Al in 1978 verwierf de Portugese overheid de circa 27.000 pagina’s aan – grotendeels onuitgegeven – romans, verhalen, gedichten en essays, die de dichter bij zijn dood in 1935 in een paar koffers had achtergelaten, alsmede zijn bibliotheek. Toen literaire onderzoekers in 2008 thuis bij Pessoa’s nicht Manuela Nogueira in haar verzameling nog een losse kaft aantroffen van een boek, dat dertig jaar eerder al aan de staat was verkocht, was dat aanleiding om haar ervan te beschuldigen materiaal te hebben achtergehouden. Op die gronden dreigde de staat de veiling van het Dossier Pessoa Crowley te verbieden. De familie van Pessoa reageerde verontwaardigd. Ze wezen er op, dat ze volop hadden meegewerkt aan de digitalisering van het Dossier Pessoa Crowley ten behoeve van de archieven van de Nationale Bibliotheek van Portugal en dat hun dus niets te verwijten viel. In een open brief aan een Portugese krant typeerden ze het als ‘kwaadsprekerij, bedreven door buitenlandse literaire arrivés met een honger naar faam’. De hoog oplopende polemiek eindigde er mee, dat het Portugese ministerie van Cultuur het achthonderd pagina’s tellende Dossier Pessoa Crowley (dat naast brieven onder meer een onvoltooide detectiveroman van de hand van Pessoa bevat over de ‘verdwijning’ van Crowley) voor 130.000 euro in handen kreeg.
Een internationaal gezelschap van literair deskundigen heeft zich inmiddels op het dossier gestort. Of zij tot wereldschokkende ontdekkingen zullen komen is de vraag, aangezien Pessoa’s neef Luís Miguel Rosa Dias in 2001 onder de titel Encontro Magick een boek publiceerde, waarin de ontmoeting tussen Pessoa en Crowley aan de hand van de originele documenten al in detail staat gereconstrueerd. Eind mei dit jaar gaf Rosa Dias, van huis uit chirurg, verdere opening van zaken tijdens een tweedaags congres over de relatie tussen Pessoa en Crowley in het Casa Fernando Pessoa, het voormalige woonhuis van de dichter in Lissabon, dat dienst doet als museum. De conferentie stond onder leiding van professor doctor José Manuel Anes, een prominente Portugese vrijmetselaar, die diverse studies schreef over de verborgen boodschappen in het oeuvre van Fernando Pessoa. Voor een exclusief gezelschap van 66 toehoorders (een symbolisch getal, geheel in overeenstemming met de voorkeur voor het occulte van zowel Pessoa als Crowley) gaf Anes ook een rondleiding langs de Boca do Inferno, de desolate rotspartij aan de kust van de Atlantische Oceaan, dertig kilometer van Lissabon, alwaar Aleister Crowley met hulp van Fernando Pessoa zijn zelfmoord in scène zette. De vraag, die bij dit alles overheerste, luidde: wat bewoog Crowley tot zijn pseudo suïcide, en vooral, welke rol speelde Pessoa in dit staaltje performance kunst avant la lettre, dat indertijd tot in alle uithoeken van de wereld, en de pers, doorklonk?
Aleister Crowley (1875 – 1947), alias ‘Het Beest 666’, wordt bij leven in de Britse sensatiepers genoemd als ‘de meest kwaadaardige man van Engeland’. Hij haalt voortdurend de krant door beschuldigingen van drugsmisbruik – hij was verslaafd aan cocaïne en heroïne, satanistische praktijken en verboden seksuele riten. Deze telg uit een vermogende bierbrouwersfamilie, opgeleid in Cambridge en eigenlijk voorbestemd tot een carrière in de diplomatie, is de vleesgeworden ‘Bürgerschreck’. Hij koestert een vurige haat tegen het bekrompen Victoriaanse milieu waaruit hij stamt. Al vroeg verandert hij zijn echte voornamen – Edward Alexander – in Aleister, want hij wil niet dezelfde naam dragen als zijn vader, een conservatieve godsdienstfanaticus met zendingsdrang. Hij heeft een roeping tot de hogere kunsten, studeert voor beeldhouwer aan de zijde van Auguste Rodin in Parijs, is een verdienstelijk portretschilder en schrijft gedichten. Hij shockeert zijn omgeving door vele affaires met leden van beiderlei kunnen. Zijn lijfspreuk luidt: ‘Do What Thou Wilt Shall Be the Whole of the Law’, die wel wordt geïnterpreteerd als een vrijbrief voor het botvieren van alle lage lusten, maar ook zou kunnen worden opgevat als een uitnodiging tot een innerlijke ontdekkingsreis. Crowley staat op intieme voet met schrijvers als Aldous Huxley en William Somerset Maugham (die hem vereeuwigt in zijn roman The Magician uit 1909). Boven alles is hij de stichter van een occulte school, ‘Magick’ genaamd, waarin magie en tantra seks een centrale plaats vervullen.
In 1898 treedt Crowley toe tot de Hermetic Order of the Golden Dawn, een exclusief esoterisch gezelschap. dat zich toelegt op de studie van de kabbala, alchemie, tarot, astrologie en magische rituelen uit de keuken van de vrijmetselarij. Bram Stoker en Constance Wilde, Oscars echtgenote, zijn lid, zo ook dichter William Butler Yeats. Al snel komt Crowley in aanvaring met Yeats, die hem beschuldigt van immoreel gedrag. Crowley wordt uit de Orde gezet en gaat yoga en meditatie studeren bij diverse goeroes in India en Ceylon. Hij publiceert spraakmakende boeken met esoterische inzichten, die hij naar eigen zeggen met behulp van ‘écriture automatique’ gedicteerd krijgt door ‘Meesters’ van gene zijde. Deze werken vallen op bij de van oorsprong Duitse Ordo Templi Orientis (OTO), een genootschap. dat zichzelf heeft uitgeroepen tot de opvolger van de geheimzinnige middeleeuwse Orde der Tempeliers, die in de veertiende eeuw op last van het Vaticaan is vernietigd. Crowley treedt toe tot de OTO en staat vanaf dat moment onder verdenking van pro Duitse sympathieën.
In 1922 baart Crowley opzien met zijn autobiografische roman Diary of a Drug Fiend, over een drugsverslaafde, die probeert af te kicken. De roman vestigt zijn anti burgerlijke status, en vanaf dat moment wordt hij overal kritisch gevolgd door de autoriteiten. Datzelfde jaar wordt hij als persona non grata uitgewezen uit Italië, waar Benito Mussolini net aan de macht is gekomen. In 1929 gebeurt hetzelfde in Frankrijk, waar de autoriteiten de OTO, waarvan Crowley inmiddels aan het hoofd staat, beschuldigen van spionage ten bate van Duitsland. Bij een inval in Crowley’s Parijse appartement treft de Franse politie naar eigen zeggen een machine aan, waarmee drugs kunnen worden vervaardigd. Volgens Crowley is het apparaat in kwestie een broodmixer, maar dat kan zijn uitzetting niet voorkomen.
Zo explosief als Crowley zijn leven leidt, zo teruggetrokken en introvert brengt Fernando Pessoa (1888 – 1935) zijn bestaan door. Literair kluizenaar, mensenschuw estheet, in vrijwillige opsluiting in de cafés van Lissabon, waar hij bijna onzichtbaar voor iedereen schrijft aan een ontzaglijk oeuvre, waarvan hij bij leven vrijwel niets publiceert. Zijn biografen betwijfelen in ernst of Pessoa ooit wel het bed met iemand deelde, in ieder geval beperkt zijn liefdesleven zich voor zover bekend tot één – voortijdig afgebroken – verloving. Pessoa voorziet in zijn levensbehoeften met het verzorgen van zakelijke correspondentie ten behoeve van bedrijven en wordt intussen door tal van neuroses gekweld. ‘Een van mijn geestelijke complicaties – verschrikkelijker dan woorden kunnen uitdrukken – is de angst om gek te worden, hetgeen op zich al een gekte is’, schrijft hij in 1908, twintig jaar oud. Zijn trouwste compagnon is de portwijn, die hij dagelijks in grote doses tot zich neemt, samen met tachtig sigaretten per dag, en die hem uiteindelijk komt te staan op een fatale levercirrose.
Een groot deel van zijn jeugd brengt Pessoa door in Zuid Afrika – zijn moeder was hertrouwd met de Portugese consul aldaar – en zo leert hij perfect Engels. Het maakt hem tot een anglofiel voor het leven, en zijn officiële literaire debuut bestaat uit een verzameling Engelstalige gedichten. Al als scholier ontwikkelt Pessoa de manie om te schrijven uit naam van andere, gefingeerde persoonlijkheden. Zo richt hij brieven aan zijn medeleerlingen en zijn leraren namens een – niet bestaande – psychiater, die hem in behandeling zou hebben genomen en informatie wil inwinnen over het karakter van zijn patiënt. Die vlucht in andere persoonlijkheden groeit uit tot de essentie van zijn literaire activiteit, zozeer dat hij eens schrijft, dat ‘Fernando Pessoa, strikt genomen, niet bestaat’.
Wat Pessoa en Crowley bindt is een fascinatie voor occulte fenomenen en esoterische stromingen. Net als Crowley, die het christendom vergelijkt met ‘een oude Egyptische mummie, die uit elkaar begint te vallen, zodra hij wordt blootgesteld aan het daglicht’, ziet Pessoa de kerk als een natuurlijke bondgenoot van ‘Domheid, Fanatisme en Tirannie’. In diezelfde notitie meldt hij ingewijd te zijn in de ‘schijnbaar uitgestorven Orde van de Tempeliers in Portugal’. Pessoa is er van jongs af aan van overtuigd, dat er ‘andere werelden bestaan, anders dan de onze, maar daarom niet minder reëel, misschien zelfs reëler’. Pessoa vertaalt vele boeken uit de bloeiende esoterische school van het begin van de twintigste eeuw en zo komt hij in contact met het werk van Aleister Crowley. Bij lezing van diens autobiografie Confessions treft Pessoa een fout aan in de horoscoop van de auteur, reden om Crowley’s uitgeverij in Engeland aan te schrijven. In de brief wijst Pessoa er op, dat Crowley volgens zijn eigen autobiografie eerder is geboren dan het tijdstip, dat de horoscoop, die in zijn boek staat afgedrukt, vermeldt. Ook zendt Pessoa enkele Engelstalige gedichten van zijn eigen hand. Crowley stuurt per kerende post een dankbrief terug en kondigt zijn komst naar Lissabon aan om Pessoa persoonlijk te ontmoeten.
‘Aleister Crowley is een universeel bekende naam, vooral vanwege de extreem gewelddadige campagnes, die tegen hem gevoerd zijn door enkele grote kranten in Engeland en Amerika’, schrijft Pessoa later. ‘Ik kende zijn naam vanwege deze campagnes, en kon toen nog niet voorzien, dat deze man een van de grootste dichters van Europa was, een schrijver met een buitengewone persoonlijkheid (…) De indruk. die de Engelse kranten me in alle onschuld en onwetendheid gaven was, dat Aleister Crowley niet minder was dan de chef van een immorele en satanische sekte, de grootste vijand van het christelijke geloof, de meester van alle vrijmetselaars en supervrijmetselaars, een spion van de Duitsers, een spion van de Sovjet Unie, een kannibaal (!), en nog tal van andere zaken die de kranten niet dorsten af te drukken.’
Op 2 september 1930 arriveert de 54 jarige Aleister Crowley, samen met het negentienjarige Duitse model Hanni Jaeger, per schip in de haven van Lissabon. De eerste woorden, die Crowley, wiens reis ernstige vertraging heeft opgelopen, tot Pessoa spreekt. ‘Wat een manier van begroeting om zo’n mist op me af te sturen!’ Het paar vestigt zich in een hotel in de badplaats Estoril, waarna Pessoa twee weken niets meer van Crowley verneemt. Op 18 september ontvangt Pessoa een brief van Crowley, waarin de laatste vertelt, dat zijn vriendin twee dagen eerder na een knallende ruzie is weggelopen en sindsdien van de aardbodem lijkt verdwenen. Diezelfde dag ontmoeten Pessoa en Crowley elkaar. Pessoa schrijft, dat Crowley ‘zeer verontrust was door de verdwijning van Miss Jaeger: hij vertelde, dat ze zeer in de war was, dat ze zichzelf wilde ombrengen en dat ze zich achtervolgd waande door een zwarte magiër genaamd Yorke’. Pessoa schakelt een bevriende politiechef in, maar ook deze weet geen uitkomst te bieden. Crowley neemt zijn intrek in een hotel in Lissabon en heeft die week dagelijks een ontmoeting met Pessoa, met wie hij schaak speelt en praat over gezamenlijke literaire ondernemingen, wachtend op nieuws van Hanni Jaeger.
Eind september volgt het spektakelstuk. Op zaterdag 27 september publiceert de Portugese krant Diário de Notícias een artikel met de strekking, dat Aleister Crowley tijdens zijn verblijf in Portugal plotseling van de aardbodem is verdwenen en dat er een afscheidsbrief van hem is gevonden bij de Boca do Inferno. De brief, geadresseerd aan Hanni Jaeger per adres van het hotel, waar zij met Crowley verbleef, luidt
Jaar 4, Zon in Weegschaal.
LGP.
Ik kan niet leven zonder jou. De andere Mond van de hel zal me opslokken – ze zal niet zo heet zijn als de jouwe.
Hisos!
TU
LI
YU
De brief gaat vergezeld van een sigarettenkoker met oud Egyptische symbolen, die later aan Fernando Pessoa blijkt toe te behoren. Het artikel in de Diário de Notícias is geschreven door een verslaggever met wie Pessoa bevriend is. Al snel vinden verslaggevers van andere kranten – ook Britse en Franse – hun weg naar de Portugese auteur, die bereidwillig de boodschap in het afscheidsbriefje ontcijfert. Jaar 4 is 1930 in de persoonlijke jaartelling, die Crowley er op nahoudt. Zon in weegschaal is een astrologische term voor een tijdvak, dat begint op 23 september. LGP, aldus Pessoa, moet een afkorting zijn voor een geheime naam, die Crowley aan zijn minnares heeft gegeven. Het woord Hisos is niet te ontcijferen, doch Tu Li Yu is de naam van een Chinese wijsgeer, die drieduizend jaar eerder leefde en van wie Crowley zichzelf als een reïncarnatie beschouwt, zo vertelt Pessoa, die in de dagen, die er op volgen, ook nog wordt geconsulteerd door de Portugese politie.
Die laatste instantie komt er achter, dat Crowley – of in ieder geval iemand met zijn paspoort – op 23 september 1930, dus precies op de dag van zijn vermeende sprong van de kliffen van de Boca do Inferno, de Spaanse grens is overgegaan. Hanni Jaeger, zo ontdekt de politie, is al dagen eerder per schip uit Lissabon vertrokken. Om het raadsel nog te vergroten meldt Pessoa, dat hij Crowley – ‘of diens geest’ – na 23 september nog twee keer heeft zien rondlopen in het centrum van Lissabon. Enige weken lang wordt Aleister Crowley ook door zijn naaste vrienden dood gewaand, totdat hij in Berlijn opduikt op een expositie van zijn schilderijen, met Hanni Jaeger aan zijn zijde.
In zijn later uitgegeven dagboeken schrijft Crowley dat zijn stunt aan de Boca do Inferno bedoeld was om indruk te maken op zijn jonge geliefde. Wellicht speelden ook overwegingen van literair, commerciële aard mee: zo verzocht de magiër eerder dat jaar in Parijs een correspondent genaamd Francis Dickie te schrijven, dat Crowley zelfmoord had gepleegd, want dat zou de verkoop van zijn boeken enorm stimuleren, waarna Dickie royaal zou meedelen in de winst. Dickie bedankte voor de eer, maar enkele maanden later wist Crowley met hulp van Fernando Pessoa het complot wél te verwezenlijken. Of een en ander ten goede kwam aan de verkoop van zijn boeken is onbekend, maar significant kan de omzetstijging niet geweest zijn: enkele jaren later werd Crowley, altijd in geldnood, bankroet verklaard.
Pessoa en Crowley bleven na de episode aan de Boca do Inferno nog kort met elkaar corresponderen over een vertaling van een van Crowley’s gedichten – A Hymn to Pan – die Pessoa had beloofd op zich te nemen. Pessoa vertaalde inderdaad een fragment van het gedicht, dat hij aanbood aan een Portugees literair tijdschrift. Ironisch genoeg was de redacteur van het betreffende tijdschrift ervan overtuigd, dat Aleister Crowley een van Fernando Pessoa’s heteroniemen was. De vertaling werd nooit gepubliceerd.
De Groene Amsterdammer, N° 31,
https://www.groene.nl/artikel/de-mond-van-het-inferno
Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=René+Zwaap
https://robscholtemuseum.nl/?s=Aleister+Crowley
https://robscholtemuseum.nl/?s=Fernando+Pessoa
https://robscholtemuseum.nl/?s=Auguste+Rodin
https://robscholtemuseum.nl/?s=Aldous+Huxley
https://robscholtemuseum.nl/?s=William+Somerset+Maugham
https://robscholtemuseum.nl/?s=Bram+Stoker
https://robscholtemuseum.nl/?s=William+Butler+Yeats
https://robscholtemuseum.nl/?s=Hanni+Jaeger
https://robscholtemuseum.nl/?s=Benito+Mussolini
https://robscholtemuseum.nl/?s=Magick
https://robscholtemuseum.nl/?s=Het+Beest+666
https://robscholtemuseum.nl/?s=Hermetic+Order+of+the+Golden+Dawn
https://robscholtemuseum.nl/?s=OTO
https://robscholtemuseum.nl/?s=Ordo+Templi+Orientis
https://robscholtemuseum.nl/?s=Orde+der+Tempeliers
https://robscholtemuseum.nl/?s=Boca+do+Inferno
https://robscholtemuseum.nl/?s=Estoril
https://robscholtemuseum.nl/?s=Lissabon
https://robscholtemuseum.nl/?s=Portugal
Plaats een reactie