Richard Brand – Van het één komt het ander
Bezoek aan Rob Scholte
21-10-2014
Vorige week zat ik onderuit op de bank en keek naar DWDD. Daar zat Rob Scholte aan tafel, de beroemde kunstenaar. Hij vertelde over de oorlogsprenten van Jan Sluijters, die hij had verzameld en uitgebracht in boekvorm. Scholte was in jaren niet meer in de media verschenen, dat leidde mij enigszins af van het besproken onderwerp. Ineens hoorde ik hem op een vraag van Jort Kelder antwoorden: ‘Je bestaat niet omdat je gezien wordt: je bestaat omdat je bestaat.’ Even was het ernstig stil in de ogen van Jort Kelder, een moment van verstarring. Soms heb je een klik met iemand terwijl je zelf nog geen woord met diegene gewisseld hebt. Ik wist niet erg veel van Rob Scholte, maar bij deze uitspraak, wist ik voldoende.
Nog dezelfde avond stuurde ik Rob Scholte een mailtje met een link naar mijn vorige blog, waarin ik kunstenaars oproep zich te laten inspireren door mijn roman, ‘Iva’. Een hoogmoedig voorstel natuurlijk. Niet veel later ontving ik een warm geformuleerd antwoord, waarin hij afsloot met de volgende woorden: ‘… Wat je wilt hebben, moet je laten gaan. Dat is een les die ik nog altijd leer. Succes gewenst door mij. Liefs, R.’
Er ging een week voorbij, totdat Scholte plotseling weer in mijn gedachte verscheen. Ergens was hij blijven haken. Wederom stuurde ik hem impulsief een mailbericht met de vraag of ik niet eens bij hem mocht langskomen. In zijn atelier. Om te zien hoe hij werkte. Als gezinsman en amateur schrijver had ik immers niet altijd evenveel inspiratiebronnen. Hij antwoordde dezelfde dag nog, dat ik hem mocht bellen om af te spreken.
De volgende dag zat ik in de trein naar Den Helder, op weg naar de kunstenaar. Normaliter lees ik in de trein, nu kon ik niet anders dan door het raam naar buiten staren. Het regende hard. Onderweg noteerde ik wat mij zoal te binnen schoot over Rob Scholte en zijn kunst.
Waarom zit hij in Den Helder? – Hij lijkt de dingen van nieuwe betekenissen te willen voorzien: plaatjes, beelden – Cultuurkritiek, provoceren, postmodern, shoppen – Zoekt hij vrijheid net als de expressionisten? – Ooit vroeg Scholte de firma Philips een lamp te ontwikkelen, die geen licht geeft maar duisternis. Hij doet dus aan omkering, net als Mulisch – Nieuw versus oorspronkelijkheid – Copyright, hernieuwen op een eigenzinnige manier – In de literatuur worden ook veel dezelfde verhalen verteld – Democratisering van de kunst: alles kan en mag gebruikt worden. Juist ook de afgeschermde merken en patenten – Is kunst een strohalm, een niche, voor Rob Scholte? Wat zou hij geworden zijn zonder de kunst? Wil hij dat zijn werk hem overleeft? Waarom maakt hij kunst? Hij reorganiseert de wereld, in die zin, dat niet alles vaststaat. Bevecht hij het determinisme? – Vervreemden, conventies, zekerheden overboord – Maar als je de traditionele opvattingen overboord gooit, ben je dan toch ook niet aan het vernieuwen?- Evolutie – Wat wil hij zeggen? Wie zijn zijn klanten? – Vervreemden: omdat als we blind achter elkaar aanlopen er dingen gebeuren zoals bijvoorbeeld ‘de tweede wereldoorlog’ – Dingen uit zijn verband rukken. Zou hij dat ook bij van Van Gogh doen?
Precies om 15.00 uur kwam ik aanlopen op het achterterrein van zijn museum, zoals afgesproken. Ik toetste zijn mobiele nummer en werd opgehaald door een assistent, een tengere man met een grijs baardje. De goederenlift bracht ons naar de eerste etage. Daar opende zich een groot wit atelier, waar verderop de kunstenaar in een open kantoor zat. Hij kwam me meteen tegemoet en ontving mij hartelijk.
Zittend aan een grote tafel kreeg ik een kop koffie van hem aangeboden. Een kunstenaar en een brandweerman in het kantoor van een atelier. Hij zag er precies zo uit als op de tv. Het gesprek kwam meteen op gang, zonder enige terughoudendheid van een van beiden. Alsof ik elke week even bij hem langskwam om bij te praten. Ik bood hem een Schiedams souvenir aan: een fles Kethel 1. Hij gaf me zijn boek, Hot chocolate, en de oorlogsprenten van Jan Sluijters.
Eerst spraken we over mijn boek. Daarna over de kunst. Tussendoor stelde ik de vragen die mij terloops te binnen schoten. Het viel mij op dat hij zijn huiswerk had gedaan. Hij wist van mijn baan en ook dat ik Arnon Grunberg eens had ontmoet. Rob gaf aan dat hij last heeft gehad van het prototype ‘de geniale gek’ zoals dat is ontstaan na Vincent van Gogh; zelf had hij nooit de behoefte gevoeld daaraan te voldoen. Hij maakte kunst voor ‘nu’, en omdat hij het mooi vind. Hij gebruikte onder andere clichés en merksymbolen, maar niet zonder moraal, niet willekeurig. ‘De vrijheid van de een mag niet ten koste gaan van de vrijheid van een ander.’ Ook vertelde hij over zijn periode van non-media, zo’n veertien jaar lang. Destijds werd hij geblokkeerd, gestigmatiseerd, door de continue vragen over het ongeval. Dat kon hij eenvoudigweg niet langer verdragen. Uiteraard kwam de kwestie aan bod: wat is kunst? Voor Rob Scholte is kunst natuurlijk iets anders dan voor mij, zoals voor een ieder. De term ‘kunst’ lijkt bijkans nog glibberiger dan de term ‘literatuur’. Glad als een aal die tussen je vingers vandaan glipt. Maar dat maakte het onderwerp des te interessanter. Door kunst te maken, vertelde Rob, kwam hij van het één in het ander terecht, ideeën volgden elkaar op, ontmoetingen vonden plaats, enzovoorts. Daarover kon ik meepraten. Door een boek te schrijven had ik een bekende schrijver ontmoet. En nu zat ik hier.
De kunstenaar, Rob Scholte, leek mij een denker en een doener. Of andersom, daar was ik niet zeker van. In ieder geval een harde werker. ‘Je moet er iets van maken,’ had mijn vader me ooit gezegd, viel mij in, toen ik bij hem aan tafel zat. Deze kunstenaar had dat op een adequate manier gedaan. Misschien was dat uiteindelijk waar de kaf van het koren werd gescheiden: als de denker en de doener zich in één persoon verenigden.
Voordat ik naar huis ging, heeft Rob Scholte mij in zijn museum rondgeleid. Daar hangen werken van velerlei kunstenaars. Een indrukwekkende kunstverzameling; houtsnijwerken, tekeningen… soorten kunst die je niet snel elders zult tegenkomen. Een beschilderde foto van Rob samen met Ramses Shaffy sprong in het oog. Het verhaal daarachter vertelde hij mij. Het tragische einde van Ramses, die in de kroeg, voor een luttel bedrag, de rechten van zijn liedjes verkocht. Ramses Shaffy kon die bewuste avond niet meer ophouden met zingen. ‘kijk omhoog Sammy…!’ hoorde ik hem in gedachte schallen.
Overladen met indrukken, verliet ik tegen zessen het museum. Ik had Rob Scholte omhelst en bedankt voor het onvergetelijke bezoek. Hij had tenslotte een onbekende figuur binnengehaald, aan zijn lieve vrouw en dochter voorgesteld, en met veel enthousiasme met hem gesproken. Wat kon een mens meer wensen.
In de trein naar huis voelde ik wederom geen behoefte tot lezen. Kon me niet concentreren. Het regende onafgebroken tegen het donkerende raam. Eenmaal thuis stuurde ik Rob per e-mail het ooggetuigenverslag van Adeline Ravoux; over de laatste dagen van Vincent van Gogh in Auvers-sur-Oise. Ook daar hadden we die middag over gesproken. Hij stuurde mij een verslag terug van Gerard Scherff, over diens ontmoeting met Hendrik Badings; die op zijn beurt Vincent Willem van Gogh weer had ontmoet. Het verslag dat ik las, deed mij duizelen. De geschiedenis maakte een wenteling. Voor de komende tijd had ik genoeg inspiratie. Er was weer werk aan de winkel.
http://www.brandrichardbrand.nl/ervaringen/van-het-een-komt-het-ander/
Plaats een reactie