Raymond Roussel – De Hei Juffer | Locus Solus Hoofd Stuk (2) Vertaling Laurens Vancrevel, Raster, N° 6, 1978
Rob Scholte – Locus Solus (1) (2001)
Rob Scholte – Locus Solus (2) (2001)
De Hei Juffer | Locus Solus Hoofd Stuk (2) Vertaling Laurens Vancrevel, Raster, N° 6, 1978
Naar Mate Wij Hoger kwamen werd de Planten Groei Spaar Zamer. Wel dra werd de Bodem aan Alle Kanten Geheel Naakt, en aan het Einde van onze Tocht werden wij een Groot Plein gewaar, dat Zeer Glad was en Vol Ledig Kaal.
Wij deden Enkele Stappen naar een Plek, waar zich een Soort Bestrating Toestel bevond, dat door zijn Vorm herinnerde aan Hei Juffers of Straat Stampers, die worden Gebruikt voor het Egaliseren van Bestrate Wegen.
De Hei Juffer, die er Licht uit zag, Al was zij Hele Maal van Metaal, hing aan een Helder Gele Ballon, die, van de Onder Kant af Kring Gewijs Wijder Wordend, deed Denken aan het Silhouet van een Lucht Ballon.
Daar Onder was de Bodem Aller Vreemdst Geplaveid.
Over een Tamelijk Groot Gebied lagen over Al Menselijke Tanden en Kiezen, die een Grote Verscheidenheid van Vormen en Kleuren vertoonden. Sommige, die Blinkend Wit waren, Contrasteerden met de Snij Tanden van Rokers, die het Complete Kleuren Gamma lieten Zien van Licht Bruin tot Kastanje. Alle Gelen kwamen voor in deze Vreemde Verzameling, van af de Zacht Beslagen Tonen Stro Geel tot de Ergste Felle Nuances. Blauwe Tanden, Zacht Blauw het zij Donker Blauw, voegden het Hunne Toe aan deze Rijke Poly Chromie, Gecompleteerd door een Menigte van Zwarte Tanden en Kiezen, en door de Bleke of Schreeuwende Rode Tinten van Aller Lei Bloederige Wortels.
De Contouren en de Onderlinge Verhoudingen Verschilden tot in het Oneindige Immense Kiezen en Monsterlijke Hoek Tanden lagen naast Vrij Wel Onzichtbare Melk Tandjes. Heel wat Metaal Achtige Glinsteringen bloeiden Her en Der Open, Af Komstig van Plomberingen en Gouden Vullingen.
Op de Plek, die op dat Moment werd In Genomen door de Stamper brachten de Tanden en Kiezen, die Vlak tegen Elkaar lagen Neer Gespreid, een Werkelijk Schilderij voort, Nog Onvoltooid. door Niets Anders dan door de Af Wisseling van hun Tinten. Het Geheel stelde een Dragonder voor die lag te Sluimeren in een Sombere Crypte, Vadsig Uit Gestrekt aan de Oever van een Onder Aardse Vijver. Een IJle Rook, Voort Gebracht door het Brein van de Slaper, gaf bij Wijze van Droom een Elf Tal Jonge Lieden te Zien, die Half Gebogen waren onder de Heerschappij van een Angst, welke werd In Geboezemd door een Bepaalde bij na Door Zichtige Lucht Bol, die Blijkbaar diende als Doel voor de Heerser Vlucht van een Witte Duif, en die op de Grond een Lichte Schaduw wierp, die een Dode Vogel aan het Gezicht onttrok. Een Oud Boek lag Gesloten naast de Dragonder, Zwak Verlicht door een Toorts, die Recht Op was Neer Geplant in de Vloer van de Crypte.
Het Geel en het Bruin over heersten in dat Zonderlinge Tanden Mozaiek. De Andere, Zeld Zamer Tinten zorgden voor Levendige en Aan Trekkelijke Accenten. De Duif, Gemaakt van Prachtige Witte Tanden, had de Houding van een Snelle, Sierlijke Vlucht, Deel uit Makend van de Uit rRsting van de Dragonder, vormden een Aan Tal Handig Geschikte Wortels te Zamen Ener Zijds een Bepaalde Rode Veer, die een Sombere Hoed versierde, welke was Neer Gevallen Vlak bij het Boek, Ander Zijds een Grote Purperen Mantel. die werd Samen Gehouden door een Koperen Gesp, Gevormd door Ingenieuze Rang Schikkingen van Gouden Vullingen, een Complex Amalgaam van Blauwe Tanden schiep een Hemel Blauwe Broek, Tal van Plomberingen Regel Matig Verdeelde Spijkers moesten verbeelden.
De Hei Juffer was op dat Moment Op Gehouden bij de Linker Laars.
Om het Schilderij heen Lagen Over Al Tanden en Kiezen in de Grootste Onsamen Hangendheid, Min of Meer Rond Gestrooid, zonder Enig Schilder Kunstig Resultaat. Buiten de Fictieve Grens, die in het Rond was Aan Gegeven door de Kiezen en Tanden, die het Verst Verwijderd waren van het Midden Veld, Strekte Zich een Ledige Ruimte uit, die Zelf Weer Alle Maal in een Rij naast eElkaar voor die Veel Hoekige Barrière.
Plotseling ging de Stamper uit Zich Zelf om Hoog in de Lucht en Voort Gedreven door een Zacht Windje kwam hij na een Recht Streekse, Lang Zame Lucht Reis Niet Ver van Ons Weer neer, Boven op een Roker Stand, Gebruind door de Tabak.
Canterel, die Ons met een Gebaar Mee Voerde, Stapte over het Touw heen, Over Schreed het Ledige Grens Gebied, en liep op het Lucht Toestel toe. Wij volgden hem Allen, er op Lettend Resultaat van Grondige Studiën.
Van Dicht Bij nam het Oor Aller Lei Getik Waarm dat Gemaakt werd door de Hei Juffer, die Glansde in de Zon.
Zonder Ons de Aller Verleidelijkste Commentaren Aan te Smeren, Vestigde Canterel onze Aan Dacht op de Verschillende Organen van het Toestel.
Precies op de Top van de Ballon, Onbedekt Gelaten door het Ballon Net, dat Daar een Soort Reliëf Loze Kraag vormde, Zat een Automatisch Aluminium Ventiel met een Ronde Opening, Voor Zien van een Sluit Klep, en een Kleine Chrono Meter met een Duidelijk Zichtbare Wijzer Plaat Er Naast.
Onder de Ballon hielden de Vertikale Dunne Touw Werken, die Te Zamen het Onderste Deel van het Ballon Net Vormden, Geheel Gemaakt van Fijne, Lichte, Rode Zijde, bij Wijze van Gondeltje een Ronde Aluminium Schaal Vast aan Gaten, die in de Op Staande, Zeer Lage Rand Geboord waren, de Schaal, die leek op een Om Gekeerde Deksel, Bevatte een Oker Gele Substantie. die in een Dunne Laag op de Horizontale Bodem lag te Pronken.
De Onder Kant van de Schaal was in het Midden Vast Geklonken aan de Top van een Nauwe Cylindrische, Verticale Paal van Aluminium, die de Romp van het Object vormde.
Een Lange Buis, Even Eens van Aluminium, Vast Gemaakt van op Zij in het Boven Stuk van de Paal, Verhief zich Schuin naar de Hemel, Hoger dan de Ronde Schaal, en Eindigde in een Drievoudige Vertakking. Elk van de Drie Vertakkingen onder Steunde aan haar Top een Tamelijk Grote Chrono Meter, waar een Ronde Spiegel met de Zelfde Om Trek Tegen Aan Zat, de Drie Wijzer Platen, die elkaar Niet Leken te willen Kennen, Staken uit in Drie uit Één Liggende Richtingen, terwijl de Drie van Spiegel Foelie voor Ziene Glazen Schijven waren Toe Gewend naar de Gemeenschappelijke Tussen Ruimte, en Respectievelijk op het Westen, het Zuiden en het Oosten waren Gericht. Op dat Ogen Blik ving de Eerste Spiegel Recht het Beeld van de Zon op, en Beschoot daar mee Vol op de Tweede, die het Door Zond naar de Schaal Gondel, terwijl de Derde Spiegel Geen Enkele Rol scheen te Spelen. Elke Spiegel was met Vier Horizontale, Fijn Getande Staafjes Verbonden aan zijn Chrono Meter, de Staafjes waren Individueel om Hoog, om Laag, naar Rechts en naar Links Gezet in de Keer Zijde van de Om Trek, Elk van de Drie Staafjes ging Dwars door de Chrono Meters heen, en stak een Beetje Lager aan de Andere Kant, in de Periferische Rand rond om de Wijzer Plaat, naar Buiten, als een Dia Meter voor het Geheel van de Beweging van het Mechaniek.
In Werking Gezet door Onzichtbare Tand Wieltjes, die Deel Uit Maakten van het Uur Werk van de Chrono Meters, konden de Staafjes, Dank zij een Grote Gevarieerdheid van Bewegingen voor uit en terug, Aan de Spiegels Aller Lei Schuine Standen geven, de Voor Zijde van Elk Staafje werd Gevormd door een Kleine Metalen Kogel, die voor Twee Derde Gevangen werd Gehouden door een Vol Ledige Holte, die Bevestigd was aan de Achter Zijde van de Betreffende Spiegel, deze Wijze van Bevestiging maakte Gemakkelijk Alle Verplaatsingen van de Schijf Mogelijk, die Zo in de Meest Uit Één Lopende Richtingen kon Reflecteren.
Elke Dag volgde het Drievoudige Systeem de Zon in zijn Om Loop, van Zon Op Gang tot Zons Onder Gang. Tijdens de Ochtend Ving de naar het Oosten Gewende Spiegel als Eerste de Volheid van de Fonkelende Licht Stralen op, na dat het Hemel Lichaam de Mid Dag Hoogte was Gepasseerd. werd hij Werk Loos, en nam de Tegen Over Staande Spiegel zijn Rol over. De op het Zuiden Gerichte Spiegel, die van het Ochtend Gloren tot de Avond Weerbaar was, Weer Kaatste de Lichtende Uit Stralingen, die de Ene of de Andere Glanzende Buur Schijf er zonder Onder Breking op Af Schoot, al Tijd als Tweede, om Die dan in een Vaste Richting Weg te Sturen.
Op het Midden van de Schuine Huis, die aan zijn uit Einde Drievoudig Vertakt was, verhief zich een Kort Recht Dwars Stuk, dat bij na Dadelijk uit liep in Twee Kromme Zij Stukken, die een Halve Om Trek Beschreven, met Horens, die naar het Zenith Staken. Deze Halve Cirkel, die Lood Recht stond op het Ideale Vertikale Vlak, waar in zich de Schuine Buis Bevond, kon Dienen als Gedeeltelijke Om Lijsting voor een Krachtige Ronde Lens, die, ter wijl zijn Horizontale Dia Meter Samen viel met de Half Cirkel, van Binnen met Twee Spillen was Vast Gemaakt aan het Hoogste Deel van de Gebogen Zij Stukken.
De Lens, met Grote Nauw Keurigheid Geplaatst Midden in de Licht Bunde. die In Direct door de Verste Spiegel werd Af Gebogen, lag Parallel aan de Stralen. die haar Over Goten.
Een Chrono Meter van Mini Male Af Metingen, Waar van de Wijzer Plaat de Buiten Kant Versierde van de Bovenkant van Één van de Gebogen Zij Stukken, had tot Op Dracht de Lens te Laten Wentelen op Bepaalde, Exact Vast Gestelde mMomenten, door Middel van een Subtiel Samen Spel tussen zijn Bewegingen en de Er aan Bevestigde As.
Om de Stevigheid van het Geheel te Verzekeren, was een Horizontale Metalen Staak, die als een Halve Halter uit Liep op een Bol Vormig Tegen Wicht, Vast Geschroefd in de Aluminium Paal, Precies aan de Andere Kant Dan Waar de Lens en de Spiegels zaten.
Een Immense Magneet Naald, die Af Komstig Scheen van een Reusa Achtig Kompas, Stak Lood Recht door de Paal te Halver Hoogte, met aan Beide Kanten Even Veel Lengte, en Diende om Dank zij zijn Magnetisme het Vlieg Toestel tijdens het Vliegen in een Onwrikbare Richting te Houden. Zijn Noord Punt zat Recht onder de op het Zuiden Gerichte Spiegel, ter wijl zijn Zuid Punt op Over Één Komstige Wijze, maar Met een Kleinere Af Stand er Tussen, Samen Viel met het Bol Vormige Tegen Wicht.
Als Voet Stuk Onder Steunden Drie Kleine Aluminium Klauwen, Gebogen en Samen Gebald, Her Innerend aan Kast Poten in Miniatuur, de Onder Kant van de Paal, Elke Klauw rustte met zijn Uit Einde op de Grond, en Gaf de Stamper een Vol Doende Groot Werk Vlak; aan de Lage Buiten Kant van zijn Regel Matige en Voor Uit Springende Gebogenheid vertoonde Elke Klauw een Wijzer Plaat van een Zeer Kleine Chronometer, die Ter Nauwer Nood Groter was dan Zij Zelf.
Te Halver Hoogte van de Drie Klauwen waren Respectievelijk aan de Binnen Kant Convergerend Verankerd, Drie Kleine Horizontale Spijkers, Waar van de Punten Heel Lichtjes waren Binnen Gedrongen in de Om Trek van een Minuscuul Blauw Metalen Schijfje, dat Zo Doende Apart en Vlak was Op Gehangen in de Ruimte, Juist onder de Midden As van de Paal. Een Tweede Schijfje van het Zelfde Formaat, maar van een Helder Grijs Metaal, zat Direct boven het Andere, met een Tussen Ruimte van een Millimeter, en dat was Op Hehangen aan een Fijn Vertikaal Buisje, dat de Schijf aan de Ene Kant in het Midden van zijn Boven Vlak Vast Hield, en dat aan de Andere Kant in de Paal verdween.
Iets Hoger dan de Hoogte, waar de Klauwen Vast zaten, vormde de Uiterste Onder Kant van de Paal, op een Punt van zijn Om Trek, een Schrijn voor een Laatste Chrono Meter.
Na dat Canterel ons de Nodige Tijd had Gelaten voor een Grondige Bestudering van de Hei Juffer, Liep hij op zijn Voets Stappen Terug, Gevolgd door Onze Groep. en Enkele Seconden Later stonden Wij Allen Op Gesteld als tev Voren langs het Touw, waar wij op Nieuw over Heen waren Gestapt.
Het Geluid van een Zwakke Schok vestigde Wel Dra Onze Ogen op het Onder Stuk van het Toestel, tussen de Drie Klauwen was de Grijze Schijf naar Beneden Gezakt, door een Drukkende Beweging van zijn Staafje, en kwam Snel tegen de Andere aan, Beide Schijven bleven Vast tegen Elkaar Zitten. Precies op het Ogen Blik van hun Samen Komst kwam de Bruine Kies, die Er Onder Lag, van de Grond Af en Bleef, Gehoor Zamend aan een Vreemde Magnetische Kracht, tegen de Onder Kant van de Blauwe Schijf Vast Kleven. Voor het Oor waren de Twee Botsingen, die Tegelijk leken te Gebeuren, Samen Gesmolten tot Één Enkele.
Vlak Daar Na spoot een Licht Straal op van uit de Lens, die na het Plotseling Vol Voeren van een Kwart Slag, Wentelend om de As van zijn Horizontale Middell Lijn, om daar na de Licht Stroom, die de Op het Zuiden Gerichte Spiegel Schuin om Laag Uit Zond, Loodr Recht te Breken. Ten gGevolge van deze Manoeuvre werden de Stralen, die door het Speciale Glas Heen Vielen, met Kracht Geconcentreerd op het Vol Ledige Opper Vlak van de Gele Substantie, die in de Ronde Schaal onder de Ballon Zat, een Aan Tal van de Onderste Touw Werken van het Ballon Net deden met een Onmerkbare Schaduw de Plotselinge Glinstering Vervagen. Door de In Werking van de Intense Hitte, die Zo werd Veroorzaakt, begon de Okerige Massa een Licht Gas Vrij te Geven, dat in de Ballon te Recht kwam via de Wijd Geopende Klep, en de Ballon Houder werd Geleidelijk Meer Gevuld. De Op Stijging Kracht was Wel dra Vol Doende om het Gehele Toestel Op te Tillen, en Dat Sprong Zachtjes de Lucht in, terwijl de Lens na een Nieuwe Kwart Slag in de Zelfde Richting de Gele Massa in het Duister liet, toen de Concentratie van Zonne Stralen Op Hield.
De Wind was Gedraaid tijdens ons Op Onthoud aan de Over Zijde van de Touwen Hindernis, en de Hei Juffer werd Mee Gedreven naar het Tanden Schilderij; maar deze Tweede Tocht maakte een Tamelijk Grote Hoek met de Eerste, en het Toestel Bewoog Zich naar de Duisterste Hoek Toe van de Krypte waar de Dragonder Sluimerde.
Onder Aan strekte Één van de Klauwen zich Tijdens de Vlucht van Zelf uit Dank zij een In Wendige Naald, die een Halve Centimeter naar Beneden schoof.
Wel dra liet de Ballon Zichtbaar Wat Gas Ontsnappen, en het Toestel zette bij zijn Daling zijn Twee Niet Uit Gestoken Klauwen Neer op een Geheel van Donkere Kiezen, die Toe Behoorden aan Één van de Zij Kanten van de Onder Aardse Vijver, ter Wijl de Sinds Kort Zichtbaar Geworden Naald op de Kale Grond Neer Kwam te Midden van een Leeg Gebleven Ruimte. Op het Moment van de Landing hadden we op de Top van de Lucht Ballon het Nog Wijd Geopende Ventiel Gezien, dat na het Laten Ontsnappen van de Gewenste Hoe Veelheid Gas, Weer Geruisloos Dicht ging door Middel van zijn Dluiter, een Éénvoudige Aluminium Schijf, die het Vermogen had om Beurtelings aan het Oog te Zijn Onttrokken en Dan Weer te Verschijnen door te Draaien zonder van Niveau te Veranderen, om een As, die aan een Punt van zijn Uiterste Rand was Bevestigd. Door een Ana Logische Redenering konden Wij Nu Begrijpen Hoe de Eerste Lucht Reis van de Straat Stamper was Vol Voerd door Middel van de Lens en het Ventiel, Waar van de Respectieve Handelingen Toen aan Onze Oningewijde Ogen waren Ontgaan.
Tussen de Drie Klauwen was Zo Juist de Grijze Schijf, Voort Gestuwd door zijn Staafje, naar Voren Gekomen, en op Nieuw was hij door een Milli Meter Af Stand van de Blauwe Schijf Gescheiden. Als Bewijs, dat door dat Feit de Magnetische Kracht was te Niet Gedaan, verliet de met Nicotine Beladen Kies, die met het Toestel door de Lucht was Mee Gegaan, de Onder Kant van het Blauwe Schijfje en Viel op de Grond Neer, waar hij een Gedeelte van het Onvoltooide Stuk van het Mozaiek Bedekte. De Tint van de Nieuw Geloste Lading Harmonieerde met die van de Na Burige Kiezen, en het Schilderij was Iets Verder Gevorderd door deze Zeer Kleine Toe Voeging, die op de Juiste Plaats was Gedeponeerd.
De Lens Vol Voerde een Kwart Slag in de Gebruikelijke Richting, en de Uit Wasemingen van de Oker Achtige Substantie, die met Fel Licht werd Verhit, vulden de Gummi Zak. De Ballon verhief zich, ter Wijl de Lens ten Tweede Male Wentelde, en de Schuif Naald de Klauw In Trok, die een Soort Om Hulsel er voor Vormde. De Wind had Nog de Zelfde Richting, en de Hei Juffer vervolgde haar Tocht Regel Recht tot aan een Één Zame, Ver Verwijderde Roze Wortel, Fijn en Puntig van Vorm, Waar Boven een Manoeuvre van het Ventiel het Toestel liet Dalen en op de Grond Neer Komen.
Canterel nam Toen het Woord om Ons uit Één te Zetten Waar om het Vreemde Lucht Vehikel tot Stand was Gekomen.
De Meester had de Kunst van de Weer Voor Spelling tot de Uiterste Grenzen van het Mogelijke Gebracht. Dank zij Één Blik op een Groot aan Tal Verbazend Gevoelige en Nauw Keurige Instrumenten wist hij voor een Bepaalde Plek Tien Dagen van Te Voren Welke Richting en Kracht elk Windje had, even als het Op Komen, de Grootte, de Door Schijnendheid en het Condensatie Vermogen van de Geringste Wolk.
Om de Uiterste Vol Maaktheid van zijn Voor Spellingen Goed te Foen Uit Komen, dacht Canterel een Apparaat uit, dat in Staat was een Esthetisch Werk Stuk te Scheppen, dat Slechts aan de Verenigde Krachten van Zon en Wind te Danken zou zijn.
Hij bouwde de Hei Juffer, die Wij Aan Schouwden, en voor zag Haar van Vijf Superieure Chrono Meters, welke Alle Bewegingen er van Moesten Regelen de Bovenste om het Ventiel te Openen of Weer te Sluiten, ter Wijl de Andere door het In Stellen van de Spiegels en de Lens waren Gericht op het Met Behulp van de Zonne Vuren Vullen van de Gas Zak van de Lucht Ballon, Dank zij de Gele Substantie, die Middels een Speciale Samen Stelling bij Elke Calorische Stijging een Bepaalde Hoe Veelheid Water Stof Gas Vrij Liet. De Meester had de Okerige Stof Zelf Uit Gevonden, de Verlichtende Uit Wasemingen Daar Van werden Alleen Voort Gebracht, wanneer de Lens er de Stralen van het Gloeiende Hemel Lichaam op Concentreerde.
Zo Doende had Canterel een Instrument, dat zonder Andere Hulp dan die van de Min of Meer Ongehinderde Zon een Precies Traject kon Af Leggen door te Profiteren van een Zo Danige Atmosferische Stroming, Welke Lang van Te Voren was Voor Zien.
De Meester Onder Zocht van Toen Af Welk Materiaal Gebruikt kon worden voor het Ter Wereld Brengen van zijn Kunst Werk. Slechts een Fijn Mozaiek leek hem Geschikt voor een Moeizaam en Frekwent Heen en Weer Vliegen van het Toestel. En Ook moesten de Veel Kleurige Brok Stukjes door Middel van een Onder Brekende Aan Trekking Kracht om Beurten Aan Getrokken en Los Gelaten kunnen worden door de Onder Kant van de Stamper. Canterel Besloot ten Slotte om een Ontdekking te Gebruiken, die, Sinds hij Haar Enkele Jaren Te Voren had Gedaan, in de Praktijk Al Tijd Uit Stekende Resultaten had Af Geworpen.
Die Ontdekking Betrof een Merk Waardig Systeem, dat het Trekken van Tanden en Kiezen Mogelijk Maakte Zonder dat, Dat Pijn Veroorzaakte, en Waar door het Gevaarlijke en Schadelijke Gebruik van Alle Verdovingen werd Vermeden.
Na Lang Durige Onder Zoekingen had Canterel Twee Zeer Complexe Metalen Verkregen, die, Te Zamen Gebracht, Onmiddellijk een Onweerstaanbare en Speciale Aan Trekking Kracht te Weeg Brachten, Welke Uit Sluitend Vat had op de Kalk Bestand Delen, waar uit Mensen Tanden zijn Op Gebouwd.
Het Éne van deze Metalen was Grijs, het Andere had een Staal Blauwe Glans. Na dat hij uit Elk van Beide een Schijfje had Gemaakt met een Straal van Één Milli Meter, had hij het Grijze Schijfje Vast Gemaakt aan een Fijn Stijf Staafje, dat een Beetje Schuin op het Vlak stond, en had hij in de Om Trek van het Blauwe Schijfje op Symmetrisch Gelijke Af Standen de Punten van Drie Korte Horizontale Divergerende Staafjes, die aan hun Andere uit Einde Vast Zaten aan de Boven Om Trek van een Kleine Cylinder, die Voor Zien was van een Zeer Kleine Hand Greep, laten Verzinken. Als het Ogen Blik Gekomen was bracht hij met Twee Handen, die hij Verschillend Gebruikte, de Cylinder in de Mond van een Patiënt, drukte de Dikke en Niet Scherpe Onder Rand op de Twee Kiezen, die aan Twee Kanten Grensden aan de te Verwijderen Kies, Drukte Dan het Grijze Schijfje Aan, dat hij Exact tegen het Blauwe Aan Hield. De Aan Trekking Kracht trad Onmiddellijk op, Zo Onverwacht en Zo Sterk dat de Zieke Kies, Gehoor Zamend aan de Op Roep, zijn Holte Verliet zonder de Belang Hebbende de Tijd te Gunnen de Geringste Folterende Schok Gewaar te Worden, en de Kies Schoot de Cylinder Binnen, Welke Vol Ledig van Platina was, Net als de Drie Staafjes, de Cylinder bleek een Weer Stand te hebben, die tegen Alles Bestand was. Als het de Onder Kaak Betrof, werd de Cylinder Normaal Neer Gezet met het Blauwe Schijfje Boven, Daar en Tegen, in Geval het ging om de Boven Kaak, vereiste de In Greep, Al was die Gelijk, de Vol Ledige Om Kering van de Cylinder en van het Grijze Schijfje. Voor Af Getakelde Monden, als aan de Ene Kant een Steun Punt Ontbrak ten Gevolge van een Missende Kies, koos de Meester, met het Oog op een Heel Éénvoudige Toe Passing, uit een Gevarieerde Partij Voll Ledig Ivoren Parallel Lopipida er Eentje, die door zijn Hoogte de Beste Aan Vulling kon Verschaffen, de Cylinder, die aan de Ene Kant Rustte op een Kies, en aan de Andere Kant op het Stukje Ivoor, Kreeg Zo de Gewenste Op Stelling. Wanneer een Vol Komen Leemte de Ziekelijke, Dubbel Geïsoleerde Tand om gaf, werden Twee Parallel Lopipida Nood Zakelijk. Geconfronteerd met Twee Steun Kiezen van Ongelijke Grootte, putte Canterel uit een Sortering Kleine Ivoren Blokjes van Uit Één Lopende Dikte, Waar van er Één, op de Laagste Kies Neer Gelegd, een Vol Maakte Gelijkheid van Niveau Op Leverde gedurende het Kritische Ogen Blik.
Door een Bedoeld Gevolg van de Bij Zondere Atoom Combinatie, die dat te Weeg bracht, deed de Magnetische Werking Zich Alleen voor aan de Zijde, die in het Begin van Binnen Verduisterd was door de Cylinder, op het Strikte Veld van een Feil Loze Denk Beeldige Buis van Onbegrensde Lengte, Waar van de As Dwars door het Middel Punt van de Twee Schijfjes was Gegaan, en Waar van de Middel Lijn, die van de Schijfjes had Geëvenaard. Het Grijze Schijfje liep Dus Niet de Kans om Één van de Tanden van de Kaak tot Zich te Trekken, die Niet Bedoeld werd, en het Blauwe Schijfje richtte zijn In Werking Slechts op een Gedeelte van de Bedoelde Tand of Kies, Zonder Ook Maar Enig Zins de Buur Tanden te Verstoren, Gezien de Uit Zonderlijke Intensiteit was deze Begrensde Werking Vol Doende Om te Leiden tot het Na Gestreefde Resultaat, dat Geheel Pijnloos was door de Onverwachtheid. Wanneer de Tand of Kies Één Maal was Getrokken, en Vast Gekleefd zat tegen het Blauwe Schijfje. trok Canterel Dadelijk het Grijze Schijfje Los, uit Vrees, dat de Aan Trekking Kracht, die, zo als hij Experimenteel had Vast Gesteld, zou Blijven Voort Duren ondanks het Obstakel. per Ongeluk een Gezond Gedeelte van het Gebit had Los Gewrikt, ten Gevolge van een Verkeerde Beweging van de Geopereerde of van Hem Zelf.
Dit Procedee, dat Al Spoedig Bekend werd, had een Menigte Bezoekers met Ontstoken Tanden naar Locus Solus Toe Getrokken, die Alle Maal Verrukt over de Prompte en Prettige Wijze, Waar Mee de Oorzaak van hun Kwaal werd Uit Gerukt, Zonder dat Ze de Geringste Pijnlijke Schok hadden Gevoeld, Weer Daar van Terug Keerden.
De meester Stortte de door zijn Kunst Ontzegelde Tanden en Kiezen Kris Kras op de VuilnisHoop, en hij had Nooit de Gelegenheid Zich Bezig te Houden met deze Benauwende Voor Raad, Waar van de Vernietiging Voort Durend werd Uit Gesteld.
Na de ontluiking van zijn nieuwe project zegende hij die opeenvolgende vertragingen, die een bruikbare en praktische bouwstof binnen zijn beschikking hadden gebracht.
Hij nam het besluit zijn voorraad aan tanden en kiezen te bestemmen voor de uitvoering van zijn mozaiek. De schakeringen en kontoeren ervan verschilden voldoende om zich te lenen tot die fantasie, en een complexe verrijking zou worden verschaft door de min of meer felle bloederigheid van de wortels, tesamen met de stralende reflexies van de gouden vullingen en de plomberingen.
Nauwgezet maakte de meester aan de onderkant van zijn stamper, tussen de drie klauwtjes die tot steun dienden, twee nieuwe schijfjes vast, die gelijk waren aan de schijfjes die hij gebruikte voor zijn tand-operaties. Maar ditmaal had hij de samenstelling van de twee metalen zó geregeld, dat een veel minder overheersende aantrekkingskracht werd gevormd; het ging er inderdaad slechts om, tanden en kiezen op te pakken die eenvoudigweg op de grond waren neergestrooid, zonder die te hoeven lostrekken uit hun tandholten; tijdens een overtocht met hun lichte buit van het ene punt naar het andere, zouden twee even sterke schijfjes als de oorspronkelijke, anders alle tanden en kiezen hebben opgehapt van de bodem waarover hun werkingsveld was heengegleden, waarbij iedere laatst gekomen tand vertikaal zou opspringen om tegen de voorafgaande te kleven; dat zeer belangrijke ongerief was niet te vrezen nu de nieuwe schijfjes, die gelijk waren aan de eerste in grootte en in individuele verschijningsvorm, niet méér kracht hadden dan nét noodzakelijk was om van heel nabij een tand, die geen weerstand bood, op te lichten. Een chronometer die aan de onderkant van de aluminiumpaal was geplaatst, moest door het bewegen van een bepaald vertikaal staafje om beurten op bepaalde precieze ogenblikken er voor zorgen dat de twee metalen naar elkaar toe zouden gaan of van elkaar af, en maakte zodoende de magnetische werking onderbroken.
Canterel zou analoge resultaten hebben verkregen als hij voor zijn mozaiek stukken verschillend gekleurd ijzer had genomen, die een electromagneet moeiteloos zou hebben beetgenomen en daarna losgelaten door de werking van een onderbroken stroom.
Maar dat procedee had tot de moeizame installatie genoodzaakt van een gewichtsverzwarend batterijen-systeem dat vol ernstige bezwaren was.
De meester prefereerde dus zijn eerste idee dat hem, door zijn vroegere vinding, waarop hij terecht trots was, op een niet eerder vertoonde wijze uit te buiten, bovendien verleidde wegens het onverwachte dat het gebruik van afgezaagde en slechts door het toeval, met uitsluiting van elke artistieke en vooraf gekozen wil, gekleurde tandfragmenten zou geven aan het merkwaardige, op stapel gezette schilderij.
Nadat Canterel de heijuffer had voltooid door de toevoeging van de reuze-kompasnaald, zag hij zich nog geplaatst voor een onmisbare omstandigheid die vervuld moest worden. Het nomadische apparaat moest een volmaakte verticaliteit kunnen bewaren tijdens zijn uitstapjes naar de verschillende districten van het toekomstige werkstuk. Hoe meer het mozaiek vorderde, hoe groter het risico dus werd dat de drie steunklauwtjes het algehele evenwicht zouden verstoren bij het tegenkomen van tanden en kiezen als hun steunpunt; de stamper zou, door over te hellen naar een bepaalde kant, ernstig de zo precieze gerichtheid van de spiegels naar de regelmatige zonsomloop in gevaar brengen, en een nieuwe opstijging zou dan onmogelijk worden.
Om dat vraagstuk, dat van vitaal belang was, op te lossen, boorde Canterel gaten in de onderkant van de drie klauwtjes, en plaatste in elk daarvan een chronometer van zeer kleine doorsnee, waarvan de raderwerken op het gewenste ogenblik een bepaalde binnen-naald met een afgeronde punt in beweging zou brengen teneinde tijdelijk naar omlaag te gaan.
Wanneer één klauwtje zou neerkomen op een tand die al een onderdeel vormde van het mozaiek, zouden de twee andere van tevoren worden verlengd door hun respectieve naald waarvan het uiteinde de bodem zou bereiken; soms zouden er twee klauwtjes op een tand of kies gaan staan, terwijl alleen de andere zich van zijn naald zou bedienen.
De fijne inwonende staafjes zouden minder of meer naar buiten komen overeenkomstig de hoogte van de tanden of kiezen, die zeer verscheiden van dikte waren. Inderdaad zouden maalkiezen en voortanden, volwassenentanden en melktanden een immens aantal verschillende hoogten opleveren, als ze op de grond lagen, een aantal dat nog verhoogd werd door de individualiteit van elke kaak. Dat feit zou het eindresultaat niet schaden, aangezien de schilderkunstige kracht van het mozaiek niet zou lijden onder een eenvoudige ongelijkheid van oppervlak; maar Canterel zou zich gedwongen zien daar, voor de chronometrische regeling van de naalden, extra veel rekening mee te houden: tussen een mannenkroonkies en een kindersnijtand, om de twee uitersten te nemen, zou het niveauverschil relatief aanzienlijk zijn, en naar gelang één der klauwtjes de ene of de andere uit zou kiezen, zouden de twee overblijvende hun innerlijke aanhangsel een groot of klein traject laten verschuiven om de bodem te bereiken: bovendien zou, steeds wanneer twee klauwtjes tegelijkertijd afgingen op twee tanden van ongelijksoortige dikte, één van deze klauwtjes zijn toevlucht nemen tot zijn naald; gedurende de laatste dagen, wanneer de drie klauwtjes op het moment dat een geïsoleerde leemte moest worden opgevuld neer zouden komen op drie tanden, zou men vaak de inmenging opmerken van één of twee beweeglijke aanhangsels, ondanks de volledige afwezigheid van ieder contact met de aarde.
Deze verscheidene bijzonderheden gegeven zijnde, kon de afwerking van de drie laagste chronometers niet anders dan een uitzonderlijk moeilijke arbeid vragen. Gelukkig had de meester zich wat de verleng-naalden aangaat slechts zorgen hoeven te maken over het terrein voor het toekomstige mozaiek, en niet over de omgeving waar hij – omdat de ruimte daar niet voor hem op orde was gebracht de tanden en kiezen zodanig zou neerstrooien dat de heijuffer gewoon haar drie klauwtjes kon neerzetten op de grond, om daarvan elke tand weg te pakken. Als slaaf van de richting der atmosferische stromen die zich leenden voor benutting, zou Canterel naar zijn weldunken tenminste ergens op een oneindig rechte lijn het aankomstpunt uitkiezen van elke lucht-migratie die afging op de buitenkant van het tandenschilderij; daarvoor behoefde hij de chronometer van het ventiel alleen maar later of eerder te laten werken. Deze speelruimte zou hem de gelegenheid geven zelfs in het begin van het experiment elke vorm van opeenhoping te vermijden op het wijde veld dat was voorbestemd om geleidelijk leger te worden, en bij het grijp-gedeelte van zijn taak zou de stamper nooit de naalden van zijn klauwtjes gebruiken.
Aangaande het uit te voeren kunstwerk wilde Canterel een enigszins zwartbruin onderwerp kiezen, wegens de bruine en gelige tonen die noodzakelijkerwijs overheersten in de bouwstoffen van het mozaiek; een schilderachtig tafereel binnen in een diepe, zwak verlichte crypte, moest naar zijn idee het gunstige gegeven verschaffen, en hij herinnerde zich een bepaald skandinavisch verhaal dat Ezaïas Tegner, in zijn Frithiof Saga, ‘den Rytter’ (de dragonder) heeft genoemd, een zedevertelling en volksverhaal dat door de voornaamste episode, die volmaakt beantwoordde aan zijn zienswijzen, de Franse volkenkundige Fayot-Roquensie tot de volgende vertaling heeft geïnspireerd.
[Vanwege de omvang volgt hier van de betreffende vertelling een samenvatting. Redactie]
Rond 1650 wil de ridder Aag (de dragonder, ‘reître’ heeft ook de bijbetekenis ‘oude zondenbok’) de schone Christel, de vrouw van baron Skjelderup, ontvoeren in opdracht van hertog Göbrtz die dodelijk verliefd op haar is. De ontvoering mislukt en Aag wordt opgesloten in een reusachtige grot onder het slotpark, waarna de ingang wordt dichtgestort. In afwachting van zijn dood dwaalt Aag rond en vindt in een stapel verschimmelde boeken nog één leesbaar exemplaar. Hij leest hierin het volgende sprookje getiteld ‘De geschiedenis van de waterkogel’.
Prins Rolfsen had zijn elf boze zonen onterfd en zijn gehele reusachtige vermogen nagelaten aan zijn geliefde dochter Ulfra. Razend roepen de broers de hulp in van de boze fee Gunvère die evenwel niet meer vermag dan Ulfra één jaar te veranderen in een duif die gedurende deze tijd in het vogelkoninkrijk zal verblijven en door de broers kan worden gedood. Na bijna het hele jaar verboemeld te hebben vertrekken zij te elfder ure naar het vogelrijk dat bewaakt wordt door een schrikaanjagende geest: een in de lucht zwevende middelgrote waterkogel wiens schaduw dodelijk is. Wanneer deze hen aanvalt blijken zij het toverwoord vergeten te zijn. De broers zouden reddeloos verloren geweest zijn als niet opeens een duif was opgedoken die van bovenaf, om aan de schaduw te ontkomen, de waterkogel leegdrinkt. De broers herkennen in de vogel hun zuster en vallen terstond berouwvol op hun knieën, waarna zij verenigd huiswaarts keren.
In de lektuur van deze legende had Aag enige vergetelheid gevonden. Als hij vervolgens inslaapt droomt hij van de broers en de waterkogel, en wanneer hij meent te worden aangeraakt door de duif wordt hij wakker en ziet naast zich Christel zitten. Uit medelijden met de opgeslotene was zij naar de bibliotheek gegaan en had daar in oude handschriften aanwijzingen gevonden voor een toegang naar de crypte vanuit het kasteel (zie voor een beschrijving van de ingewikkelde konstruktie de tekening van Jean Ferry). Dankbaar en vol berouw valt Aag voor Christel op zijn knieën en, in plaats van de gunstige gelegenheid waar te nemen om haar alsnog te ontvoeren, vlucht hij de nacht in en Christel keert stil terug naar haar vertrekken.
‘Op bevel van de (…) kasteelheer werd Aag onmiddellijk naar een reusachtige grot gebracht (A), die zich onder het slotpark uitstrekte (B) en waarvan de geheime ingang (C) in een dicht struikgewas (D) lag (…)’
‘Dit toevluchtsoord. dat reeds lang niet meer gebruikt werd, stond ooit eens in verbinding met de kelderruimten (E) van het kasteel (F) (…)’
‘Een vijver (G) stond stil in de grot (…)’
‘De baron (…) ging langs dezelfde weg (H) naar boven, gevolgd door zijn bedienden die voor zijn ogen de ingang (C) kan de grot dichtmetselden met reusachtige rode stenen (…) Sinds meer dan een halve eeuw was de onderaardse eerbinding met het kasteel afgesloten door puin (I) (…)’
‘(…) vond hij (Aag) in een donkere hoek (J) een oud, enigszins beschimmeld boek (…)’
‘Christel daalde (…) midden in de nacht af in de kelders (K) van het kasteel en vond na veel rondtasten een onzichtbare veer (L) (…) Weldra ging een van de stenen vloerplaten (L.) kantelt omhoog (…); de opening eronder stond vol water (M). Christel drukte op een andere knop (2) (…) en meteen zakte het water waardoor enkele treden zichtbaar werden (N) die leidden naar een onderaardse gang (O) (…)’
‘Christel bracht onderaan de muur eerst rechts dan links twee keren in beweging (3-4) die ze nog niet had aangeraakt (…) waarop het water zakte en zijn vroegere hoogte weer bereikte (…) en de steenplaat (L) weer omlaag ging en de smalle geheime opening (…) hermetisch afsloot.’
‘(…) een onderaardse gang (P) verbond de vijver (G) in de grot met het Mjösa-meer (Q) dat zich drie kilometer verder oostelijk op hetzelfde niveau uitstrekte; de tweede veer (2) liet, zolang men hem ingedrukt hield, de straal lopen vaneen hydraulische leiding (R) in een vat (S) dat als het zwaarder werd en zakte een tegenwicht vormde; het gevolg hiervan was, dat een ingewikkeld systeem van drijfstangen en hefbomen (T) de gang versperde (U) en tegelijk in een van de wanden van de vijver (G) een afvloeiing (V) opende, die voor een deel leegliep in een natuurlijke bron (W) (…) De derde veer (3) (…) zette tijdelijk de afsluiter (X) in werking die onderin het vat was aangebracht en, zodra ze van de waterlast bevrijd was, naar haar oorspronkelijke positie terugkeerde, terwijl drijfstangen en hefbomen (T) (…) de afvloeiing (V) van de bron (W) afsloten en de onderaardse gang (P) openlegden (U), waardoor het Mjösa-meer (Q) de vijver (G) opnieuw liet vollopen. Overigens zetten de eerste en de vierde veer (1-4) volgens een analoog principe van een uit water bestaand tegenwicht (Y), dat afwisselend gevuld en leeggemaakt werd, de stenen vloerplaat (L) in beweging.’
Na het opvatten van dit onderwerp, dat de gewenste zwartbruine crypte opleverde, koos Canterel in zijn park een zeer kale plek uit die opviel door de onbestendigheid in waargenomen richting van de winden die er overheen bliezen. Die voortdurende veranderingen konden de talrijke verplaatsingen, die de heijuffer moest verrichten voor de uitvoering van het schilderij, slechts gunstig beïnvloeden. Hij liet met een grondige perfectie heel het terrein, dat hij zich voornam te gebruiken, egaliseren – en wachtte toen in zijn weersverwachtingen geduldig op de komst van een toekomstige periode van tweehonderdveertig uren die, vanaf het einde van een zonsondergang, geen regen noch storm met zich zou meebrengen. Het experiment was inderdaad niet denkbaar bij een buitengewoon sterke wind, en een min of meer striemende stortbui zou menige combinatie hebben gehinderd doordat de omhulling van de ballon verzwaard zou zijn, en de spiegels en de lens verzwakt.
Toen het moment gekomen was bracht hij de luchtstamper op het doorwaaide plein, evenals een omvangrijke kist die de tanden en kiezen bevatte die sinds de ontdekking van zijn twee aantrekkingsmetalen door hem waren getrokken.
Daar, over zijn weersvoorspellingen gebogen, gaf hij zich een volledige nacht over aan een verschrikkelijk zware arbeid, met het foutloos onderscheiden van de subtiele schakeringen van zijn tand-grondstoffen, dankzij het vreemde en verbazingwekkende licht van een speciale lichtbron die, sinds zij kort tevoren door hem was uitgevonden, in de wereld der ateliers en academies een revolutie teweeg had gebracht, doordat hij onverschillig welke schilder in staat stelde na de opkomst van de sterren met dezelfde trefzekerheid te werken als midden overdag. Met opzet had hij de avond voor zichzelf vastgesteld als beginpunt van de twintig profetische omwentelingen rond de klok, om voor zijn ingewikkelde voorbereidingen lange duistere uren te kiezen die noodzakelijkerwijs onbruikbaar waren voor de heijuffer die, door haar taak aan te vangen aan het begin van de daarop volgende dageraad om die te beëindigen in de avondkoelte van de tiende dag, het volle bruikbare daglichtgedeelte van de tijdspanne der weersverwachtingen kon besteden, zonder daar iets van te verliezen.
Er op lettend dat hij geen ogenblik verkwistte, legde hij zich erop toe de ontluiking van zijn kunstwerk daarmee te combineren, en hij richtte zijn blik van tijd tot tijd op een voorbeeld, volgens zijn aanwijzingen uitgevoerd in olieverf, door een bekwame portretschilder die elke tint in een min of meer grote kwantiteit had aangebracht in overeenstemming met het aantal tanden en wortels die de voorstelling moesten vormen. Het terrein van het toekomstige mozaiek vrijlatend, zaaide hij welbewust de tanddelen van alle schakeringen in het rond, om die geschikt te maken om te worden opgepikt tijdens de verschillende pelgrimages van de stamper.
Van tevoren waren de tanden en kiezen oordeelkundig neergelegd in de precieze richting die door hun diverse kontoeren was aangegeven in het schilderij, en evenzo de wortels die onderwijl steeds werden gescheiden van hun kronen door een klieving, die met een kleine zaag ad hoc werd verricht.
Aansluitend aan die inspannende zaaierij, stelde Canterel op één-duizendste seconde nauwkeurig de toekomstige fijne koppelingen in van een bepaald extra aandrijfmechanisme, waarvan hij elk van de negen chronometers had voorzien, die als ze eenmaal waren opgewonden tweehonderd drieëndertig volle uren konden lopen een wat grotere tijdspanne uit voorzorg, gezien de zonnefase van het jaar, dan de tijd waarin het avontuur zich zou afspelen, tussen de eerste dageraad en de laatste avondschemering.
Wanneer een windje op een bepaalde fractie van een minuut zou moeten opsteken in een bepaalde richting, zou de lens, in beweging gebracht door zijn speciale chronometer, de zonnestralen concentreren op de gele substantie – en langer of korter zijn warmteverwekkende stand bewaren volgens de zuiverheid van de atmosfeer en de thermische kracht van de stralende ster, die in verhouding staat met de kurve van haar kringloop, voorts en vooral ook volgens de relatieve doorschijnendheid en de verduisteringsduur van een bepaalde wolk die voor de vlammende schijf zou schuiven. In het onderdeel van zijn arbeid dat de lens betrof, hield de meester eens en voor altijd rekening met de fijne schaduwen die sommige van de zijden koorden van het ballonnet op de okerige stof zouden werpen.
De chronometrische regeling van het ventiel vereiste een grote inspanning. Bepaalde heftige winden hadden de stamper kunnen meevoeren gedurende zijn tijden van rust, en daarom zou een gedeeltelijk leeglopen soms nodig zijn, onafhankelijk van de luchtpelgrimages, met het loutere doel om het geheel te verzwaren met het oog op een resistentere stabiliteit. Die bijzonderheid zou een direct bijeffect hebben op de werking van de lens, die daarna genoopt was het gele amalgaam langer te bestralen teneinde de verliezen aan waterstofgas te compenseren.
Onderaan was de functionering van de twee schijfjes, die bestemd waren voor het aantrekken en daarna het loslaten van de tanden en kiezen, gemakkelijker in te stellen. Daarentegen dwong de schikking van de drie chronometers, welke gewijd waren aan de inwendige verlenging van de klauwtjes, Canterel tot verbijsterende berekeningen. Wat betreft de spiegels, hun volmaakt regelmatige verplaatsingen beoogden slechts het volgen van de zon in zijn omloop; mechanisch zou hun algemene stand elke dag iets veranderen, ten gevolge van de dagelijkse wijziging die in de optredende omloop van de stralende ster wordt aangebracht in de invalshoek die het equatorvlak met de zonnebaan maakt.
Het toestel zou van zonsondergang tot zonsopgang altijd stationair blijven – en dan nooit een aanraking ontvangen, want de chronometers zouden afgesteld staan tot en met de laatste dag. De wijzerplaten, die met opzet zichtbaar waren gelaten, maakten het voortdurend mogelijk te zien of de wijzerbewegingen, zonder de geringste storing, wel allemaal dezelfde en ware tijd bleven aangeven.
Canterel voltooide zijn toebereidselen bij het kraaien van de haan, en vulde toen de luchtballon met een evenwichtgevende basisvoorraad waterstofgas, die hij onderhand had toebereid, zonder iets te ontnemen aan de okerige stof. Profiterend van alle mogelijke grillen van de wind, zou de stamper in de schemer van de tiende dag zijn mozaiek voltooien, zeer getrouw het in olieverf gemaakte voorbeeld in vergroting reproducerend, afgezien dan van vier zeer smalle buitenstroken, die elk aan iedere kant zouden ontbreken, zonder door hun onbetekenende afwezigheid, die welbewust was uitverkoren boven ieder ander ontbreken, enige schade toe te brengen aan het geheel van de voorstelling. De tanden en kiezen, die eerst bestemd waren voor de uiterste rand van het schilderij, en die nu noodzakelijkerwijs ongebruikt zouden blijven, werden weggedaan als afval, en de meester, die publiekelijk zijn plannen had aangekondigd, liet de poorten van zijn domein openen opdat getuigen konden komen om op elk uur de lichte zwerftochten van het instrument bij te wonen en het volstrekt ontbreken van bedrog konden vaststellen. Een touw dat was gespannen op lage paaltjes vormde rondom de boeiende plaats een veelhoekige hindernis, die de bezoekers op een voldoende afstand kon houden om te voorkomen dat de windjes ook maar de minst merkbare hinder zouden hebben. Ten slotte werd de heijuffer boven op een lichtgele oogtand neergezet, waar zij het moment heeft afgewacht om motu proprio het eerste gunstige zuchtje te benutten.
Het experiment dat bijna ten einde liep, duurde thans zeven dagen, en tot nu toe had het verplaatsbare werktuig, dankzij de wonderbaarlijke afstelling van zijn chronometers, steeds tanden of wortels overgebracht naar de gewenste plaatsen. Soms volgden de trajecten elkaar tamelijk snel op, ten gevolge van de voortdurend grillige beweging van de wind; vaak ook, als de bries oneindig lang bleef blazen in een vaste richting, wachtte het toestel uren lang op een gelegenheid om weer op te vliegen. Van tijd tot tijd kwamen er vreemdelingen in kleine groepen naderbij, en sinds Canterel aan het woord was waren er verschillende personen discreet dichterbij gekomen om de volgende opstijging van de luchtballon te aanschouwen.
Terwijl de meester de laatste woorden uitsprak van zijn geïmproviseerde voordracht, vestigde een droog geluid, dat wij al kenden, onze aandacht op de drie klauwen waarop de heijuffer steunde. Onder de invloed van de druk van zijn stang, in beweging gezet door het mechaniek dat aan de in de onderkant van de paal gevatte chronometer was toegevoegd, was de grijze schijf, die opnieuw naar beneden was geschoven, aangedrukt tegen de blauwe, waaronder nu de wortel kleefde die daarstraks gediend had als doelwit van het toestel, en die onmiddellijk door de plotselinge magnetische kracht werd opgetild.
De lens wentelde als gewoonlijk teneinde een extra hoeveelheid waterstof toe te voegen – en draaide toen een tweede maal, terwijl de straatstamper wegvloog, de wortel met zich meevoerend.
Een vrij traag zuchtje dreef de heijuffer naar de opstaande veer op de hoed van de dragonder; het ventiel functioneerde precies op de goede sekonde, en het toestel liet bij de landing zijn geringe en lichte prooi los door het uiteenbrengen van de schijfjes, zodoende een bleek roze plek voltooiend die in subtiele overgangen de rand vormde van de veer, waarvan de middenschacht gemaakt was van scharlakenrode wortels. Daar de klauwen drie koraalrode steunpunten hadden gevonden van gelijke hoogte, was er geen van de fijne inwendige verlengstukken naar buiten gekomen.
Bijna dadelijk volvoerde de lens een nieuwe manoeuvre ter verwekking van opstijgende kracht – gevolgd door een tweede draai van een kwartslag; zonder uitzondering vonden zijn gedeeltelijke omwentelingen plaats in de richting die is gekozen voor klokkewijzers.
De stamper, die regelrecht voortging langs de as van zijn laatste overtocht, ging dankzij het ventiel omlaag naar een wonderschone hoektand, witter dan een parel, die volgens Canterel afkomstig was van het blinkende gebit van een hartveroverende Amerikaanse.
Op het moment dat de magnetisering optrad, die te danken was aan de toenadering van de schijfjes, bedekte een snelle wolk de volledige zonneschijf, hetgeen verschillende storingen teweeg bracht in de luchtlagen, waar nieuwe stromingen opstaken.
De lens ging weer heftig in zijn aktieve stand staan.
Het opkomen van de mistsluier was vanaf het begin door Canterel voorzien, en hij had dienovereenkomstig de koppelingen van de chronometer afgesteld. De militante opstelling van het brandglas hield dus veel langer aan dan de twee voorafgaande keren, toen door de kracht van de zon die niet gestoord werd door welke dampen dan ook enkele sekonden voldoende waren geweest om een rijke hoeveelheid waterstof geboren te doen worden.
‘… de heijuffer hing aan een heldergele ballon (A) die, van de onderkant af kringsgewijs wijder wordend, deed denken aan het silhouet van een luchtballon.’
‘Precies op de top van de ballon, onbedekt gelaten door het ballonnet (…) zat een automatisch aluminium ventiel (B) met een ronde opening, voorzien van een sluitklep, en een kleine chronometer met een duidelijk zichtbare wijzerplaat ernaast (C).’
‘Onder de ballon hielden de touwwerken (D) (…) bij wijze van gondeltje een ronde aluminium schaal vast (E) die (…)een okergele substantie bevatte … (F) De onderkant van de schaal was in het midden vastgeklonken aan de top van een nauwe cylindrische verticale paal van aluminium (HIE)…’
‘Een lange buis, vastgemaakt van opzij (G) in het bovenstuk van de paal, verhief zich schuin naar de hemel, hoger dan de ronde schaal, en eindigde in een drievoudige vertakking. Elk van de drie vertakkingen ondersteunde (…) een tamelijk grote chronometer (H), waar een ronde spiegel met dezelfde omtrek tegen aan zat:’
‘Op het midden van de schuine buis die aan zijn uiteinde drievoudig vertakt was, verhief zich een kort recht dwarsstuk (I), dat bijna dadelijk uitliep in twee kromme zijstukken (J) (…) Deze halve cirkel (…) kon dienen als gedeeltelijke omlijsting voor een krachtige ronde lens (K) …’
‘Een chronometer van minimale afmetingen (I.), waarvan de wijzerplaat de buitenkant versierde van de bovenkant van één van de gebogen zijstukken (…)’
‘Om de stevigheid van het geheel te verzekeren, was een horizontale metalen staak (M), die uitliep op een bolvormig tegenwicht (N), vastgeschroefd in de aluminium paal, precies aan de andere kant dan waar de lens en de spiegels zaten.’
‘Een immense magneetnaald (O) (…) stak loodrecht door de paal te halverhoogte (…)’
‘Als voetstuk ondersteunden drie kleine aluminium klauwen (P) (…) de onderkant van de paal: elke klauw vertoonde aan de buitenkant (…) een wijzerplaat van een zeer kleine chronometer (Q) (…)’
‘Te halver hoogte van de drie klauwen (…) drie kleine spijkers (…) in een blauw-metalen schijfje (…) een tweede schijfje (…) van een helder grijs metaal (…)’
‘Iets hoger dan de hoogte waar de klauwen vast zaten, vormde de uiterste onderkant van de paal, op een punt van zijn omtrek. een schrijn voor een laatste chronometer (R).’
Toen de oplicht-manoeuvre was voltooid, vloog de heijuffer geluidloos op, en dankzij een plotselinge windvlaag stortte zij zich op de droomduif, waarvan het uiteinde van een vleugel aangevuld werd met de witte hoektand die op de goede plaats was thuis gebracht. Ditmaal was de binnennaald van één van de klauwen, gehoorzamend aan zijn chronometer, ver naar beneden geschoven met het oog op het terrein, om zijn onschuldige punt op de grond te zetten; hierdoor bleef het evenwicht in stand, terwijl de andere klauwen wat hoger neerkwamen op twee kiezen van gelijk niveau.
De luchtballon, die het ventiel zojuist had laten leeglopen, werd weer gevuld en daarna opgetild door de langdurige tussenkomst van de lens, en terwijl de verlengnaald mechanisch in zijn klauw verdween, ging het toestel, vasthoudend aan dezelfde richting, zich ver weg meester maken van een bijzonder regelmatige blauwe kies, die gelijk was aan de kies die, volgens de kronieken van het Second Empire, op zijn eentje het schitterende kauwapparaat van de hertogin van Castiglione ontsierde, en die zodoende de enige en sensationele onvolmaaktheid vormde van deze ongeëvenaarde schoonheid.
Op dat moment versluierde de wolk, die vrij snel voorbij schoof, de zon niet langer, en deze heroverde zijn volle kracht.
Die herverschijning betekende het einde van de tegenstromen die waren opgetreden gedurende de voorbijgaande zonsverduistering, en de bries herkreeg vrijwel zijn vroegere richting.
Het kostte de lens niet lang moeite om het opstijgen van de zwerfmachine teweeg te brengen, en deze sprong sierlijk weg tot aan de broek van de dragonder, waar een plotselinge handeling van het ventiel haar naar beneden liet vallen.
Hier vonden de klauwen drie aankomstpunten van zeer verschillende hoogte, gevormd door de grond en twee ultramarijne tanden van verschillende dikte; maar tevoren waren twee naalden ongelijk naar buiten gedoken onder de respectieve invloed van hun chronometers, en nu raakte de langste de aarde, terwijl de andere steunde op de tand van de geringste kubieke inhoud.
De nieuwe indigo aanvulling viel precies neer waar dat moest, en de ballon die terstond voorzien werd van een extra hoeveelheid kracht, zette zijn rechtlijnige tocht voort tot aan een zwarte maalkies, die enorm en afzichtelijk was, en waar omheen de heijuffer zachtjes haar klauwen neerzette, alle drie sinds kort gelijkelijk verstoken van een zichtbare naald.
Canterel, afgaande op zijn herinneringen, kondigde aan dat er een onafzienbare tijd gewacht zou moeten worden op de volgende automatische verplaatsing, en hij voerde ons met langzame pas naar een ander stuk van het onmetelijke plein.
Raster, N° 6, 1978
https://tijdschriftraster.nl/de-kunst-van-het-machinelezen/de-heijuffer-locus-solus-hoofdstuk-2/
Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Raymond+Roussel
https://robscholtemuseum.nl/?s=Impressions+d’Afrique
https://robscholtemuseum.nl/?s=Locus+Solus
https://robscholtemuseum.nl/?s=Laurens+Vancrevel
https://robscholtemuseum.nl/?s=Raster
https://robscholtemuseum.nl/?s=Hei+Juffer
Plaats een reactie