter. Industrieel, maar met de hand gemaakt. Geconcentreerd. Transpiratie versus inspiratie. De belediging, die de magisch-realistische schilders als Ket, Hynckes en Willink ten deel viel, treft ook Colder. Als zou hun kunst eerder het gevolg zijn van zweet en noeste arbeid, dan het resultaat van inspiratie. Inspiratie, een begrip, dat zo vaak wordt misbruikt door fake kunstenaars om hun goddelijk ingegeven zielenroerselen te rechtvaardigen. Alsof er een putje bestaat, waar goeie ideeën voor kunstwerken uit opborrelen. In deze termen denkt Colder niet. Hij heeft dat niet nodig. Colder weet als geen ander, dat tegenstellingen schijnbaar zijn. Die definitie van grijs vloeit voort uit zijn meesterlijke gebruik van het potlood. Niet zomaar een potlood, maar een grafiet-stift in houder, die hij ooit van zijn vader kreeg. Dat weet ik, omdat hem ernaar vroeg. Ik ga hier niet proberen zijn tekenmateriaal te beschrijven. Hij kan dat zelf zoveel beter.
Colder beperkt zich niet tot tekenen. Ook op zijn objecten raak ik niet uitgekeken.
In het Rob Scholte Museum in Den Helder staat een Colder stoel: een keurig kuip-stoeltje uit de Sixties met een wonderlijke rug, die zich het beste als ornamenteel laat beschrijven. Twee stijlperioden zijn hier een symbiose aangegaan en onafscheidelijk geworden. Naast de Piet Hein Eek kinderstoel en het verbrande verkoolde zitmeubel van Maarten Baas had ik de Colder gedacht. Gedrieën op een rij. Bijna als de drie stoelen van Joseph Kosuth. De foto, het woord en de echte stoel. Arte deed de finetuning. Een beetje naar voren, ietsje scheef.
Later liet hij door hem meegebrachte nieuwe tekeningen zien. Drie stuks. Op de computer tot definitieve verschijning gemanipuleerde fotoschetsen. Als stijl-kenmerk de fragmentering van mannelijk en vrouwelijke elementen. Een travestie van de seksen. Androgyn. Een ander voorbeeld van Colder’s opvatting over de vijftig tinten grijs. We praten over Hans Bellmer. Ik ben bij beiden onder de indruk van de bezielde aandacht voor detail en onderwerp. Nimmer zag ik mannen en vrouwen in al hun obscene intimiteit onschuldiger en breekbaarder afgebeeld als bij Colder. Een geslachtsdeel pontificaal en prominent. Een onderbroek. Als gescheurde fragmenten. Hier bestaat geen schoonheid in de gewone zin. Dit is rauw, dit is echt.
Dit is Rimbaud: “ik heb de schoonheid op mijn knie gehad, maar ik heb haar verstoten”, Dit is Lucebert: “de schoonheid heeft haar gezicht verbrandt”. Dit is Colder.
Hier is een geslepen potlood voor nodig. Alsof er sectie wordt verricht op de dubbelrol van het geslacht. Zelden zie je beide geslachten tegelijk in één oogopslag. In één persoon. Geslachtswisseling is de dialectiek van deze tekeningen. De tijd en menselijke energie, die nodig zijn om deze ervaring te veroorzaken, is enorm. Op elke vierkante centimeter is het papier geëtst met grafiet. Bijna als een gesneden reliëf.
Ooit ontving ik een tweede geschenk per post van Colder. Hoe genereus. Hij gaf me een colbert jasje, dat hij eerst aan zijn broer gegeven had, maar vond hij: het kwam mij meer toe. Hij had mijn Roken serie gezien. Op gesublimeerd aluminium afgebeelde sigaretten-merken met door mij veranderde gezondheidswaarschuwingen. Roken is sociaal en andere positieve uitingen van een nicotine-verslaafde. Uit het postpakket kwam dus dit jasje, opgebouwd uit aan elkaar gestikte shag-pakkingen. Zo was ik begonnen met roken. Drum, Samson, Winner en Van Nelle. Colder’s kledingstuk kreeg eveneens een vaste plek aan de muur van mijn museum. Op een kleerhanger aan een spijker. Vaak hoor ik de klacht, dat sigaretten-rook in de kleren gaat zitten. Niet bij Colder. Het plastic van de shag-verpakkingen in dit jasje laat geen geuren toe. Het is niet kolderiek, eerder fijn van snit.
Ik verheug me op meer Arte van Colder.
Plaats een reactie